Dossier Objectiviteit. 5: En dan nu de praktijk.
Team Ombudsman onderzocht hoe elf journalistieke publicaties van de publieke omroepen de objectiviteitsnorm toepassen. Publiek en wetenschap zien het streven naar deze norm immers als een teken van journalistieke kwaliteit. Welke verschillen zien we en hoe zijn die te verklaren?
We schreven het al in het begin van dit dossier: de objectiviteitsnorm is onderdeel van een professionele journalistieke werkmethode, en juist ooit bedoeld om de journalist ervoor te behoeden dat zijn eigen overtuiging te veel in de verslaggeving zou doorklinken. Maar het is geen absolute norm, een journalist is niet wel óf niet objectief, een belangrijke nuancering van wat (ook door het publiek) nog wel eens verondersteld wordt.
Een journalist kan bijvoorbeeld nooit alles wat een bron zegt letterlijk meenemen en zal daarin dus keuzes moeten maken, die hij of zij aan de hand van de vijf kerntaken van de objectiviteitsnorm duidelijk hoort te maken. Streven naar de objectiviteitsnorm zit dus niet alleen in de keuzes, maar ook in het uitleggen ervan. En we hebben het niet over iets als een Olympische norm; dat als je de norm niet haalt, je niet naar de Spelen zou mogen. Het is zoals in de zegswijze ‘normen en waarden’: iets dat het nastreven waard is.
Het publiek heeft vragen en klachten over objectiviteit en alles wat men daaronder schaart. Team Ombudsman heeft daarom met dit onderzoeksdossier voor het eerst geanalyseerd hoe enkele kenmerken van de objectiviteitsnorm daadwerkelijk worden toegepast in een aantal programma’s van de publieke omroepen. Hiervoor baseren we ons op de wetenschappelijke theorie, maar dat betekent natuurlijk niet dat wat wij doen ook exacte wetenschap is.
Aan de hand van de berichtgeving over de Amerikaanse politiek willen wij een indicatie geven hoe redacties die lastige objectiviteitsnorm in de praktijk brengen, en enkele suggesties geven hoe journalistieke keuzes helderder gemaakt kunnen worden voor het publiek.
Welke data hebben we verzameld?
De lijst van programma’s en platforms die we gevolgd hebben, is zo samengesteld dat deze illustratief is voor het publieke omroepbestel. Op basis van de missiestatements van de omroepen gaat de selectie van links naar rechts en van conservatief tot progressief georiënteerd. Ook hebben we de programma’s zo gekozen dat televisie, radio, online en podcast vertegenwoordigd zijn. Leidend was of het programma over de Amerikaanse politiek zou berichten in onze onderzoeksperiode – die liep van de voorverkiezingen in Iowa op 3 februari tot en met Super Tuesday (stemmingen in dertien staten) op 3 maart. We kozen voor dit onderwerp omdat het in het verleden tot klachten over objectiviteit leidde én het in een overzichtelijke periode tot voldoende te onderzoeken materiaal zou leiden.
Het onderzoek bestudeert de toepassing van de objectiviteitsnorm en koppelt er voor het eerst data aan. Om te voorkomen dat het onderzoek zou leiden tot discussies over een enkel woord of de interpretatie van één enkel item, hebben we een veelheid aan items en verhalen geanalyseerd, en op veel punten.
We bespreken de relatieve verschillen, om te zien of deze tussen taakomroepen en andere publieke omroepen inderdaad ook in de praktijk terug te zien zijn. Want dit mag men verwachten op basis van de Mediawet. Zo kunnen we een kader geven aan een discussie over wat een goede toepassing is van de objectiviteitsnorm binnen het Nederlandse bestel. En die kan dan weer bijdragen aan onderbouwde antwoorden op publieksvragen.
