Nieuwsuur, de minister en de dwarsverbanden
Eind februari klaagde Erasmus MC over een bericht van Nieuwsuur van 9 februari 2022. Was er “voldoende zorgvuldigheid” bij het maken van dit verhaal over minister Kuipers van Volksgezondheid en zijn connectie met een bedrijf in ademtesten, een bedrijf waarmee zijn ministerie nu een juridisch gevecht voerde? Uit onderzoek blijkt van wel.
Klacht
Nieuwsuur onderzocht functies van minister Kuipers van Volksgezondheid voorafgaand aan zijn periode als minister. De redactie stelde vragen aan Erasmus MC als voormalig werkgever van de minister: over verbanden tussen Kuipers als bestuurder van twee stichtingen, onderzoek in het ziekenhuis naar ademtesten en het bedrijf Breathomix dat die testen maakte. Het ziekenhuis gaf antwoord op vragen maar herkende zich niet in het uiteindelijke artikel.
Nieuwsuur zou stellen dat er een directe lijn was tussen Kuipers en het bedrijf, en er zou gesuggereerd zijn dat het ziekenhuis dankzij die lijn geld had gekregen voor onderzoek naar producten van het bedrijf. Beide punten klopten volgens Erasmus MC niet. De kop van het artikel, bepaalde gebruikte woorden en een afbeelding in het artikel zouden tendentieus en suggestief zijn.
Nieuwsuur schetste (ook letterlijk, in een zogenoemde infographic) de connectie in het verleden tussen de heer Kuipers en het bedrijf Breathomix. Het ziekenhuis stelde in de klacht dat er geen sprake zou zijn van een ‘directe lijn’.
De ‘directe lijn’
Hoe moet de lijn van een persoon Z (bestuurder bij stichting X) en een bedrijf Y (ontvanger van geld van stichting X) lopen om al dan niet als ‘direct’ te kwalificeren? En waarom zou die ‘directheid’ van een verband er moeten zijn om het artikel kloppend te maken? Wat schreef of schetste Nieuwsuur precies?
Persoon Z is inmiddels minister geworden op het ministerie dat nu een juridische strijd om geld voert met bedrijf Y dat geld ontving van stichting X. En dat prikkelde de nieuwsgierigheid van de journalisten. Had deze stichtingsbestuurder enige invloed gehad op de toekenning van het geld van de stichting aan het bedrijf (vanuit de bestuursfunctie en gezien het tijdstip van de toekenning van het geld)? Of op de connectie van bedrijf en ziekenhuis als onderzoeker van producten van het bedrijf?
In algemene zin is de bestuurlijk-organisatorische lijn tussen een bestuurder en de stichting waarbij deze bestuurt een directe, en die tussen een stichting en een ontvanger van geld van die stichting ook. Is of was er dan ook een ter zake doende link tussen déze bestuurder en dit bedrijf? Dat was een relevante journalistieke vraag.
Erasmus MC legde uit dat er geen directe lijn was: het geld was al verstrekt vóór Kuipers bestuurder van de stichting werd, en de bestuurder in kwestie had als commissaris geen invloed op geldstromen. Nieuwsuur nam beide punten op in het artikel. Verder legden enkele politici, die de controlerende macht voor een minister/ministerie zijn, in het artikel uit dat de heer Kuipers volgens hen destijds niet over de schreef ging, al vonden twee hoogleraren dat hier een kwetsbaarheid zat. Alle vier vonden wel dat voor optimale onafhankelijkheid de minister de huidige afhandeling van de juridische strijd tussen bedrijf en ministerie beter in handen van een andere minister zou leggen.
In de schets in het artikel van de lijnen in het verleden tussen minister Kuipers en het bedrijf werden de stappen feitelijk benoemd. Formeel bestuurlijk-organisatorisch was er op enig moment een connectie tussen stichtingsbestuurder Kuipers en het bedrijf. Maar gezien het tijdstip van en betrokkenheid bij de geldverstrekking niet een die doorslaggevend was of er veel toe deed.
