Dossier Demonstraties: Artikel 4

NPO
Demonstraties zorgen geregeld voor maatschappelijke discussie – niet alleen over de standpunten of methoden van demonstranten, maar ook over de manier waarop deze protesten in de media worden belicht. Waarom haalt het ene protest wel het nieuws en het andere niet? Welke beelden, woorden en mensen vormen het verhaal dat kijkers te zien krijgen? In vier artikelen onderzoekt Team Ombudsman hoe verschillende omroepen en programma’s verslag doen van demonstraties – en wat daar allemaal bij komt kijken.
Ledenomroep versus taakomroep
Zoals besproken in dit artikel is de NOS een taakomroep, met een in de Mediawet vastgelegde opdracht: het verzorgen van onafhankelijk en feitelijk nieuws voor alle Nederlanders. Naast de NOS en de andere taakomroep, de NTR, telt het publieke omroepbestel ook elf actieve ledenomroepen. Deze vertegenwoordigen elk een eigen maatschappelijke, religieuze of ideologische achterban. In tegenstelling tot de taakomroepen zijn zij volgens de Mediawet niet verplicht het volledige publiek te bedienen. Integendeel, zij moeten juist invulling geven aan hun missie en visie in de programmering.
Het bestaan van zowel taakomroepen als ledenomroepen met uiteenlopende achtergronden is bedoeld om een breed palet aan meningen, overtuigingen en perspectieven een plek te geven binnen het publieke medialandschap. Juist doordat ledenomroepen verschillende groepen in de samenleving vertegenwoordigen, dragen zij bij aan de pluriformiteit die de Mediawet beoogt te waarborgen. Zo profileert WNL zich als een liberaal-conservatieve omroep, terwijl BNNVARA juist een progressieve signatuur heeft en zich op thema’s als duurzaamheid en inclusie richt.
In dit artikel van het Dossier Demonstraties onderzoeken we hoe de ideologische signatuur van ledenomroepen – in dit geval WNL en BNNVARA – zichtbaar wordt in de berichtgeving over protesten. We analyseerden de talkshows van beide omroepen van de afgelopen twee jaar en spraken met de redacties van hun toonaangevende journalistieke programma’s: Goedemorgen Nederland van WNL en Bar Laat van BNNVARA. Daarmee brengen we in kaart hoe redactionele keuzes, invalshoeken en brongebruik tussen ledenomroepen kunnen én mogen verschillen.
Een demonstratie nieuwswaardig?
Allereerst speelt de ideologische, maatschappelijke of religieuze achtergrond van een omroep niet alleen een rol in welke demonstraties in beeld komen, maar ook in of demonstraties überhaupt als journalistiek onderwerp worden opgepakt.
De eindredacteur van Bar Laat geeft aan dat demonstraties op zich zelden als aanleiding dienen voor berichtgeving. “Op het moment dat er voor of tegen iets wordt gedemonstreerd, durf ik te zeggen dat het inhoudelijke onderwerp hier al eens aan tafel is besproken. Voor ons is het onderwerp, niet de demonstratie, de aanleiding.” Als voorbeeld noemt zij een uitzending over klimaatverandering: een grote overstroming vormt daarin eerder een ‘haakje’ (een aanleiding om ergens over te praten) dan een klimaatdemonstratie. Bij WNL ligt de nadruk juist vaker op de demonstratie zelf. “Als een demonstratie ontwrichtend werkt of veel impact heeft, dan zijn wij geneigd er iets mee te doen,” stelt de eindredacteur van Goedemorgen Nederland.
Invalshoek
De verschillen in redactionele keuzes bij de berichtgeving over demonstraties worden nog duidelijker wanneer we inzoomen op de zogenoemde frames - de manieren waarop media demonstraties presenteren. Hoewel het begrip framing in het publieke debat vaak een negatieve associatie heeft, verwijst het in de mediawetenschappen simpelweg naar de gekozen invalshoek: dat wat binnen de ‘kaders’ van het verhaal of beeld wordt geplaatst, en dat wat erbuiten valt.
