Ombudsman, mág dit?
Het is de vraag die ik het meeste krijg: “Ombudsman, mág dit?” In allerlei variaties, tot en met de uitroep “Dit moet in de journalistiek van de publieke omroep toch niet mógen!” Als ik dan de kans krijg een zaal met journalisten te zien kauwen op die vraag en op hun eigen werk, dan laat ik die niet lopen. De inleider van de bijeenkomst tijdens een congres van onderzoeksjournalisten in Maastricht stelde het mooi: Hoe ver mag je als journalist gaan in het componeren van de werkelijkheid?
Journalisten zijn bijwoners van nieuwswaardige gebeurtenissen, onderzoekers, verslaggevers van de werkelijkheid. En ze zijn vertellers, ze vertellen nieuwsverhalen. Zonder verhaal haakt de lezer, toehoorder of kijker af. De mens is tot in zijn diepste vezels gevoelig voor en afhankelijk van verhalen: we groeien er mee op, we leren ervan, ze informeren ons en voeden ons op. Ze brengen ons de wereld, in al zijn schoon- en lelijkheid. Maar botst dat verhalen vertellen, het willen en moeten boeien, dan niet met de feiten waar de journalistiek zich op moet baseren?
De zaal in Maastricht - zo’n vijftig journalisten, variërend van gelauwerde researchers tot startende verslaggevers - kreeg een serie journalistieke dilemma’s voorgelegd. Wat mocht wel, wat mocht niet? Het geheugen van een ooggetuige opfrissen door hem vóór het interview alvast de beelden te laten zien die in de documentaire over zijn verhaal worden gemonteerd (Willy Lindwer, Nederland in de Twintigste Eeuw)? Zonder dat de kijker het weet een scene voor een documentaire ‘naspelen’ omdat het voorval één dag eerder al was gebeurd (John Appel, Zij gelooft in mij)? Een persoon in je documentaire voorstellen om iets te gaan doen dat-ie zelf niet bedacht had (Esther Gould/Sarah Sylbing, Schuldig)? Bestaande geïnterviewden samenvoegen tot één (al dan niet fictief) personage (Joris Luyendijk, Een goede man slaat soms zijn vrouw)?
Dilemma’s uit journalistieke producties (een aantal uitgezonden door de publieke omroep), al kwamen ze niet uit de ‘hardste' nieuws- en actualiteitenprogramma’s. Maar journalistiek is meer dan het journaal van acht uur en dus kwam de vraag of het mócht, aan de zaal en aan de ombudsman. Journalisten bleken te oordelen zoals heel gewone nieuwsconsumenten: als je hen maar uitlegt waarom je iets doet mag je verteltechnieken gebruiken om je verhaal beter te maken. Een spreker een beetje ‘helpen’ mág - ook van de ombudsman - bijvoorbeeld als je eh’s en ah’s uit een quote knipt omdat dat het begrip ten goede komt. Esthetische details toevoegen vond men ook niet heel erg laakbaar, al bleef de vraag waarom je het zou willen.
De zaal werd veel strenger als makers (mogelijk) de loop van een verhaal veranderden door een handeling voor te stellen (al mag je van de ombudsman best vragen of iemand voor een introductieshot even door beeld wil lopen of iets anders - en hopelijk boeienders - wil doen) of wanneer ze sleutelden aan de vorm waarin iets was voorgevallen. Immers, waar blijft dan het van je geëiste respect voor de werkelijkheid?
Het zwaarste vergrijp vonden de journalisten, begrijpelijkerwijs, het samenvoegen van personen tot personages. En toch, het gebeurt vaker dan vermoed, ook in nieuwsproducties. Onlangs nog werd de China-correspondent van een landelijke krant (onder meer) daarvan beschuldigd; hij trad na onderzoek terug. En in 2015 tikte de ombudsman NOSop3 voor een dergelijke verdichting op de vingers; de redactie trok na een goed gesprek het boetekleed aan.
De ombudsman schreef toen: "Nieuws is en blijft nieuws, feit mag geen fictie worden of door de vorm daarop gaan lijken. Reconstructies moeten duidelijk als zodanig herkenbaar zijn en worden door de nieuwsredactie vrijwel niet gebruikt. Bij het registreren van een nieuwsgebeurtenis zal enig regisseren soms nodig zijn - omdat je storende informatie in beeld, geluid of tekst moet wegnemen – maar het mag de werkelijkheid geen geweld aandoen. Wanneer regisseren overgaat in stileren - iets mooier maken – of creëren komt de grens snel in zicht.”
Als journalisten oordelen zoals hun publiek, laten ze dat dan ook in het oog houden als ze aan het werk zijn. Context is alles, geef uitleg over wat je doet en wees transparant. Het is niet makkelijk om je vaak ongedurige publiek te blijven boeien op je tocht door de krochten van het nieuws. Het helpt als je een goed verhaal kunt vertellen, daarbij grenzen opzoeken mág van de ombudsman. Maar de werkelijkheid moet wel heilig blijven, ook voor de journalistieke niet-gelovige. Anders worden nieuwsmakers zelf het nieuws. Met als uiterste consequentie dat alles verwordt tot “feitigheden" (aldus VVD-fractievoorzitter Dijkhoff): feitelijk juist lijkende onzin.