Tweede Kamer verkiezingen 2023. Deel 4: Wat blijft ervan bij?
In het kort:
- Wees transparant over de afwegingen die je als programma maakt bij het organiseren van debatten. Anders vult het publiek het zelf wel in en doet dat niet altijd goed.
- Leg uit wanneer je afwijkt van je vooraf bepaalde omgang met peilingen.
- Ondanks het streven van politiek en pers om de inhoud voorop te zetten, eindigde de campagne – zoals vaker – met prioriteit voor ‘wedstrijdverslagen’. - Graag meer aandacht voor factchecken: of het nu campagnetijd is of niet.
Debatten
Uiteraard kwamen er vragen over de samenstelling van debatten, dat gebeurt bij elke campagne. KRO-NCRV’s College Tour begon de reeks debatten met vier lijsttrekkers. Volgens het gebruikelijke format van het programma werden ze ondervraagd door studenten. Waarom vier lijsttrekkers en waarom déze vier (Yesilgöz, Omtzigt, Timmermans en Van der Plas)? Omdat deze politici al eens bij het programma te gast waren geweest, was de uitleg. Niet echt een inhoudelijke keus, en het klonk vergezocht.
Je kunt niet duidelijk genoeg zijn in je uitleg wat de afwegingen zijn bij het bepalen van deelnemers aan een debat. Anders vult je publiek het zelf in, en doet dat lang niet altijd goed. “Het is schandalig dat uw omroep met ons belastinggeld een politicus weigert, wegzet en niet uitnodigt om deel te nemen aan het debat,” schreef een kijker bijvoorbeeld over de lijsttrekker van FvD, en veegde daarbij maar even alle debatten van de publieke omroepen op één hoop. Team Ombudsman vroeg voorafgaand aan de campagne aan een aantal redacties hoe men over de campagne zou gaan berichten en wat de opzet van bijvoorbeeld debatten zou zijn.
De NOS verzorgt altijd de traditionele debatten aan het begin en eind van de campagneperiode, ook deze keer. Het Radiodebat op 3 november en het slotdebat op 21 november hadden als uitgangspunt dat alle partijen die vertegenwoordigd zijn in de Tweede Kamer, kunnen deelnemen. In groepjes van drie, vier of meer deelnemers werd een aantal standpunten van partijen besproken. De redactie bepaalde wie met wie zou debatteren en de onderwerpen. Geen vragenstellers van buitenaf, en ook geen door politici zelf ingebrachte vragen of thema’s.
Op de radio kwamen 16 lijsttrekkers aan bod, Pieter Omtzigt had de uitnodiging voor dit debat afgeslagen, want hij gaf op datzelfde moment een lezing elders. Op tv was de meeste ruimte voor de negen partijen die op 1 november in de peilingen het grootst waren, de kleinere partijen moesten met z’n achten een uur delen. De NOS legde op de website uit hoe de keuzes tot stand kwamen en wat er allemaal nog meer aan campagneberichtgeving gemaakt zou worden. Altijd goed om daarover op voorhand heel duidelijk te zijn.
Wie stelde de vraag bij NOS op 3?
De meeste opwinding in de mailbox van de Ombudsman ontstond ditmaal dan ook niet over deze ‘klassieke’ NOS-debatten. Maar wel over mogelijke vooringenomenheid van mensen die vragen mochten stellen bij een ander debat. NOS op 3 organiseerde op YouTube gesprekken van jongeren met steeds twee lijsttrekkers. In de aflevering met Jetten (D66) en Baudet (FvD) vroeg de non-binaire Bram aan Baudet of die zich verantwoordelijk voelde voor haatberichten richting mensen zoals hij.
Gevolg: een felle discussie tussen de lijsttrekkers, vooral omdat Baudet ontkende dat er meer dan twee geslachten zouden bestaan. Op sociale media en in mails aan de Ombudsman werd gemeld dat Bram een acteur zou zijn, en door de NOS ingehuurd. “Het was een vooropgezet toneelstuk en de presentatrice maakte deel uit van dit plan om de heer Baudet op basis van een van tevoren bekonkeld plan in het kwade daglicht te stellen,” meende een kijker.
NOS op 3 sprak in de voorbereiding van deze debatten tientallen jongeren, en koos uiteraard interessante vragenstellers die niet onmiddellijk schrikken van een stevige discussie. En natuurlijk weet de redactie dat een onderwerp als dit, met déze lijsttrekkers, tot een interessante, mogelijk spraakmakende confrontatie kan leiden. Is dat dan het ‘uitlokken van een incident’, waarvan de Code Journalistiek Handelen zegt dat journalisten dat niet doen?