Volgens de wetenschappelijke literatuur worden demonstraties vaak weergegeven via het protestparadigma, een patroon waarbij demonstranten eerder worden neergezet als ontregelend of gewelddadig dan als inhoudelijk betrokken. Binnen deze theorie zijn vier veelgebruikte frames te onderscheiden. In het riot frame wordt de verstoring van het dagelijks leven door demonstraties benadrukt; denk aan vandalisme, plundering of een demonstrant als bedreiging voor de openbare orde. Het confrontation frame focust op spanningen of botsingen met de politie of tegenbetogers. Van het spectacle frame is er sprake wanneer demonstraties op een sensationele manier worden beschreven, waarbij ongebruikelijk gedrag, emotionele reacties of een opvallende locatie of datum benadrukt wordt. Daartegenover staat het debate frame, waarin de inhoudelijke argumenten en standpunten van de demonstranten centraal staan.
Uit ons onderzoek blijkt dat BNNVARA in meer dan de helft van haar items over demonstraties gebruikmaakt van het debate frame, waarin inhoudelijke argumenten centraal staan. Bij WNL ligt dat percentage met 31% aanzienlijk lager. Omgekeerd maakt WNL juist veel vaker gebruik van het riot frame, dat focust op verstoring van de openbare orde: in 51% van haar items, tegenover 33% bij BNNVARA.
Deze verschillen sluiten aan bij wat de redacties ons vertellen. De eindredacteur van Goedemorgen Nederland noemt demonstraties vooral nieuwswaardig als ze “ontwrichtend zijn”, bijvoorbeeld wanneer “mensen zich vastplakken aan de A10 en het tot veel gedoe leidt.” Bij Bar Laat ligt het accent anders: daar telt vooral de inhoud. “Het is niet zo dat als het er maar wild genoeg aan toe gaat, dat we er sowieso aandacht aan besteden. De techniek alleen moet niet lonend zijn,” aldus de eindredacteur.
Onderwerpen
Deze verschillen tussen BNNVARA en WNL worden nog duidelijker wanneer we inzoomen op de inhoud van de demonstraties waarover bericht wordt. Klimaatgerelateerde protesten vormen bij BNNVARA een dominant onderwerp: de helft van hun demonstratie-items gaat hierover, tegenover slechts 23% bij WNL. Bovendien worden klimaatdemonstranten bij BNNVARA in meer dan de helft van de gevallen neergezet als legitieme en rationele burgers. Bij WNL worden zij in slechts 20% van de gevallen als legitiem gepresenteerd. Een legitieme presentatie van demonstranten wordt hier gedefinieerd als het neerzetten van de demonstrant als serieuze, rationele en rechtmatige burger, waarbij het item ruimte biedt voor hun kritiek. Deze combinatie van themakeuze en presentatie weerspiegelt de progressieve signatuur van BNNVARA, waar duurzaamheid een centraal thema is.
Bij WNL ligt de focus juist vaker op protesten rondom het Israël-Palestina-conflict: 36% van haar demonstratieberichtgeving betreft dit thema, tegenover slechts 8% bij BNNVARA. Volgens de eindredacteur van Goedemorgen Nederland komt deze nadruk deels voort uit de maatschappelijke opvattingen van de omroep: “Wij zijn met een kritisch oog toch vrij pro-Israël, dus op het moment dat wij vinden dat daar allerlei aanvallen op komen, zullen wij daar zeker aandacht aan besteden.” Deze opvatting komt ook terug in de berichtgeving: in 90% van de gevallen worden pro-Palestijnse demonstranten bij WNL niet als legitiem gepresenteerd. Daarmee wordt bedoeld dat zij niet worden neergezet als serieuze politieke actoren, maar vooral worden geassocieerd met geweld of ordeverstoring, in plaats van als bezorgde burgers.
Deze verschillen onderstrepen hoe de omroepkleur richting geeft aan journalistieke programma’s. De eindredacteur van Goedemorgen Nederland beschrijft dit op de volgende manier. “Waarom is een onderwerp een onderwerp? Omdat je als journalist geraakt wordt – je bent boos, verontwaardigd, verdrietig of nieuwsgierig – daarom maken we er een item van,” aldus de eindredacteur. Dat vertaalt zich ook in de vorm van ‘boosmakers’, onderwerpen die morele verontwaardiging oproepen bij het publiek. “Als ik morgen vier kilometer te hard rijd op de snelweg, dan krijg ik een boete van 53 euro. Maar als ik de A10 bezet en ik ga daarop zitten, dan word ik gewoon vrijgelaten. Nou, dat is een soort boosmaker. Daar gaan we mensen over bevragen.” Op de vraag of de redactie rekening houdt met het effect van de keuze voor een invalshoek op het publiek, antwoordt hij: “Nee, daar zijn wij niet mee bezig.”
