ONO congres 2019, over polarisatie en wensdenken
Goed om één keer per jaar te sparren met de enige collega’s die je als ombudsman feitelijk hebt, die bij andere media en in andere landen. Want thuis moet je als ombudsman per definitie onafhankelijk zijn van redactie, directie én publiek. Het tweedaags congres van de Organization of News Ombudsmen (ONO) op Columbia University in New York besprak dit keer hoe journalistiek functioneert in een gepolariseerde wereld.
Polarisatie, wereldwijd
Want niet alleen in gastland Amerika lijken gemeenschappen uiteen te worden gedreven, met wantrouwen naar ‘de ander’ en ‘de media’ als gevolg. In Nederland mag er dan nog altijd een stevig vertrouwen zijn in de media (zie de Mediamonitor), het is ontnuchterend om te horen waarmee collega’s van buitenlandse media te stellen hebben. Van interne druk tot externe dreigementen in landen als India en Zuid-Afrika: de ombudsman kan lang niet altijd de ‘kritische vriend’ van kijker, lezer of publiek zijn. Het helpt ook niet als politici in diverse landen, sommige naar Amerikaans voorbeeld, de pers tot vijand van het publiek bestempelen.
Het helpt wel om met open blik te kijken naar het eigen functioneren en die ongemakkelijke vragen ook aan redacties voor te leggen. Bijvoorbeeld: hoe fair is de journalistiek eigenlijk ten opzichte van conservatieve politici en stromingen? Niet, betoogde John Carney van Breitbart, een rechts-populistische website. En terecht niet, stelde Columbia University journalistiekprofessor Todd Gitlin, want journalistiek heeft de opdracht de maatschappij te veranderen.
Maar is dat zo, en wat voor gevolgen heeft die opvatting? Als de journalistiek zichzelf als waakhond ziet die de machthebbers ter verantwoording roept en een stem geeft aan de stemlozen, maakt dat media dan bevooroordeeld? Zijn journalisten vanwege hun beroepsopvatting of achtergrond meer links dan rechts? Nee, legde VRT-ombudsman Tim Pauwels uit, maar we vertellen wel graag emotionele verhalen van slachtoffers en laten dan andere, ook terechte vragen liggen.
Kelly McBride (docent ethiek aan het Poynter Institute) had praktische woorden voor ombudsmannen en redacties: begrijp je eigen, misschien onbewust ingebakken vooroordeel, en leg uit hoe je ondanks dat toch onbevooroordeeld je werk kunt doen. Op de vraag uit de zaal of we in een gepolariseerde wereld nog geloven in onpartijdige journalistiek, waren de ombudsmannen het eens. Jazeker. Maar het eist transparantie over je journalistieke werkwijze, precisie in onderzoek en taalgebruik, fairness ten opzichte van je bronnen en een doorlopend gesprek met het publiek.
Papegaaiencircus
Over de meeste discussies kan ik weinig zeggen, vertrouwelijkheid is in het werk – én op het congres – van de ombudsman een belangrijk uitgangspunt. Maar ik werd tijdens het congres wel ingehaald door nieuws van het thuisfront. De collega’s vroegen hoe het nu werkelijk zat met Noa, de Nederlandse tiener die wereldnieuws werd omdat ze niet meer wilde leven en stopte met eten. Klopte het, wat allerlei media meldden, dat ze geholpen was met sterven omdat de Nederlandse euthanasiewetgeving dat toeliet?
Nee, het klopte niet, en het kostte een oplettende journalist maar een paar minuten om de feiten over Noa te vinden. Tientallen media moesten vervolgens corrigeren. Maar waar kwam dat eerste foute bericht in een Engelse krant vandaan? Van een klein Brits ‘nieuwsfabriekje' dat verhalen verkoopt, ook aan grote afnemers als de Mail Online en de BBC. En door die gerenommeerde nieuwsmerken kreeg het bericht vleugels, niemand die het daarna blijkbaar nog checkte.
Een van de sprekers op het congres vertelde hoe het zit met dat nieuwsfabriekje, zijn redactie deed er in 2015 al onderzoek naar. Voor weinig geld koop je bij Central European News een stroom aan opmerkelijke, aandachttrekkende maar ook vaak bizarre of stomweg verzonnen berichten, voor op je website. Als media van naam en faam menen zó hun kolommen te moeten vullen, dan word je niet alleen als ombudsman verdrietig. Lees dit artikel en huiver van het papegaaiencircus dat de journalistiek kan zijn.
Wensdenken
De ombudsmannen bespraken hoe eenvoudig de remedie eigenlijk is: doe geen zaken met dit soort bureautjes, waarom zóu je als je zelf zoveel nieuws te brengen hebt. En daarna: geen enkel bericht mag nog ongecheckt de redactie verlaten.
Maar ombudsmannen weten ook als geen ander dat dat laatste een illusie is: er moeten bij te veel media te veel uitzendingen of pagina’s gevuld worden. De global editor for ethics and standards van persbureau Reuters, Alix Freedman, zei heel stellig tegen de zaal: “Speed is a virtue, but haste is a vice” (snelheid is een deugd maar haast is een zonde). Het andere persbureau, Associated Press, stuurde het hoofd van de afdeling Fact checking om de ombudsmannen te vertellen over het belang ervan. Maar het klonk als wensdenken, zeker komend van persbureaus die leven van het ‘de eerste zijn’.
Ombudsmannen pleiten vaak voor ‘slow news’. Maar dat blijkt niet voor alle media mogelijk of soms zelfs wenselijk. Dus gaat het regelmatig mis, tot schade en schande van het publicerende medium en het schaadt het vertrouwen dat het publiek in de media heeft. Aan de ombudsmannen om redacties te blijven aanspreken en corrigeren.
Foto's: Lars Bennike