Je moet het onderzoeken om deze conclusie te kunnen trekken. Als er dan na je onderzoek geen splijtend onrecht overblijft, moet je er dan geen artikel meer over maken? Omdat het melden dat je iets onderzocht hebt al de suggestie kan wekken dat er wél iets fout zat? Het leek enigszins alsof Erasmus MC dat gevoel had: was het sop de kool wel waard. Maar als je zo redeneert, wordt er ook nooit meer iemand door publicatie van journalistiek onderzoek vrijgepleit van mogelijke belangenvermenging.
Het is van belang op te schrijven hoe iets zit, ook als dat wat overblijft wellicht wat mager aanvoelt: de conclusie van twee hoogleraren dat je zelfs de suggestie van betrokkenheid beter kunt vermijden (en dus nu afhandeling van de zaak beter aan een andere minister kan laten), plus de opmerking van leden van de controlerende macht (de politici) dat er geen fouten zijn gemaakt maar een commissaris voor integriteitsvragen van bewindspersonen een goed idee zou zijn.
Geld voor het ziekenhuis
Tweede punt in de klacht van Erasmus MC was dat Nieuwsuur in het artikel zou stellen dat Erasmus MC vanwege die directe lijn tussen Kuipers en Breathomix geld voor onderzoek zou hebben gekregen. Maar deze claim wordt in het artikel niet gemaakt.
Er wordt een opeenvolging van op zich feitelijke constateringen gemeld (stichting X geeft geld aan bedrijf Y, persoon Z wordt later bestuurder bij stichting X, producten van bedrijf Y worden onderzocht in ziekenhuis waar Z voorzitter RvB is). Was het beschrijven van die opeenvolging van feiten dan suggestief? Die opeenvolging is zoals die is, en wordt niet weergegeven met verbindende woorden als ‘dus’ of ‘daarom’. Het verband wordt niet gelegd.
Tendentieus en suggestief?
Erasmus MC gebruikte in de klacht bij de ombudsman meerdere malen de termen ‘tendentieus’ en ‘suggestief’. Allereerst met betrekking tot de kop van het artikel (“Kuipers had link met bedrijf dat miljoenen claimt bij zijn ministerie”). Maar feitelijk klopt deze kop, hij is niet opgeklopt met sensationele woordkeus. Hoe moet je anders het verband in het verleden tussen persoon en bedrijf-met-huidig-conflict-met-ministerie beschrijven? Ja, je had als kop ook zoiets kunnen nemen als “Geen belangenverstrengeling minister met producent ademtesten”. Kan altijd. Maar zo’n kop had alleen maar tot meer (en suggestievere) vragen geleid.
Ook bij andere door Erasmus MC als suggestief gekwalificeerde woorden (‘link’, ‘werkte bij’, ‘medebestuurder’, ‘verantwoordelijk voor financieringsstromen’) kan je je afvragen hoe je dan wél verbanden en verantwoordelijkheden kunt beschrijven zonder blijkbaar iets te insinueren. Dat een woord als ‘bijbanen’ vaak in negatieve context voorkomt, geeft het woord nog niet per definitie een negatieve lading, noch wordt het verdacht als het in een artikel staat.
Ook de kwalificatie ‘suggestief’ voor de afbeelding in het artikel is niet onafhankelijk te onderbouwen. Puur ter check hoe de infographic begrepen werd door niet-ingewijden – wat het grote publiek toch is – legde ik de afbeelding voor aan enkele personen die het artikel en de omstandigheden niet kenden. Ze gaven een neutrale reactie op de twee schema’s: een illustratie hoe verbanden liepen en lopen, waar de vraag uit voortvloeit: en wat betekent dit dan? Als vervolgens de context werd toegevoegd (het artikel) werd de graphic nog meer gezien als illustratie van een alleen in tekst lastig te onthouden verband, zonder insinuerende lading. Een simpel testje, maar even illustratief dat de afbeelding niet zonder meer als suggestief werd gezien als de opmerking van Erasmus MC dat dat wél zo was.
