Pointer en de anonimiteit van een Twittertrol
De journalisten van Pointer zijn gespecialiseerd in datajournalistiek en het vinden van informatie in openbare bronnen. Tijdens de coronacrisis zetten ze deze middelen bijvoorbeeld in om de herkomst van desinformatie over het virus te achterhalen. “Want de afzender van een boodschap doet er toe”, zegt de redactie. “Die zegt veel over de betrouwbaarheid van informatie.”
Noordelijke twitteraar
Dat geldt ook voor een in het noorden van het land befaamde twitteraar. Onder een schuilnaam fleemt, treitert, scheldt en schmiert hij, en plaatst hij foto’s van blote vrouwen. Hij komt vaak met opmerkelijke informatie over projecten, politici en bedrijfsleven in zijn stad, waarmee hij dreigt en personen aanvalt. Een invloedrijke maar ook gevreesde trol, vertellen mensen in de regio aan de redacteuren. En dus vindt de redactie het goed als het publiek weet met wie het te maken heeft.
Pointer laat in de artikelen op de website vaak stap voor stap zien hoe een onderzoek is gedaan. Zo ook in dit geval. Met het vergelijken van openbare en vaak ook door de "Twittertrol" zelf geposte informatie wordt het anonieme account als het ware gekoppeld aan een account mét naam. Dat is van een regionaal bekend zakenman met onder andere bestuursfuncties bij de regionale omroep en een ziekenhuis. Hij krijgt de gelegenheid tot wederhoor (hij zegt geen onderdeel te zijn van het collectief dat het anonieme account runt) en dat wordt ook gepubliceerd.
Dat op Twitter daarna door fans van het account met het artikel van Pointer gespot wordt is vanzelfsprekend. Maar de redactie vraagt zich na opmerkingen (“klein bier”, “lekker belangrijk") van collega-journalisten toch ook af: schieten we met een kanon op een mug? Hoe ga je hier correct mee om? En stapt met die vraag naar de ombudsman.
Geen algemene regels
Voor het in een journalistieke productie openbaren van iemands identiteit is geen algemeen geldende regel. Er is de Journalistieke Code waarin de publieke omroepen hebben vastgelegd waaraan journalisten die voor hen werken zich hebben te houden. Verder zijn er de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek en de richtlijn van het Genootschap van Hoofdredacteuren. Maar die bevatten allemaal alleen afspraken over het beschermen van privacy en identiteit van bronnen en slachtoffers. Wat geldt dan voor een anonieme figuur die zich misdraagt in de publieke ruimte? Want zo kun je trollen op Twitter beschouwen.
Het vrijgeven van iemands naam is een stevige stap voor een journalist. Het effect ervan op iemands privéleven kan groot zijn, zeker als iemand geen algemeen bekende Nederlander is. De journalist gaat in de schoenen staan van de aanklager (“dit is de misdraging”) en in één moeite door in die van de rechter ("en dit is uw straf: iedereen zal weten wie u bent”). Daarmee lijk je het juridisch domein in te schuiven.
Journalistieke afweging
Hoe zit het daar met journalistiek en iemands recht op privacy? Artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens beschermt het recht van journalisten om informatie te delen over zaken van algemeen belang. Mits zij handelen “in good faith and on an accurate factual basis and provide reliable and precise information in accordance with the ethics of journalism”, stelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
Advocaat Christien Wildeman (Kennedy Van der Laan) stond dit jaar NRC Handelsblad bij in een zaak die draaide om het onthullen van iemands identiteit. De krant wijdde een artikel aan een hoogleraar die ontslagen was wegens seksueel grensoverschrijdend gedrag, en publiceerde daarin zijn naam. Nadat een lagere rechter oordeelde dat dat niet had gemogen, gaf de rechter in hoger beroep de krant gelijk. De hoogleraar was een publiek figuur. Maar belangrijker was dat de misstand ernstig was en dat het noemen van de naam “bijdraagt aan de zeggingskracht van het artikel en het algemeen belang”.
“Het mooie vind ik," zegt Wildeman als we de zaak bespreken, “dat de rechter gezegd heeft dat het noemen van namen in principe een journalistieke afweging is. Die afweging moet je als journalist elke keer maken en onderbouwen, maar daarbij geldt dus dat de rechter terughoudend moet zijn met ingrijpen. De rechter moet niet op de stoel van de journalist gaan zitten.”
Journalistiek handwerk
En daarmee zijn we gelukkig weer terug bij het journalistieke handwerk. Ook als publicatiebelang op gespannen voet zou staan met privacybelang, kan er veel volgens de rechter. Áls je je journalistieke werk maar goed doet. Je zult altijd grondig moeten afwegen of de omvang van een misdraging of misstand opweegt tegen de mogelijke schade voor de betrokken persoon. Het publieke belang van openbaarheid moet het persoonlijk recht op privacy overstijgen. Daarbij weegt de bekendheid van je onderzoeksobject zeker mee. “Maar de lat voor het kwalificeren van iemand als publiek persoon ligt niet bijzonder hoog,” zegt Wildeman. “Het kan ook om regionale bekendheid gaan, binnen een dorp zelfs.”
Dat de randstad de noordelijke twitteraar niet kent en zijn trollengedrag misschien al snel “klein bier” vindt, doet niet ter zake. Dat de twitteraar zelf de tweets en de weinig vrouwvriendelijke foto’s als satire afdoet overigens ook niet. Als blijkt dat de afzender van persoonlijke aanvallen en intimiderende tweets, waarmee hij angst creëert en invloed uitoefent, een publieke figuur is met functies in het publiek bestuur, is het verdedigbaar dat openbaring van zijn identiteit in het algemeen belang is.
Verder moet de journalist kunnen laten zien dat het onderzoek op basis waarvan besloten wordt iemands naam bekend te maken, zorgvuldig en op feiten gestoeld is. En dat journalistieke afspraken als het toepassen van hoor en wederhoor zijn toegepast. Aan dat alles heeft deze publicatie van Pointer voor een ieder controleerbaar voldaan.