Dossier Objectiviteit. 6: Hoe doen de taakomroepen het?
Het Nederlandse omroepbestel geeft programma’s en omroepen op verschillende manieren ruimte voor standpunten en opinie, ook in journalistieke producties. Die ruimte nemen de overige omroepen, blijkt uit ons onderzoek. Maar hoe zit het met de programma’s en platforms van de taakomroepen (NOS en NTR), die de brede samenleving moeten informeren?
We gaven al aan hoe onze analyses per item (online artikel, podcast, televisie- of radio-uitzending) tot stand kwamen: ze zijn gesplitst in twee categorieën (‘mate van opinie’ en ‘beide kanten belicht’) en per categorie zijn vier aspecten (invalshoek, tekst, beeld en geluid, en geheel) geanalyseerd. En we gaven enkele algemene scores voor de onderzochte programma’s en platforms. Maar wat zeggen die resultaten, en wat kunnen redacties maar ook het publiek ermee?
Omdat dit onderzoek een eerste poging is om de toepassing van de objectiviteitsnorm aan concrete data te koppelen, kunnen we geen ontwikkeling schetsen. We kijken naar een soort nulmeting. Daarbinnen is dan de interessantste vergelijking die tussen de onderzochte programma’s en platforms van de taakomroepen (NOS en NTR) ten opzichte van die van de andere omroepen. Dit omdat het Nederlandse publieke bestel, met zijn specifieke taken en missies, de omroepen op verschillende manier ruimte tot opiniëring geven. De programma’s van de omroepen die een maatschappelijke stroming vertegenwoordigen bespraken we in artikel 5. Hier bekijken we de taakomroepen en dienen de resultaten van de overige omroepen ter vergelijking.
De conclusies van Team Ombudsman laten zien wat opvalt, met overwegingen en waar mogelijk aanbevelingen. Niet om omroepen, programmamakers of journalisten voor te schrijven hoe zij de objectiviteitsnorm moeten toepassen, maar om handvatten te geven hoe zij die norm strakker zouden kunnen toepassen. We willen journalisten én het publiek aanzetten om over de objectiviteitsnorm na te denken, en tot een discussie te komen over de toepassing ervan.
In de interactieve tabel hierboven staan de resultaten (verschillen in decimalen komen door afronding) van de onderzochte programma’s van de publieke omroepen die een maatschappelijke stroming bedienen. Het gemiddelde van alle scores van deze programma’s bij elkaar is in dezelfde tabel te zien onder ‘Overige omroepen’. In de interactieve tabel hieronder zijn de resultaten te zien van de onderzochte programma’s van de taakomroepen, NOS Journaal van 20 uur, NOS Nieuws (online) en Nieuwsuur.
Vergelijken we de programma’s van de taakomroepen met die van de andere publieke omroepen, dan zien we duidelijk dat wat betreft de mate van opinie de taakomroepen de objectiviteitsnorm strikter hanteren in hun berichtgeving. De gemiddelde eindtotalen van de taakomroepen liggen aanzienlijk hoger, ook scoren zij in alle afzonderlijke aspecten hoger op niet opiniërende items en lager op zwak en sterk opiniërende items.
De andere publieke omroepen nemen duidelijk meer ruimte voor opinie in hun berichtgeving, wat mag – en zelfs moet – volgens de Mediawet. Die schrijft immers voor dat de programma’s van een omroep horen aan te sluiten bij diens maatschappelijke stroming, zo lang de omroepen samen maar het hele scala aan opvattingen in de samenleving laten zien. Externe pluriformiteit, heet dat officieel: niet per definitie meer zienswijzen binnen een enkele omroep maar samen het geheel bestrijkend. De taakomroepen NOS en NTR dienen wel een zo breed mogelijk publiek te bedienen, en hebben in hun missiestatements synoniemen voor en onderdelen van de objectiviteitsnorm opgenomen.