Categorieën
De onderzoeksdata zijn als volgt opgebouwd: elk item is in twee categorieën (‘mate van opinie’ en ‘beide kanten belicht’) geanalyseerd, dus twee analyses per journalistieke productie – in het geval van bijvoorbeeld het NOS Journaal van 20:00 uur per uitzending. Het gaat alleen om uitzendingen die binnen onze onderzoeksperiode vielen, en daarbinnen alleen het deel over de Amerikaanse politiek.
Beide analyses bestaan uit vier aspecten: invalshoek, tekst, beeld en geluid, en geheel. En per aspect is er een score gegeven, dus vier scores per analyse. Niet ieder aspect per onderzocht item heeft evenveel impact op het publiek: bij een tv-item overstijgt beeld en geluid de tekst, bij een online-item is tekst belangrijker dan beeld en geluid. Wel tellen alle vier de aspecten steeds even zwaar mee. Een alternatief zou zijn om met een verdeelsleutel te werken, maar dan zouden we voor het publiek moeten bepalen wat de meeste impact maakt en hoe ze dus ‘zouden moeten kijken, luisteren of lezen’, en dat gaat ons te ver.
De mogelijke scores voor ‘mate van opinie’ waren niet opiniërend (NO), zwak opiniërend (ZO) en sterk opiniërend (SO). De wetenschap doelt met ‘journalistieke opinie’ op de aanwezigheid in het werk van niet aan bronnen toegeschreven evaluatie of commentaar. In dit onderzoek betekent de term ‘opiniërend’ niet dat doelbewust een mening werd uitgedragen, maar we keken of een item of artikel inhoud bevatte waarvan je je afvraagt: is dit algemene kennis, is dit commentaar of een mening die gedeeld wordt (en door wie dan: een spreker in het verhaal, een organisatie, of een journalist), of is het niet helder en kan verwijzing naar een bron dan helpen? Dat laatste bleek het vaakst het geval.
De mogelijke scores voor ‘beide kanten belicht’ waren ja, nee en rest. Ja en nee spreken voor zich, maar ‘rest’ verdient iets meer uitleg. Stel dat aan het eind van het NOS Journaal van 20:00 uur werd gemeld dat de dag erna voorverkiezingen waren in een Amerikaanse staat, dan belichtte dat niet noodzakelijk twee kanten van een verhaal en daarom werd zo’n geval als rest beschouwd. Ook een foto bij een artikel met bijvoorbeeld alleen een Amerikaanse vlag kon zo in de restcategorie terechtkomen.
De twee categorieën, de mate van opinie en het belichten van beide kanten, zijn rechtstreeks terug te leiden naar de vijf kerntaken van de objectiviteitsnorm en het zijn ook de twee kerntaken waar Team Ombudsman de meeste klachten over ontving.
Aspecten
Door de items ook op te delen in vier aspecten (invalshoek, tekst, beeld en geluid, en geheel) proberen we de berichtgeving nog gedetailleerder te ontleden. Want de klachten die Team Ombudsman ontvangt kunnen ook zeer gedetailleerd zijn. En (gelukkig) concludeert slechts een klein deel van de klagers dat alle publieke omroepen subjectief zijn omdat één enkel item hun toets der kritiek niet kan doorstaan.
Met ‘invalshoek’ van een item bedoelen we hoe het onderwerp van het verhaal wordt aangepakt, indicatoren zijn bijvoorbeeld een titel of een openingsstelling van een presentator. ‘Bernie Sanders was een waardeloze kandidaat’ als titel zou bijvoorbeeld opiniërend zijn en niet beide kanten belichten. Het is geen feitelijke vaststelling, er wordt geen bronvermelding of argument gegeven, en een andere kant wordt ook niet belicht. Was het bijvoorbeeld ‘Trump noemt Sanders een waardeloze kandidaat. Democraten nemen het voor hem op’, dan zou dit gescoord worden als niet opiniërend en wel beide kanten belicht.