Bronnen
Ten slotte onderzochten we welke gasten voornamelijk aan het woord komen in de talkshows wanneer demonstraties besproken worden. De Ombudsman ontvangt regelmatig klachten van kijkers over de samenstelling van de talkshowtafel, waarbij vermoedens van een ideologische voorkeur – links of rechts – naar voren komen. Belangrijk hierbij is dat het uitnodigingsbeleid valt onder de redactionele autonomie, en dat de kleur van een omroep zich daarin mag weerspiegelen. Het is dus geen schending van de journalistieke code wanneer een omroep vaker gasten met een bepaalde politieke of maatschappelijke oriëntatie uitnodigt. Via deze analyse wil de Ombudsman dus vooral transparantie bieden om het publiek te helpen begrijpen waarom sommige gasten vaker aanschuiven, en vanuit welk perspectief zij spreken.
Zo vertelt de redactie van Goedemorgen Nederland regelmatig bewust gasten uit te nodigen die het "WNL-DNA" vertegenwoordigen – “personen die bijvoorbeeld ondernemerschap of liberale waarden belichamen, zoals (oud-)VVD-politici.” Hoewel demonstraties zelden rechtstreeks aanleiding vormen voor een specifieke uitnodiging, worden ze vaak besproken met gasten die al gepland waren of telefonisch worden ingeschakeld. Politici spelen hierbij een centrale rol: in meer dan de helft van de items over demonstraties bij WNL komt een politicus aan het woord. Ook journalisten en media-experts zijn met 39% goed vertegenwoordigd in deze context. In 24% van de gevallen is een demonstrant zelf aan het woord, die stem is dus beperkter hoorbaar.
Bij BNNVARA ligt het accent anders. De eindredacteur van Bar Laat stelt dat hun ideologische profiel vooral zichtbaar wordt in de thematische focus van de uitzendingen, niet in de gasten: “In theorie is iedereen welkom, maar in de praktijk blijken linkse politici sneller ‘ja’ te zeggen dan rechtse.” In de berichtgeving over demonstraties laat BNNVARA in 58% van de gevallen een demonstrant aan het woord – aanzienlijk vaker dan WNL. Tegelijkertijd wordt het ‘doelwit’ van de demonstratie juist minder vaak opgevoerd (12,5% tegenover 15% bij WNL). Dat is opmerkelijk, aangezien de redactie van Bar Laat expliciet aangeeft de voorkeur te geven aan het uitnodigen van het doelwit boven de demonstrant. “In het geval van Gaza vragen wij liever de minister aan tafel dan de demonstrant. Het verhaal van de demonstrant is vaak al helder, of kan via beeld getoond worden. Wij willen juist die vervolgstap brengen door de discussie voor te leggen aan de persoon die erover gaat.”
Conclusie
Door te laten zien hoe thema’s, invalshoeken en gastenkeuze samenhangen met de missie van een omroep, wordt inzichtelijk hoe een pluriform media-aanbod tot stand komt. Journalistieke berichtgeving door ledenomroepen hoeft niet neutraal te zijn; zoals vastgelegd in de Mediawet zijn omroepen vrij in hun redactionele keuzes. Het is echter wel belangrijk en waardevol dat zij hierover transparant en aanspreekbaar blijven.
Tegelijkertijd moet de invloed van de maatschappelijke, religieuze of ideologische achtergrond niet worden overschat. Zo herhaalt de eindredacteur van Goedemorgen Nederland een citaat aan van een oud-collega van de KRO: “Katholieke aardbevingen bestaan niet. En ik denk dat dat genoeg zegt. Een aardbeving is een aardbeving.” Daarmee onderstreept hij dat een waarheidsgetrouwe insteek de basis blijft van de journalistieke praktijk – ook binnen ideologisch gekleurde omroepen. Kortom, berichtgeving over demonstraties door de ledenomroepen wordt gestuurd door ideologie én is in overeenstemming met de wet. Dit onderzoek laat zien waar de berichtgeving over demonstraties verschilt tussen omroepen, juist om inzicht te geven in hoe redactionele keuzes tot stand komen.
Dossier Demonstraties: Artikel 1
Dossier Demonstraties: Artikel 2
Dossier Demonstraties: Artikel 3