Naar een norm streven betekent niet dat alleen een 100 procent score zaligmakend is. Het is een streven zo dicht mogelijk bij de norm te raken, terwijl je weet dat het niet perfect gaat worden. En publieke omroepen die een maatschappelijke stroming bedienen, streven doorgaans juist niet naar deze 100 procent score. “Het zou raar zijn als wij als VPRO-programma exact hetzelfde uitlichten, berichten of ‘klinken’ als pak hem beet WNL of PowNed. VPRO heeft haar eigen traditie en klank. En hoeft dus ook niet zo neutraal of ‘beide kanten belichtend’ te zijn als bijvoorbeeld de NOS,” aldus Herman Schulte Nordholt, eindredacteur van Bureau Buitenland en The Presidential Podcast (VPRO). Frank Stojansek, namens de eindredactie van Op1 (dat door meerdere omroepen wordt gemaakt) zegt: “Wij proberen een onafhankelijk en objectief platform te zijn voor een breed scala aan meningen. Daar mag best een scherpe vraag – om de discussie helderder te krijgen of om de gast nog scherper te laten reageren – van een presentator tussendoor, mits het niet gaat overheersen.”
Mate van opinie, analyse en aanbevelingen
Voor alle redacties binnen de publieke omroepen is de objectiviteitsnorm iets om onder de aandacht te houden, maar in het bijzonder van de redacties van de taakomroepen wordt het verwacht. Als je de resultaten van de programma’s en platforms van de taakomroepen bekijkt, blijkt dat ze hoog tot zeer hoog scoren. Met dit onderzoeksdossier willen we – naast het geven van een nulmeting – ook waar van toepassing aanbevelingen doen om de journalistieke kwaliteit te waarborgen en eventueel te verhogen. De meeste ruimte om de objectiviteitsnorm nog strakker te hanteren ligt dan in de teksten.
In dit onderzoek betekent de terminologie ‘mate van opinie’ niet dat doelbewust een mening wordt uitgedragen. Is een item opiniërend of kan het (ook onbedoeld) zo beleefd worden en wat kan je dan eventueel doen? We keken of een item of artikel wat dit betreft vragen opriep: is dit algemene kennis, is dit commentaar of een mening die gedeeld wordt (en door wie dan: een spreker in het verhaal, een organisatie of een journalist) en als het niet helder is, zou verwijzing naar een bron helpen? Dat laatste bleek dan vaak het geval.
Onduidelijke (of ontbrekende) bronverwijzingen zaten met name in online-artikelen van NOS Nieuws. Kwam dit herhaaldelijk voor in één artikel, dan werd dit genoteerd als sterk opiniërend. Dat kan streng, flauw of zelfs onrechtvaardig aanvoelen, omdat het niks over de intentie van een journalist zegt. Maar bronvermelding moet wel kloppen en maakt verslaggeving meer controleerbaar en daardoor betrouwbaarder. Bronvermelding is een basisprincipe in de journalistiek en misschien nog wel belangrijker: als voor het publiek niet (voldoende) duidelijk wordt waar informatie vandaan komt, krijgt het dan mee dat het om feiten gaat en dat de journalist echt niet zijn eigen mening staat te geven? Want dat is wat publiek dan nogal eens meent te zien, zo blijkt uit klachten. Die suggestie kun je eenvoudig wegnemen.
Uit de resultaten van het onderzoek blijkt een verschil tussen de online- en tv-producties. Dick Jansen, chef Buitenland van NOS Nieuws, maakt de volgende analyse. “Online produceert NOS Nieuws per dag gemiddeld tachtig tot honderd berichten met eerstelijns nieuws dat in drie à vier alinea’s wordt verwoord. Bij die artikelen zijn snelheid en accuraatheid belangrijker dan context, duiding, het belichten van beide kanten en eventuele opinie. Daarnaast zijn er ook wel stukken met duiding.” Maar de functie van NOS Nieuws online is allereerst het delen van het eerste nieuws. Voor verdere “samenvatting, duiding, betekenisgeving en contextualisering kan het publiek vervolgens ook bij het NOS Journaal terecht,” aldus Jansen.
De vraag is wel hoe het publiek naar de berichtgeving op de diverse platforms van de NOS kijkt. Ziet het publiek Nieuws (online) en Journaal (tv) ook als aanvullend aan elkaar, of als individuele nieuwsleveranciers die allebei het nieuws zo snel en compleet mogelijk én met context zouden moeten brengen? Op basis van vragen en klachten bij Team Ombudsman denken wij dat het publiek de online verslaggeving en het tv-journaal afzonderlijk volgt en beoordeelt.