Voor ‘tekst’ keken we naar de geschreven tekst van een artikel of de gesproken tekst van een presentator, verslaggever, correspondent of deskundige in dienst van een publieke omroep.
‘Beeld en geluid’ zijn gebruikte foto’s, video’s en/of audio(fragmenten) in artikelen en uitzendingen. Voor radio- en podcastitems keken we ook nog naar een bijgevoegde tegel of afbeelding.
De score voor het ‘geheel’ moet een indruk geven van de balans in het item, een derde van de vijf kerntaken. We willen hiervan een indicatie geven, omdat een evenwichtige balans belangrijk is en een redelijk deel van de klachten van het publiek over balans gaat.
Een zwartwitvoorbeeld om te laten zien wanneer een item geen evenwichtige balans heeft: stel dat alle quotes in een artikel Trump neersabelen, dan zou de rest van de tekst niet opiniërend hoeven zijn – want de opinie is toegeschreven aan bronnenmateriaal – maar het item zou als geheel toch als opiniërend opgevat kunnen worden. En is bijvoorbeeld in een artikel de verhouding tussen relevante bronnen onevenredig scheef, dan belicht het artikel als geheel toch niet beide kanten.
Grenzen
Het onderzoek kent zijn grenzen. We analyseerden twee andere van de vijf kerntaken niet: of de belangrijkste feiten eerst gemeld worden blijkt geen onderwerp van klachten te zijn. En voor een oordeel of de feiten het verhaal accuraat weergeven, zouden we per item ook al het onderliggende bronmateriaal hebben moeten analyseren om te bepalen of de gemaakte feitenselectie ‘de juiste’ was. Dat kan niet.
Verder speelt de lengte van een item geen rol in onze analyse en hebben we de bijdrage van gasten in programma’s niet geanalyseerd. Hoewel de bijdrage van gasten een belangrijke factor is in veel programma’s, is het aan de journalist om de objectiviteitsnorm in het oog te houden en staat het een gast vrij om te zeggen wat hij of zij wil. Maar welk programma welke gasten uitnodigt en hoe hun meningen bijdragen aan opinievorming, is voer voor een ander (zeker ook interessant) onderzoek.
Ten slotte kan berichtgeving over meerdere artikelen of items worden verdeeld, want artikelen of items staan lang niet altijd op zich. In artikel A kan het ene standpunt naar voren komen en in artikel of item B het andere. Hier is echter rekening mee gehouden, ook al analyseren we ieder item als losstaand. Een voorbeeld: wanneer je profielen zou schrijven van de presidentskandidaten, zou het logisch zijn om die over meerdere artikelen te verdelen. Zijn die daarmee dan niet objectief omdat ze per stuk alleen over die ene persoon gaan? Nee, in dat geval is per artikel de kandidaat die geprofileerd wordt de invalshoek en vormen bijvoorbeeld complimenten en kritiek op die persoon beide kanten van het verhaal.
Als we naar de resultaten (verschillen in decimalen komen door afronding) per programma kijken, vallen er enkele interessante zaken op die we de redacties van de programma’s voorlegden; alle redacties reageerden, behalve die van WNL.
De programma’s die het vaakst als niet opiniërend (NO) zijn gescoord en dus de minste opinie gebruiken, zijn Nieuwsuur, NOS Journaal van 20:00 en NOS Nieuws. Coördinator Buitenland van Nieuwsuur, Guido van Ophoven, ziet het als “een van de kernpunten van ons programma: dat onze berichtgeving gebalanceerd is, we hoor- en wederhoor toepassen en ook in de duiding aangeven waar bepaalde standpunten binnen de Amerikaanse politiek vandaan komen.” Op deze drie onderzochte programma’s van de taakomroepen NOS en NTR gaan we in dit artikel verder in.