Een pakkende combinatie maken van een gespreksonderwerp en een spreker is niet verboden. Berekenend is het wel, en soms op het randje. De omroep schreef aan boze kijkers: “De NOS is een journalistieke organisatie en alles wat je bij ons ziet en hoort is echt. Van voorbedachte rade of manipulatie op wat voor manier dan ook is geen sprake.” Dat zal de critici niet overtuigd hebben. Maar bewijs voor manipulatie of het inhuren van een vragensteller heeft de Ombudsman niet gevonden.
En hoe ging het bij EenVandaag?
EenVandaag hield in twee gewone uitzendingen debatten tussen de kleinere partijen. De redactie koos daarvoor partijen die “in elkaars bloedgroep” zitten, zoals ze het zelf noemden, ofwel waarvan de opvattingen dicht bij elkaar liggen en die mogelijk hetzelfde type kiezers trekken. Dan zou je inhoudelijk scherpe discussie kunnen krijgen, en dat was ook zo. Verder produceerde het programma traditiegetrouw het EenVandaag Verkiezingsdebat tussen zes lijsttrekkers voor een zaal met twaalfhonderd studenten van de Erasmus Universiteit in Rotterdam. In een strak tempo en aan de straffe hand van de presentator werd fel gedebatteerd over klimaat, bestaanszekerheid en migratie.
De Ombudsman beluisterde het debat op de radio (het werd tegelijkertijd op radio en tv uitgezonden) en vergeleek haar conclusies over wie inhoudelijk goed over de bühne kwam met die van enkele tv-kijkers. Dat leidde niet tot het fenomeen dat in onderzoek wel eens aangehaald werd: dat wie wordt afgeleid door beeld uiteindelijk een andere ‘winnaar’ aanwijst dan de luisteraar. Recenter onderzoek vraagt zich inmiddels af wat debatten er in verkiezingstijd überhaupt nog toe doen.
Maar dan was er SBS6
Deze Kamerverkiezingen zouden wat dat betreft wel eens een mooi onderzoeksobject kunnen opleveren, namelijk het debat bij SBS6 dat het meest van alle debatten losmaakte. En dan onderzoek naar de stelling of er wel degelijk effect van debatten kan zijn. Er kwamen ook vragen bij de Ombudsman over binnen.
Bij nieuwkomer op het debatfront SBS6 gingen de vijf grootste partijen in de peilingen in discussie met ‘gewone, echte burgers’. Op die manier was, schreef een kijker, “doelbewust voor Geert Wilders het pad [...] geplaveid om zijn opponent Frans Timmermans op een beledigende manier terecht te kunnen wijzen.” De kijker doelde op een confrontatie tussen Timmermans en een mevrouw die de lijsttrekker van GL-PvdA flink aanviel. Wilders kon daar overheen met een paar handige oneliners. De vragenstelster bleek later PVV-aanhanger te zijn en met hem op een foto te staan. Was dat erg of laakbaar? De Ombudsman heeft de klacht niet onderzocht: niet uit onwil maar het werkterrein van de Ombudsman beslaat de journalistieke producties van de publieke omroepen. En dat is SBS6 niet.
Er bogen zich andere media over het voorval. Want was dit niet ook een gevalletje ‘uitlokking’? De tv-recensent van NRC schreef dat van tevoren checken wat de stemvoorkeur van een vragensteller is – en die dan daarop eventueel uitsluiten – wat haar betreft niet hoeft. “Maar als ‘de media’ dan toch aan zelfonderzoek doen, zou ik eerder inzoomen op hoe je wilt dat zo’n debat verloopt. Laat je politici uitpraten of door elkaar heen roepen, is de debatleider spelverdeler of aanjager, wil je discussie of ophef?”
Dat is de Ombudsman uit het hart gegrepen. Voor hoe een debat verloopt of voor de keuze al dan niet aandacht aan de inhoud of juist aan de ‘horserace’ te geven, daarvoor is de journalistiek verantwoordelijk. En op dát vlak kan je wel degelijk verschil maken. Of het nu bij de publieke of de commerciële omroep is. NRC-recensent Koelewijn schreef naar aanleiding van de uitzending van Khalid & Sophie van 21 november, waarin op mogelijke invloed van het debat bij SBS6 werd teruggekeken: “Wilders gedijt bij chaos, dit was het soort debat waarin hij kan excelleren – de kijkers vonden hem de beste en ja, dat kán die zes extra zetels in de peiling van maandag verklaren. En peilingen hebben, zegt [opiniepeiler – red.] Peter Kanne, weer een effect op het stemgedrag.”