Online ook in eerstelijns-berichten nog iets meer tijd en ruimte nemen voor duidelijke, volledige bronvermelding kan dan een praktische én laagdrempelige manier zijn voor NOS Nieuws om online de objectiviteitsnorm nog strakker te hanteren. En als dat al ten koste zou gaan van de snelheid van berichtgeving – wat nog maar de vraag is – dan mag je best besluiten dat snelheid niet je voornaamste taak is, het leveren van zo hoog mogelijke kwaliteit wel.
De ‘zwak’ en ‘sterk opiniërend’ scores voor items op de platforms van de taakomroepen waren grotendeels dus het gevolg van (gebrekkige) bronvermelding, maar niet helemaal. Opletten, ook op details dus, want van fotobijschrift tot vraag in een kruisgesprek met een correspondent: het luistert nauw en vragen voor zijn is beter dan je achteraf verantwoorden. Guido van Ophoven, coördinator Buitenland van Nieuwsuur: “Op de redactie en ook in gesprekken met onze correspondenten is dit een permanent punt van aandacht. Bronvermelding zit er ingebakken. Maar het is net zo vanzelfsprekend dat we bij ieder onderwerp opnieuw bedenken wie we aan het woord laten, of die persoon verbonden is aan een van de politieke stromingen in de VS, en dat we in ieder geval gebalanceerde berichtgeving hebben.” Waarmee we bij de tweede onderzochte categorie komen.
Als we de resultaten van het belichten van beide kanten bespreken, gelden de resultaten van de overige omroepen hier ook weer als referentiekader. In dit artikel bespraken we die resultaten al, nu gaan we in op de resultaten van de taakomroepen.
Het is regelmatig voorgekomen dat we met name het gebruikte beeld en geluid in een productie als ‘rest’ hebben gekwalificeerd, bijvoorbeeld als online voor een foto of tegel werd gekozen die geen specifieke informatie over (een van) de beide kanten aan het verhaal toevoegde, zoals een vlag. Het is in deze tabel daarom vooral van belang hoe laag het ‘nee-percentage’ is, en dan wijkt het aspect ‘beeld en geluid’ weer niet van de andere aspecten af.
Aspecten in de items van Nieuwsuur zijn nogal eens in de restcategorie terechtgekomen. Dit komt omdat Nieuwsuur een uitzending regelmatig afsluit met een heel kort item dat vooruitkijkt naar het nieuws van de volgende dag. Dit zijn feitelijke aankondigingen zoals ‘morgen zijn de voorverkiezingen in New Hampshire’. Hier worden niet twee kanten van een verhaal belicht, maar dit zit de objectiviteitsnorm niet in de weg en valt dus in de categorie ‘rest’.
Alles overziend liggen de scores van NOS Journaal, NOS Nieuws (online) en Nieuwsuur fors hoger dan die van de overige omroepen. Er is dus ook in het belichten van beide kanten een duidelijk verschil te zien tussen de taakomroepen en de overige omroepen. Van Ophoven van Nieuwsuur over de scores van ‘zijn’ programma: “Het is een van de kernpunten van Nieuwsuur: dat onze berichtgeving gebalanceerd is, we hoor- en wederhoor toepassen en ook in de duiding aangeven waar bepaalde standpunten binnen de Amerikaanse politiek vandaan komen.”
Hoewel de Mediawet het belichten van beide kanten niet letterlijk benoemt, omdat de wetgever zich niet met de inhoud bij de publieke omroep bemoeit, vloeit die verplichting wel voort uit die wet, volgens Van Ophoven: “Nieuwsuur is, als programma van de taakomroep NTR, ook wettelijk gehouden aan onafhankelijke en ongebonden berichtgeving.” Net als publicaties en programma’s van de NOS.