Tegelijk is een 100 procent ‘niet opiniërend’-score niet zaligmakend. Je kunt het – zeker voor de taakomroepen – een beetje vergelijken met klantvriendelijkheid. Het publiek verwacht het van winkelpersoneel, maar als een winkel niet 100 procent scoort op dit onderdeel, betekent dat niet dat-ie niet klantvriendelijk is. Maar hoe zichtbaarder je ernaar streeft, hoe meer waardering je krijgt en het publiek je als professional ziet.
Daarnaast zullen de andere omroepen vaak juist bewust niet naar die 100% streven. Zij hebben de ruimte om opinie te gebruiken in hun berichtgeving, veel meer dan de taakomroepen: ze vertegenwoordigen een bepaalde maatschappelijke stroming en daar hoort een bepaald geluid bij. “Het past bij De Nieuws BV om soms ‘stelling te nemen’ of voor een bepaalde invalshoek te kiezen die bij ons past, dat schuwen we niet,” aldus Wieneke van Vucht, eindredacteur van Radio 1 BNNVARA. “We proberen bovenal het onderwerp te schetsen waar je daarna naar gaat luisteren.”
René van Brakel, hoofdredacteur van EenVandaag kijkt hier ook zo naar, maar ziet een verschil in uitvoering: “Wij mogen als A-omroep onze 'kleur' laten zien. Maar EenVandaag wil ook onafhankelijk, betrouwbaar en onpartijdig berichten.” EenVandaag kiest er dus voor om de objectiviteitsnorm strakker te hanteren, zonder hun profiel uit het oog te verliezen. “We zijn opzettelijk en bewust niet expliciet opiniërend, maar impliciet. Dat past het beste bij (onze) journalistieke wetten.”
Eindredacteur van Bureau Buitenland Herman Schulte Nordholt licht toe: “Wij proberen met reportages achtergronden te bieden bij het nieuws, duiding te geven en soms eerstelijns nieuws te brengen. Het uiten van de VPRO-kleur zit hem vaak in dingen als onderwerpkeuze, het accent in de vraagstelling, ‘eigen deskundigen’ of eigen netwerk. Luisteraars waarderen dat ook, en als ze dat niet doen is er elders in het pluriforme bestel voldoende andere keuze.”
In de items van De Nieuws BV, Joop en The Presidential Podcast zien we opinie explicieter terugkomen, zij scoren het hoogst wanneer je de zwak en sterk opiniërende kolommen bij elkaar optelt. Francisco van Jole, hoofdredacteur van Joop: “We hebben, denk ik, een voor iedereen duidelijk profiel en pretenderen niet neutraal te zijn. We zijn er om de meningsvorming te toetsen en te versterken.” Op Joop is, naast artikelen, veel ruimte voor columnisten en cartoonisten, en die dragen bij aan de hoeveelheid opiniërende inhoud op het platform.
Wat ook opvalt is dat de tekst van de presentatoren van De Nieuws BV en The Presidential Podcast de scores voor deze programma’s sterk hebben beïnvloed. In De Nieuws BV besprak de presentator de Amerikaanse politiek doorgaans met één gast; de presentator stelde dan vaak scherpe vragen, die ook suggestief kunnen zijn omdat de gast verder niemand heeft om mee te discussiëren.
De teksten van de presentator gebruiken om de discussie op gang te helpen, is niet de insteek van De Nieuws BV, volgens Van Vucht: “Het is niet onze ervaring dat een gesprek anders niet van de grond komt. Dat is sowieso niet onze motivatie voor het schrijven van teksten. We proberen de teksten wel scherp te stellen, zodat je als luisteraar weet wat je krijgt, uitgedaagd wordt om te luisteren, en we proberen ook de gasten op die manier soms te prikkelen.”