Peilingen
Waarmee we bij een ander interessant punt komen: het gebruik van peilingen in campagnetijd. “De slinkse manier van beïnvloeding door de manier van berichten in het NOS journaal moet onder Uw aandacht worden gebracht, vind ik,” schreef een kijker. De omroep zou aangeven dat Timmermans (GL-PvdA) in de peilingen steeg, terwijl de kijker dat niet zag. Hij noemde het “suggestief en grenst aan beïnvloeding.” Een ander ging nog verder en wilde maar helemaal van peilingen af. “Ik maak ernstig bezwaar tegen de aandacht voor en opdrachten aan Ipsos en vergelijkbare instituten.” Peilingen zouden stemgedrag beïnvloeden, schreef hij. “De NOS (en anderen) dragen zo bij aan een ‘vertekende’ verkiezingsuitslag.”
Over nut, noodzaak en effect van peilingen wordt in elke campagne gediscussieerd. In sommige landen mag in de laatste dagen (of zelfs weken) voor de verkiezingsdag niet meer gepeild worden. Dit omdat verondersteld wordt dat de uitkomsten van peilingen van invloed zijn op de uiteindelijke keus die de kiezer maakt. Mensen zouden bijvoorbeeld hun gedrag min of meer onbewust aanpassen aan dat van de grootste groep. Kiezers zouden graag bij een winnaar willen horen. Over dat zogenoemde bandwagon effect van opiniepeilingen zijn bibliotheken volgeschreven. In Nederland zijn geen restricties, tot op de avond vóór de stembusgang worden peilingen gepubliceerd.
De NOS heeft al jaren een vaste afspraak hoe in campagnetijd met peilingen wordt omgegaan. Vlak na de val van het kabinet Rutte IV friste de redactie nog even het collectieve geheugen op. De NOS gebruikt géén individuele peilingen, maar alleen Peilingwijzer, het gemiddelde van de zetelpeilingen van Ipsos/1Vandaag en I&O Research. Als er een reden is om hier “een (hoge) uitzondering op te maken”, gaf de hoofdredactie aan, “doe dit dan nooit zonder overleg” met die hoofdredactie. Wat is dan zo’n ‘hoge uitzondering’? Dat was tijdens deze campagne een uitstekende vraag.
De peiling die verrast
Want op zondag 18 november, twee dagen na het debat bij SBS6, verschijnen er bij de NOS wel berichten over één individuele peiling. Één die doorgaans door NOS Nieuws niet gebruikt wordt: de wekelijkse peiling van Maurice de Hond. De Hond constateert die middag in een artikel op zijn website een stevige stijging van de PVV en koppelt er het woord ‘gamechanger’ aan. PVV-leider Wilders bericht er heel snel over. In de uren die volgen reageren met name GL-PvdA en D66 op diverse sociale media daar dan weer op.
Vervolgens gaat de NOS erover berichten, op radio en tv. Het NOS Journaal van 20 uur opent met de peiling van De Hond. En dan ziet ook de kiezer die niet op sociale media zit dat er mogelijk iets aan het schuiven is onder de vele twijfelende stemmers. Zo krijgt een peiling die normaal gesproken door bijvoorbeeld de NOS maar ook door EenVandaag niet zelfstandig gebruikt wordt, ineens een miljoenenpubliek. En als het bandwagon effect inderdaad bestaat, is dit wellicht het klassieke moment om te besluiten bij ‘de winnaar’ te willen horen.
De uitzondering?
Na de verkiezingswinst van de PVV werd de brede aandacht voor de peiling van De Hond – inclusief diens gebruikte term ‘gamechanger’ – door diverse analisten aangeduid als, inderdaad, zo’n gamechanger. Want waarom kwam er nu wel een bericht over één peiling? Was dit zo’n ‘hoge uitzondering’ voor de NOS?
Het riep bij de politiek duiders van NOS en EenVandaag al voor de verkiezingsdag op tot de behoefte tot reflecteren. In hun dagelijkse verkiezingspodcast De Campagnestemming was het voor Xander van der Wulp (XW) en Joost Vullings (JV) op 19 november onderwerp van gesprek. XW: “Bij de NOS is ‘t dus niet zo: ’t is één peiling en dan gaan we erop. Alleen: dit is 3 à 4 dagen voor de verkiezingen. En zo’n peiling krijgt een enorme dynamiek. Iedereen gaat erover praten, politici voorop. En Geert Wilders met z’n ‘gamechanger’. Maar anderen springen daarop en moeten daarop gaan reageren. ’t Zorgt ook voor een fellere toon in het debat. [...] Dus moeten we ook gewoon mee in het verhaal.”