Beide kanten belicht, analyse en aanbevelingen
De onderlinge verschillen tussen de onderzochte programma’s van de taakomroepen zijn niet groot en de verschillen die er zijn, zijn lastig te duiden. Team Ombudsman vermoedt dat tijd en ruimte bij het maken en in de uitzending een rol spelen. Nieuwsuur heeft meer tijd om een item te maken en de items zijn langer dan de items van NOS Nieuws en NOS Journaal. Dit kan een rol spelen bij de kleine onderlinge verschillen, ook die tussen tv-journaal en online nieuws van de NOS. “Juist omdat in het geval van de Amerikaanse voorverkiezingen er [op tv] duidende crosstalks [met de correspondent] op een samenvattend item kunnen volgen, waarin vragen over beide of andere kanten worden gesteld,” zegt Jansen (NOS). “Meer tijd maakt het natuurlijk makkelijker om uitgebreider stil te staan bij verschillende invalshoeken,” zegt Van Ophoven (Nieuwsuur). “Maar het lijkt mij dat je, hoe kort ook, altijd moet streven naar gebalanceerde berichtgeving.”
Er is nog een andere kanttekening op zijn plaats: wij hebben alle items als losstaand geanalyseerd. Jansen (NOS) legt uit dat “NOS Nieuws in de loop van een belangrijke nieuwsgebeurtenis vaak meerdere berichten en artikelen maakt waarin reacties, nieuwe feiten, invalshoeken, tegenwerping van andersdenkenden ‘opeenvolgend’ worden gemeld en niet in een en hetzelfde artikel of bericht.” Dat zou online de grotere hoeveelheid artikelen die ‘niet beide kanten belichten’ kunnen verklaren, want die kanten volgen elkaar op in afzonderlijke stukken.
Omdat we bij de analyse eerst per item hebben gekeken wat de invalshoek was, en pas daarna wat dan de beide kanten van dat verhaal waren en of die belicht werden, zou het feit dat een artikel onderdeel is van een serie of een zich ontwikkelend nieuwsmoment niet hoeven uitmaken in de score. Elk verhaal heeft zijn eigen invalshoek en zijn eigen beide kanten. Maar het kan wel degelijk handig zijn om duidelijk te maken dat een item onderdeel is van bredere berichtgeving over een onderwerp. Dan ziet het publiek dat voor het complete plaatje meer artikelen of items voorhanden zijn.
“We doen dat door bij artikelen een aantal koppen of links te plaatsen,” zegt Jansen. Maar hij voegt toe dat je niet onder ieder artikel een lange lijst met verwijzingen naar andere stukken kunt plaatsen. Los van vormgevings- en technische kanten die daaraan zitten, kan dan “een zeer onrustig, bos-en-bomen beeld ontstaan.” NOS Nieuws maakt online zogenoemde collecties, maar vrij onopvallend en niet altijd consequent. Neem bijvoorbeeld de collectie ‘Voorverkiezingen VS’. Bovenaan een artikel uit deze collectie staat een klein rood balkje met ‘Voorverkiezingen VS’, pas onderaan staat duidelijker (maar niet letterlijk) dat het artikel onderdeel is van een collectie. Ook zijn niet alle artikelen over de Amerikaanse voorverkiezingen consequent onderdeel gemaakt van de collectie.
Het zou voor het publiek beter te volgen zijn als duidelijker wordt aangegeven wanneer een artikel onderdeel is van bredere verslaggeving. Wanneer een verhaal over meerdere items is verdeeld in bijvoorbeeld een collectie is dat simpel te doen. Want het is heel legitiem om een groot verhaal over meerdere items te verdelen, maar doe dat zo duidelijk mogelijk voor het publiek. En ieder verhaal – ook al is het onderdeel van een groter nieuwsonderwerp – heeft twee kanten, afhankelijk van de invalshoek die je kiest.
Concluderend: hoe doen de programma’s het?
Het onderzoek naar een aantal kerntaken van de objectiviteitsnorm laat duidelijk verschillen zien tussen de onderzochte programma’s van de taakomroepen en de programma’s van de omroepen die een maatschappelijke stroming vertegenwoordigen. Die omroepen maken gebruik van de in de Mediawet gegeven ruimte om hun ‘kleur’ te laten zien, ieder op hun eigen manier maar niet allemaal in even sterke mate. De taakomroepen passen de objectiviteitsnorm duidelijk en veel strakker toe. Wat in omroepjargon ‘externe pluriformiteit’ heet, zie je dus terug in de manier waarop in journalistieke producties van de publieke omroepen gestreefd wordt naar de objectiviteitsnorm.
