Privacy
“Drie Nederlanders vermist in Zuid-Turkije”, zo luidden eind juli de eerste berichten in diverse media. Maar snel volgden, ook bij de NOS, artikelen en items met volledige namen (en foto’s) van het drietal. Het leidde tot verontwaardiging bij sommige lezers en kijkers. En al eerder kreeg de ombudsman vragen over het recht op privacy van personen in het nieuws. De ombudsman vroeg de hoofdredactie van de NOS naar eventuele richtlijnen en keek naar gebruiken over de grens. Wanneer noem je voluit iemands naam en waarom doe je dat soms ook niet? Het is delicaat en maatwerk, elke keer weer.
Want van vermiste meisjes tot frauderende Bekende Nederlanders, wat doe je met het recht op privacy van mensen in het nieuws? Vaak voelen journalist en publiek wel aan wanneer privacybescherming iets potsierlijks krijgt. “Britse prinses verongelukt in Parijse tunnel” is er zo een. En “Heineken-ontvoerder Willem H. opnieuw voor de rechter” ook. Maar hoe zit het met de drie mensen uit Haaksbergen of, eind vorig jaar, twee meisjes uit Brabant die vermist werden? Worden personen in het nieuws niet te makkelijk, onevenredig of onterecht in hun privacy aangetast?De regel is vrij eenduidig, zegt de hoofdredactie van de NOS. “Uitgangspunt in kwesties van privacybescherming is: de NOS beschermt de privacy, tenzij… Uit deze formulering volgt dat er voor NOS Nieuws uitzonderingen zijn waarbij de privacy niet langer beschermd hoeft of kan worden. De vraag is dan: wat zijn deze uitzonderingen?”
Initialen
Allereerst zijn er de verdachten van strafbare feiten. Die krijgen traditioneel initialen – ook als ze eenmaal veroordeeld zijn – en foto’s worden onherkenbaar gemaakt. Nederland is daarin vrij uniek: in veel buitenlanden (zie bijvoorbeeld Amerika) gaan foto, naam en soms zelfs adres linea recta de media in. De ombudsman is aanhanger van de Nederlandse terughoudendheid, want voegt een volledige naam altijd iets toe aan de essentie en de duiding van de berichtgeving? Nee. En zet dat dan af tegen een levenslang (tegenwoordig ook nog eens eenvoudig terugvindbaar) stempel.
Ook een crimineel heeft, zeker na het uitdienen van de straf, recht op privacy en indien gewenst vergetelheid. “Maar,” zegt de NOS-hoofdredactie, “als de premier van een strafbaar feit wordt verdacht is het gebruiken van initialen en het plaatsen van een balk over een foto onzinnig. En privacybescherming moet ook niet leiden tot negatieve gevolgen voor derden. Bijvoorbeeld: een minister is betrapt op rijden onder invloed. Het niet noemen van de naam kan er toe leiden dat alle ministers in de ogen van het publiek verdacht zijn.”
Een keuze is in dit geval dus afhankelijk van de persoon (wie) en van de verdenking (welk strafbaar feit). En dan is er nog de kwestie wat andere media doen. “Vooropgesteld, de NOS maakt een eigen afweging, geheel onafhankelijk van wat anderen besluiten,” zegt de hoofdredactie. “Maar als in kranten en in andere nieuwsprogramma’s een naam voluit wordt gemeld, moet de NOS (als enige) dat dan niet doen? In dit soort gevallen is de beschermingsvraag al snel irrelevant.” De ombudsman snapt het, maar gaat ervan uit dat de publieke omroepen niet ‘meegaan omdat het kan’ en wel eigenstandig afwegingen blijven maken.
Verschuiving
Want sowieso zijn er sinds het gebruik van sociale media en een toename van het aantal (concurrerende) nieuwssites en –apps andere elementen in de privacy-afweging geslopen. “Mensen delen steeds gemakkelijker privégegevens en –gebeurtenissen met elkaar, ze maken zelf veel informatie algemeen publiek toegankelijk,” zegt de hoofdredactie van NOS Nieuws. “Door Facebook en Twitter is het voor de redactie dan een koud kunstje om heel snel informatie te verzamelen over bronnen of personen in het nieuws.” Wat doe je dan als redactie? Je steeds opnieuw afvragen wat een naam of foto toevoegt, en niet publiceren alleen omdat het kán.
De Vlaamse Raad voor de Journalistiek schreef in 2012 een richtlijn hoe je als journalist moet omgaan met materiaal van persoonlijke websites en sociale media, dit naar aanleiding van de privacybescherming van bij een busongeluk omgekomen kinderen. “De aantasting van het privéleven mag niet verder gaan dan noodzakelijk in het maatschappelijk belang van de berichtgeving. Het maatschappelijk belang moet van die aard zijn dat het recht op informatie het recht op privacy overstijgt, ” zegt de richtlijn. Waarbij dan nog steeds ruimte voor (en dus: noodzaak tot) eigen afweging is.
Bij de afweging of privacy beschermd wordt kan het effect van wat er gebeurd is een belangrijke rol spelen. Als het gaat om de dader van een terreuraanslag kan je zonder veel tegenspraak betogen dat de nieuwswaarde de privacy overstijgt en dat naam én persoonlijke informatie genoemd moeten worden om de daad en zijn dader context te kunnen geven. “Dan is het effect op de samenleving zo groot dat bescherming daaraan ondergeschikt gemaakt kan worden”, stelt de NOS-hoofdredactie.