En op 20 november: XW: “Dat leidt tot het verwijt aan mij en misschien ook jou dat we de race beïnvloeden…” JV: “Dat is natuurlijk zo. Ik ben vandaag nog even in de vakliteratuur gedoken. Peilingen beïnvloeden verkiezingen, en dat kan je erg vinden en niet erg vinden.” XW: “Wij als politiek duiders ook?” JV: “Ook. Alles wat wij zeggen, ik ben natuurlijk niet uit op invloed maar alles wat wij zeggen heeft invloed. Het leidt vaak tot strategisch stemmen, peilingen.”
Sprongen de politici er inderdaad op? En moesten de programma’s die dat gewoonlijk niet doen dús mee met berichtgeving op grond van één peiling? Kijk je – voor zover deze een precieze tijd melden – naar de posts op de socialemedia-accounts van de voornaamste lijsttrekkers, dan zijn het met name de PVV, GL-PvdA en D66 die in de eerste uren na het beschikbaar komen van de peiling reageerden. Met uitgesproken teksten, dat zeker. Maar was het bovenmatig veel? Daar kan je best over twisten. Met het besluit het NOS Journaal van 20uur met de peiling te openen, gaf de redactie de peiling wel flink extra aandacht. En dus mogelijk extra betekenis en effect, stelde opiniepeiler Peter Kanne in Khalid & Sophie, maar ook in de NOS-podcast De Verkiezingsdag.
NOS-hoofdredacteur Van Cann zei tien dagen na de verkiezingen in De Publieke Tribune erover: “Wij vonden dat we de nasleep van de peiling, die we niet hadden willen publiceren, dat die nieuws werd.” Presentator: “Heeft u een goede keus gemaakt? Van Cann: “Ik vind van wel. Je kunt er kritiek op hebben, maar er was een tendens die al zichtbaar was. En het was het eerste moment dat dit in de campagne tussen lijsttrekkers onderling een issue werd.” Presentator: “Vindt u dat u de verkiezingen mede hebt beïnvloed?” Van Cann: “Nou, dat weet ik niet. Misschien. Verkiezingen worden natuurlijk mede beïnvloed door wat er in de media gebeurt. Dat is altijd een wisselwerking.”
Gedeelde verantwoordelijkheid
Had de NOS anders kunnen omgaan met deze peiling? Uiteraard, dat kan altijd. Dan was de redactie bij de al jaren gehanteerde werkwijze gebleven. Nu moest in elk geval worden uitgelegd wat deze ene peiling uitzonderlijk genoeg maakte om daarvan af te wijken. Nieuwswaarde is voor een nieuwsorganisatie altijd een geldig argument, en dat werd dan ook uitgelegd.
Hadden de NOS en andere redacties anders móeten besluiten? Vanwege die bijdrage aan “een ‘vertekende’ verkiezingsuitslag”, zoals die kijker het hierboven noemde? Het is aan een redactie zelf om zo’n keuze te maken, daar komt de Ombudsman niet aan. Wel vinden we het een nogal stevige keuze, om met zo’n voorbeeld van door politici zelfgecreëerd en intern-politiek nieuws, je vlaggenschip-uitzending van de dag te openen. Denk terug aan de intentie die de journalistiek (én de politiek) uitspraken bij start van de campagne: dat het over de inhoud moest gaan. Nu eindigde de campagne toch weer met de hardloopwedstrijd.
Opiniepeilers zelf hebben het steeds weer over de gedeelde verantwoordelijkheid van politici en journalisten die duiding geven aan peilingen. Dat is op zich terecht. Over tot wanneer het nog verantwoord is om peilingen te publiceren, hebben de peilers het uiteraard niet, het is immers hun boterham. Stoppen met peilen is een maatregel die een overheid kan nemen. Maar of een vroege stop een andere uitslag zou opleveren, is de vraag. Wie opzoekt wat de ervaringen zijn met ‘polling silence’ krijgt een lang overzicht van alles wat wereldwijd gedaan wordt om verkiezingen zo eerlijk mogelijk te laten verlopen. Op enig moment stoppen met (berichten over) peilingen blijkt geen voorwaarde voor een eerlijk verloop. Het spijt ons dat de klagende kijker te moeten melden.