Daarnaast zagen we enkele interessante verschillen in aanpak tussen de programma’s onderling. (Eind)redacteuren lichtten in dit en het vorige artikel hun keuze of aanpak toe en wij droegen nog extra uitleg aan.
Er is altijd ruimte voor verbetering. Ook als er geen enkele intentie is om te opiniëren, kan bij voorbeeld het half of niet duidelijk benoemen van bronnen leiden tot ongenoegen of argwaan bij het publiek. Bronverwijzing is een basisprincipe van de journalistiek en het publiek verwacht het. Benoem dus liever te vaak dan te weinig. Hier en daar zou dit wellicht ten koste van de snelheid kunnen gaan, maar daar hoeft niet de primaire taak van de journalistiek bij de publieke omroepen te liggen.
Incidenteel zagen we ook bij de taakomroepen uitingen van persoonlijke opvattingen terugkomen. Wees daar alert op en transparant over, want het kan een reden hebben, maar probeer het te minimaliseren. Het publiek waardeert immers journalistiek waarin gestreefd wordt de eigen mening buiten beschouwing te laten. 100 procent ‘neutraal’ kan verslaggeving nooit worden, maar dat hoeft ook niet. Wie neutraliteit wenst, huurt een stenograaf. Het streven naar de objectiviteitsnorm betekent dat je berichtgeving zo veel mogelijk afschermt voor persoonlijke overtuigingen en dat je transparant bent in hoe je dat doet.
Voor het belichten van beide kanten aan een verhaal geldt voor alle omroepen hetzelfde: een goed gekozen invalshoek is belangrijk in het hanteren van de objectiviteitsnorm. Als de invalshoek in een titel of stellingname niet of onvoldoende twee logische kanten van het verhaal belicht, dan leidt dat tot irritatie bij het publiek. De invalshoek hoort aan te sluiten bij de beide kanten van het verhaal, het bronmateriaal en de conclusie. Een lichte vorm van clickbait zorgt misschien voor meer lezers op de korte termijn. Maar op de lange termijn raken ze geïrriteerd en die reacties van het publiek ziet Team Ombudsman dan weer binnenkomen. Het is iets dat men blijkbaar niet bij de publieke omroepen vindt horen.
Wie in dit onderzoek bewijs zoekt dat de publieke omroep niet objectief is, vindt dat niet. Dé publieke omroep bestaat niet. En de diverse omroepen en programma’s hebben diverse taken en ruimte wat betreft het hanteren van de objectiviteitsnorm. Wij wilden met dit onderzoek meer inzicht geven in hoe die programma’s hun afwegingen maken, en enkele praktische aanbevelingen doen om de objectiviteitsnorm daar waar nog ruimte is, nog strakker te hanteren. Zonder dat dit het dagelijkse journalistieke werk in de weg hoeft te zitten.
Nadenken over het hanteren van de objectiviteitsnorm kan elke journalist scherpen en zijn of haar werkwijze transparanter en controleerbaarder maken. Team Ombudsman kan daarnaast, met hulp van dit onderzoek, antwoorden op publieksvragen en klachten feitelijk onderbouwen. Zo wordt het toepassen van dat ingewikkelde maar belangrijke en door het publiek veelgebruikte begrip ‘objectiviteit’ duidelijker en concreter.
Team Ombudsman bestond voor dit onderzoek uit Jan de Wit (stagiair afkomstig van de master Journalistiek en Nieuwe Media aan de Universiteit Leiden), assistent-ombudsman Wilma de Weerd en ombudsman Margo Smit. Het dossier omvat uit een serie van zes artikelen en een podcast waarin ombudsmannen van enkele buitenlands publieke omroepen reflecteren op de vragen die zíj krijgen over objectiviteit. Want er wordt – wereldwijd blijkbaar – veel verwacht van publieke omroepen op dit vlak.
Dossier Objectiviteit. 1: Hoe verslaan de publieke omroepen de Amerikaanse politiek?
Dossier Objectiviteit. 2: Wat is objectiviteit eigenlijk?
Dossier Objectiviteit. 3: De regels en de wet, wat moet en wat mag?
Dossier Objectiviteit. 4: Waarover klaagt het publiek?
Dossier Objectiviteit. 5: En dan nu de praktijk.
Podcast episode 6: De olifant in de kamer.