Maar toch moet ook dan de afweging gemaakt worden of het noemen van de naam meer toevoegt dan dat slechts de nieuwsgierigheid bevredigd wordt. De Ierse Press Ombudsman zei in zijn Jaarverslag over 2016: “Justification in breaching a person’s right to privacy must be based on the public good being better served by the publication of the private information. This is a high hurdle to cross and editors must think carefully before allowing private information to be published. There will always be some occasions when the publication of private information may be justified, but these will be the exception rather than the rule and do not include simply the public being interested in private matters.”Van de klachten die de Ierse ombudsman kreeg ging 16% over privacybescherming, alleen de categorie ‘fouten’ leverde meer klachten op.
Vermissingen
Meest gevoelig liggen vermissingen, waarbij het vaak ook nog eens om minderjarigen gaat. Een vermissingszaak begint soms met een oproep vanuit de politie, een Amber Alert. Maar het komt steeds vaker voor dat familie en vrienden op sociale media berichten plaatsen, met naam, toenaam en foto’s, met als doel de vermiste(n) snel te vinden. Een vermissing wordt dan al snel onderdeel van het publieke domein doordat de berichten veel gedeeld worden.
Zo waren er eind 2016 twee Brabantse tieners die op een vliegtuig naar Spanje stapten en juist door gebruik van sociale media snel gelokaliseerd werden.
Ook de speurtocht naar de drie mensen uit Haaksbergen werd actief door de familie geleid. Dit voorjaar verdwenen in dezelfde week twee meisjes die later allebei dood werden gevonden. Hoe gaat de NOS met dit soort zaken om?
De hoofdredactie, terugkijkend op de vermiste en gedode meisjes uit Bunschoten en Hoevelaken: “In de allereerste berichten hebben we één meisje voluit bij naam genoemd – omdat de familie actief de openheid zocht – en bij het andere meisje alleen de voornaam – omdat politie en familie terughoudend waren. Toen haar volledige naam algemeen bekend werd – door de politie – was dit niet langer houdbaar. Ook toen bekend werd dat zij waren vermoord hebben wij de volledige naam gebruikt, maar is wel besloten om de maatvoering aan te passen. Dat gold voor de namen maar ook voor het beeldgebruik (geen portretfoto, de foto’s niet uitgelicht).”
Vergeetrecht
Terwijl de ombudsman dit schrijft, voelt zij genoeg schroom om niet opnieuw de volledige namen van beide meisjes te noemen. Want daar dient het volgend dilemma zich al aan: hoe lang blijf je naam en toenaam gebruiken (en ander persoonlijk materiaal als foto’s)? Zoals een klager naar aanleiding van de teruggevonden Brabantse tieners schreef: “God verhoede – maar als mijn dochter ooit vermist zou zijn, vindt de NOS het dan ethisch om haar voor- en achternaam en foto eindeloos te tonen ook indien na een dag is gebleken dat ze liefdesverdriet had en naar haar penvriendin in Duitsland was gegaan?”
Vaak redeneert een medium dat ‘de informatie toch al op internet staat’, en eenmaal gepubliceerd is er weinig weg meer terug naar de anonimiteit. Maar ook hier zijn verschuivingen te merken. Zo erkende het Europees Hof van Justitie in mei 2014 het recht om op internet te worden ‘vergeten’. Dit heeft betrekking op de vindbaarheid door zoekmachines van privacygevoelige informatie die derden – waaronder nieuwsorganisaties – op het internet plaatsen. Het zegt dus niets over de verantwoordelijkheid van die derden om informatie te verwijderen of redigeren. De vertrekkend ombudsvrouw van De Volkskrant wijdde een van haar laatste columns aan de privacy van minderjarigen, met goede en minder goede voorbeelden.
Niet retoucheren
Een krant in Groot-Brittannië berichtte dit voorjaar expliciet dat na het oplossen van een vermissingszaak in vervolgberichten geen namen of foto’s meer vermeld zullen worden. Want ook al staat alles op internet, bij minder frequent gebruik komt informatie langzaam maar zeker ook minder ‘bovendrijven’ bij zoekopdrachten. Verwijderen van eerder geplaatste privégegevens ging de krant te ver, geen oud-communistisch retoucheren. Maar íets doen is beter dan níets doen, zo vond de krant
Ook de NOS voelt niet voor verwijdering van eerder gemelde informatie. “Ons uitgangspunt is dat wij ons archief niet herschrijven. We zijn ons zeer wel bewust van het feit dat berichten op internet tot in de eeuwigheid bewaard en dus opgezocht kunnen worden. Dat feit speelt een belangrijke rol bij onze keuze om terughoudend te zijn (we beschermen de privacy, tenzij…). Daarom passen wij onze maatvoering ook aan. Initialen in plaats van namen voluit als een vermissing is opgelost, geen herkenbare foto’s meer tot helemaal geen gebruik van beeld.”
Voor een organisatie bij wie het beeld in de genen zit een behoorlijke stap, waarvan cynici ook nog eens zullen denken dat-ie vruchteloos is. Inderdaad, wie goed kan zoeken vindt altijd meer privégegevens dan de eigenaar ervan lief zal zijn. Maar het is aan de journalist om te blijven afwegen wat voldoende informatief is en wanneer iets voyeurisme wordt.
De hoofdredactie van de NOS concludeert: “Elk geval, elke nieuwsaanleiding is anders. De geschetste ontwikkelingen maken het onmogelijk om altijd de privacy te beschermen. Bij besluiten over wel of geen privacybescherming speelt maatvoering een steeds belangrijker rol, het is meer dan ooit een besluit per aanleiding.”