Verduidelijkingen
Was de casus – een connectie die op zich het onderzoeken waard was maar die niet tot fouten heeft geleid – duidelijker geweest als de constateringen anders waren gerangschikt in het artikel? Door de volgorde in de tijd en de formele verantwoordelijkheid was het immers niet mogelijk dat hier iets dubieus aan de hand was?
Het feit dat het geld al verstrekt was vóór Kuipers commissaris werd bij de stichting had beter al eerder in het artikel gemeld kunnen worden: in alinea 3, in plaats van alinea 7 na de infographic. Dan zou ook een eventueel vermoeden dat er invloed was op de geldverstrekking al snel weggenomen zijn.
Het artikel had – voor nog beter begrip over invloed op geldstromen – meer kunnen toelichten wat wel en niet de verantwoordelijkheden van een bestuurder of commissaris zijn, wellicht naast de infographic in een klein kader. Niet alle lezers zitten immers even goed in hun bestuurlijk-organisatorische parate kennis. En dan was de nu wat loshangende opmerking van hoogleraar Van Eijbergen beter te snappen (“als commissaris… verantwoordelijk voor geldstromen”). Maar dat zijn verhelderingen, want de voor goed begrip benodigde informatie zat in het artikel.
Wel blijft de vraag waarom in de zin “De voorfinanciering aan Breathomix zou al zijn verstrekt voordat Kuipers actief werd als commissaris” de woorden zou al zijn verstrekt zijn gekozen. Als de informatie van Erasmus MC klopte dat het geld al was verstrekt (dat check je als journalist), schrijf dan gewoon ‘was’ in plaats van ‘zou zijn’. Dat laatste laat ruimte voor de suggestie dat het anders zat. Of zat het anders? Schrijf dát dan op. Kortom: hier creëer je als journalist je eigen onduidelijkheid.
Tot slot iets over de opmerking van hoogleraar Timmermans (“Hier zie je hoe link het is als je ondernemerschap vermengt met wetenschap en dan ineens de overstap maakt naar het ministerie.”). Deze wordt niet specifiek onderbouwd (hoe link is dat dan? En hoe zien we dat hier dan terug? Dat verdient meer uitleg dan te verwijzen naar de schijn van belangenverstrengeling) maar wordt wel benadrukt door hem ook nog eens in speciale lay-out uit te lichten. Veel eer voor een losse quote.
Concluderend
Dat de journalisten een connectie tussen het bedrijf Breathomix en de huidige minister in zijn vorige functie onderzochten is, gezien de huidige situatie, niet laakbaar of much ado about nothing. Dat laatste zou je overigens pas weten als je het onderzocht hebt. Schrijf je er dan een artikel over als de uitkomsten niet spectaculair zijn? Als de informatie wat toevoegt aan de in het publieke domein beschikbare kennis wel, en dat was zo.
Het uiteindelijke artikel was feitelijk in de beschrijving van de uitkomsten van onderzoek: er was op enig moment een link tussen de huidige minister en het bedrijf, maar die was niet van invloed op geldverstrekking of sturing van onderzoek. Toch kan er een curieuze situatie in gezien worden, nu betreffend bedrijf het ministerie dagvaart. Volgens experts en controlerende politici kan de afhandeling nu beter uit handen gegeven worden.
Dat kop, bepaalde woorden en infographic ‘bewust onjuist’, tendentieus of suggestief waren, kon niet onderbouwd worden in wat en hoe Nieuwsuur de casus opschreef.
Wel hadden enkele aanpassingen in volgorde, lay-out en toevoeging van extra informatie het artikel verder verhelderd en minder bruikbaar voor insinuerende interpretatie gemaakt. Dat laatste gebeurde gretig op sociale media en is voor niemand prettig. Maar – en dit is een principieel punt en ik blijf het zeggen – wat derden met journalistieke berichtgeving doen, kan nooit zonder meer de journalist verweten worden.