De Nieuws BV gebruikt opinie dus niet om de discussie op gang te brengen, maar het heeft blijkbaar wel een duidelijk doel, namelijk om de discussie te verdiepen. Van Vucht: “We blijven hierover nadenken, het is voor onze redacteuren ook goed om te zien hoe zij (vaak onbewust) werken.” Dan kunnen analyses op zich prima kloppen en zijn bepaalde redactionele keuzes in de verslaggeving best verklaarbaar, maar ontbreekt er een verklaring of referentie naar de bron en kan het daardoor overkomen alsof een presentator de eigen mening ventileert.
In The Presidential Podcast gaan de presentator en gast ook het gesprek met elkaar aan: de presentator maakt geregeld scherpe analyses die hij voorlegt aan de gast, net als in De Nieuws BV. In de podcast is dit heel bewust, vertelt Schulte Nordholt: “Het is voor de liefhebbers van nieuws uit Amerika, gemaakt door specialisten. Chris Kijne is zelf Amerika-deskundige en laat dat ook horen in de podcast. Hij is daar niet zozeer presentator in de klassieke zin, maar meer ‘vaste gast’ en een van de twee makers.” Het heeft volgens Schulte Nordholt ook met het platform te maken: “Een podcast is een veel intiemer medium, je zit letterlijk in het oor van de luisteraar en bouwt een aparte band op met je publiek. Ze willen daarom ook de presentator leren kennen.”
Ook een vergelijk met de scores van Goedemorgen Nederland is hier interessant, omdat daar telkens twee gasten uitgenodigd worden. Die gasten kunnen dan met elkaar discussiëren zonder dat de presentator noodzakelijkerwijs mee hoeft te doen om het een scherp – en vaak stevig opiniërend! – gesprek te laten worden. Opiniëring stop je dan in de gastenbijdrage, niet bij de presentatoren, waardoor hun bijdrage als ‘niet opiniërend’ wordt gecodeerd maar het hele programma wel degelijk opiniërend kan zijn. We vroegen WNL of dit een bewuste keuze is geweest, maar helaas kregen we ondanks herhaaldelijke verzoeken geen antwoord.
Beide kanten belichten
Hier allereerst een korte leeswijzer. Een item van een programma hebben we op vier onderdelen geanalyseerd, we keken naar de invalshoek, tekst, beeld en geluid, en het geheel. Dus als we de resultaten van Op1 eruit halen, betekent dit niet dat maar de helft (55,6 procent, zie tabel) van de items beide kanten belicht, maar dat iets meer dan de helft van de vier aspecten van de items dat deed.
Bijvoorbeeld: een item over de Amerikaanse politiek in de uitzending van Op1 had dan een invalshoek die beide kanten belichtte, in de tekst van een presentator kwam slechts een kant aan de orde, de studioachtergrond toonde alleen een Amerikaanse vlag en werd dus als ‘rest’ beoordeeld, en over het geheel gezien behandelde het onderwerp in de uitzending beide kanten aan de zaak. Zo’n item zou in dit fictieve geval ‘beide kanten belicht’ scoren, terwijl maar 50 procent van de aspecten beide kanten laten zien, 25 procent doet dit niet en 25 procent van het item valt in de restcategorie.
In dit artikel gaan we specifiek in op de belangrijkste verschillen per aspect van de programma’s van de taakomroepen. Vanwege hun bijzondere positie in het omroepbestel wordt van hen ‘het nieuws van alle kanten’, de slogan van NPO Radio1, verwacht. Voor de programma’s van de overige omroepen valt de keuze welke kanten te belichten geheel onder de redactionele vrijheid. Team Ombudsman kan alleen suggesties geven hoe ook deze programma’s beide kanten toch duidelijker kunnen belichten, omdat het publiek hier waardering voor heeft.
Frank Stojansek, een van de eindredacteuren van Op1 dat door diverse omroepen gemaakt wordt, geeft aan wat een belangrijke reden kan zijn voor het programma om slechts een kant te belichten: “Als mensen gaan zitten verkondigen dat bleekmiddel slikken een goed middel tegen corona is, zijn wij er niet tegen als Op1-presentatoren hierin een standpunt kiezen door dit soort meningen kritisch te benaderen of zelfs belachelijk te maken. ‘Je gezonde verstand gebruiken’ draagt ook bij aan de kwaliteit van het programma.”