Terug naar de inhoud
Luisteren we tot slot nog naar twee mailers die terugkeken op de campagne. Eén kijker kwam met een suggestie, omdat zijns inziens politici te makkelijk wegkwamen met onjuiste informatie. “Laten we van deze verkiezingscampagne in elk geval onthouden dat politici op televisie van alles beweren dat bij nadere beschouwing volstrekt incorrect blijkt te zijn. De publieke omroep doet er naar aanleiding daarvan volgens mij goed aan te besluiten nooit meer een verkiezingsdebat live uit te zenden. In plaats daarvan: 1. eerst van alles wat wordt beweerd zoveel mogelijk factchecken; 2. de resultaten daarvan onderin in beeld brengen bij de uiteindelijke uitzending - laten we zeggen minimaal 3 uur na de opname. Misschien iets om Rob Trip en zijn collega's voor te leggen?”
Wij vroegen het René Sommer, de hoofdredacteur van KRO-NCRV die zeer ervaren is in het runnen van een team van factcheckers. Zijn Pointer-redactie checkte tijdens de campagne samen met Nieuwscheckers en het AD diverse beweringen van politici. “In Amerika doen ze het. Maar het is heel ingewikkeld. Het vraagt veel expertise. En in Amerika heb je maar twee partijen, je weet hoe die erin staan. Hier, met dat enorm gedifferentieerde politieke landschap, is het heel veel om te scheiden.” Je wekt ook mogelijk de illusie dat alles wat je niet kunt checken dan wel zal kloppen. En dat is ook niet zo. “Leuk, live factchecken, ik zou het graag willen, maar zo makkelijk is het niet”, zegt Sommer.
Maar een debat opnemen, de beweringen checken en met vertraging en ‘ondertiteling’ uitzenden, lijkt Sommer ook niet zonder meer haalbaar. “Niet omdat wij dat niet zouden willen. Politici zullen het niet willen om zo gecheckt te worden, en dus zullen ze wegblijven, vermoed ik. We doen ondertussen wat we kunnen, en we zouden meer willen doen. Het is niet simpelweg en kwestie van er meer geld voor vrijmaken, je moet ook de tijd en de mensen met de parate kennis hebben.”
Goed plan, doen we dus niet, zou je kunnen concluderen. Maar zorgen voor betrouwbare en controleerbare informatie hoort bij de journalistiek van de publieke omroepen. Zouden de publieke omroepen gezamenlijk niet een machtsfactor kunnen vormen om zo’n semi-live factcheck in het leven te roepen? En wil je niet op die manier gecheckt worden, dan maar niet. Het zou veel zeggen als politici er huiverig voor zouden zijn. En dat zou de kijker/kiezer interessante nieuwe inzichten kunnen bieden.
Van de Ombudsman moet aan het checken van beweringen altijd prioriteit gegeven worden. En in lekker Nederlands: factchecken moet dus een core business van de journalisten van de publieke omroepen zijn. In een debat of aan een talkshowtafel, en in campagnetijd of daarbuiten.
En dan schreef iemand ons nog: “Ik heb de uitslag even iets meer dan een week op mij in laten werken om zonder emotie te reageren. Kan de NPO alsjeblieft eens goed gaan reflecteren op de rol die het heeft gespeeld in het normaliseren van de PVV en de verkiezingswinst die het daarmee heeft geboekt? Leg nou eens wat vaker uit hoe de PVV ons land minder vrij maakt en niets oplost voor Nederlanders, die het zogenaamd op 1 zet. [...].”
Elke kiezer of kijker heeft uiteraard recht op de eigen vreugde of droefenis na een verkiezingsuitslag. En dus kan iemand de uitkomst van de stembusgang van 22 november heel erg vinden. Is het daarmee dan ook zo stellig te zeggen dat de NPO heeft bijgedragen aan het ‘normaliseren’ van de PVV?
Zoals we eerder de politieke duiders citeerden: wat media berichten, heeft invloed op hoe kiezers kiezen. En er was minder aandacht voor uitleg over wat partijen daadwerkelijk willen, doen of gedaan hebben dan politiek én pers vooraf zeiden te gaan verzorgen. Nieuwsprogramma’s zullen daarin niet altijd een keus hebben: die dienen nieuws te brengen als dat nieuws is. Maar over de hele breedte van de journalistiek is het geen overbodige luxe om kritisch terug te blikken. Om te zien of, en zo ja: wanneer je als journalist zelf nieuws aan het creëren of prioriteren was.
Deel 1: Inleiding
Deel 2: Uitnodigingsbeleid
Deel 3: De campagne op inhoud?