Het is een punt dat uiteraard ook binnen Team Ombudsman besproken werd: moet je altijd beide kanten belichten, ook als één kant van het verhaal onzin is? Verval je niet in false bias door (evenveel) aandacht te geven aan standpunten of informatie die niet ter zake doen? Je hoeft toch geen serieuze aandacht te geven aan mensen die beweren dat de aarde plat is?
Inderdaad, dat hoeft niet. Maar wat je dan beter wél doet, is je invalshoek kritisch bekijken. ‘Plat’ versus ‘niet plat’ leidt niet tot relevante berichtgeving. De vraag wat dan wel de beide relevante kanten aan je verhaal zijn, kan goed dienen als kritische check op dat wat je je publiek eigenlijk gaat meedelen. “Het is bij Op1 een gouden regel dat redactieleden wederhoor plegen en/of zich laten informeren door deskundigen,” zo zegt Stojansek. “Om te toetsen of hetgeen we gaan uitzenden te verantwoorden is.” Het is dan overigens in dit onderzoek niet aan Team Ombudsman om te zeggen welke deskundige deskundig genoeg is, maar dat ook dát kritisch bekeken dient te worden mag helder zijn.
Sommige programma’s laten de meningsvorming vrijwel geheel over aan het publiek. Zo zegt EenVandaag-hoofdredacteur Van Brakel: “EenVandaag laat allerlei invalshoeken zien die bijdragen aan de opinievorming door de kijker zelf. In de reactie van ons publiek komt het voor dat men vindt dat we bepaalde kanten van een verhaal onder- of overbelichten, maar dat bewijst ook dat er impact is en ik vind impact relevant voor ons en de publieke omroep.”
Als het gaat om het belichten van beide kanten ziet Team Ombudsman dus vooral het belang van een goed gekozen invalshoek. Die bepaalt wat de beide kanten van het verhaal zijn. Dus weeg zorgvuldig of de invalshoek ook overeenkomt met de beide kanten in het bronmateriaal en of de invalshoek een logische route is naar de conclusie.
Een spannende titel of quote kan de interesse van het publiek trekken, maar wij zien in de klachten dat dit ook als clickbait kan werken. Wanneer dit verwachtingen wekt die het item niet waarmaakt, heeft het publiek daar weinig waardering voor. Een heldere titel of stellingname met twee logische kanten van het verhaal kan voor redacties een eenvoudige en praktische manier zijn om de objectiviteitsnorm strakker te hanteren zonder de opiniëring te schuwen.
Vaak lijken de keuzes die redacties maken zeer goed te verklaren, maar ontbreekt die verklaring of duiding. Benoem dus – naast een heldere titel of stellingname – het bronmateriaal en de redactionele keuzes vaker en duidelijker. Dan hanteer je de objectiviteitsnorm strakker, zonder dat het ten koste hoeft te gaan van de ‘kleur’ van het programma.
Zoals Team Ombudsman vaker ziet is transparantie de sleutel, ook bij het streven naar de objectiviteitsnorm. We kijken in het volgende artikel specifiek naar de programma’s van NOS en NTR. Want die twee omroepen hebben in hun taakomschrijving veel aspecten van de objectiviteitsnorm zelf al opgenomen.
Dossier Objectiviteit. 1: Hoe verslaan de publieke omroepen de Amerikaanse politiek?
Dossier Objectiviteit. 2: Wat is objectiviteit eigenlijk?
Dossier Objectiviteit. 3: De regels en de wet, wat moet en wat mag?
Dossier Objectiviteit. 4: Waarover klaagt het publiek?
Dossier Objectiviteit. 6: Hoe doen de taakomroepen het?
Podcast episode 6: De olifant in de kamer.