Kokosmakronen en NAVO-lidstaten: waarom een debat over het een wel journalistiek is en het ander niet
Tijd voor wat helderheid over het begrip ‘journalistiek’. Want ook het publiek dat naar programma’s bij de publieke omroepen kijkt, is soms het spoor bijster. Team Ombudsman-stagiair Esmée Koeleman ging op zoek naar piketpaaltjes.
“Mevrouw Coldeweijer, u bent wel degelijk een journalist”, verklaarde de rechter tegen de roddelvlogger tijdens een kort geding in april van dit jaar. Wie vlogt over sappige roddels, ook wel ‘juice’ genoemd, en daarbij een groot publiek bereikt, moet volgens de rechter het label journalist op zich geplakt krijgen. En dus zouden ook roddelvloggers zich moeten gedragen zoals wij verwachten hoe een journalist zich gedraagt: als een verantwoordelijke journalist die geen onwaarheden verspreidt en die (waar mogelijk) wederhoor toepast, om maar een paar dingen te noemen.
Niet iedereen kon zich vinden in de beslissing van de rechter om mevrouw Coldeweijer journalist te noemen. Dat bleek uit de discussie naar aanleiding van deze uitspraak. Tussen zuivere journalistiek en zuiver entertainment zit een groot, grijs gebied. In dat grijze gebied is het lastig om te bepalen of iets journalistiek is. En dat is een belangrijke vraag, want wat ís journalistiek eigenlijk? En hoe bepalen we dat? Als we dat niet helder hebben, kunnen we dan nog wel mensen ter verantwoording roepen? Kunnen we dan nog wel van mensen die ‘iets doen wat lijkt op journalistiek’ verwachten dat zij dat op een verantwoordelijke manier doen?
Als iemand zegt: “Ik ben er alleen om te entertainen en dus doe ik wat ik wil”, terwijl anderen juist denken: “Nee, je beweegt je wel degelijk in het domein van de journalistiek en dus hoor je je ook zo te gedragen”, dan kan je net zo lang blijven welles-nietesen tot je een ons weegt, maar dan komt de discussie niet verder dan “jawel, want ik vind dat” of “nee, want ik vind dat niet”. En dus zou je alleen nog verantwoorde journalistiek kunnen verwachten van die mensen die er zelf van overtuigd zijn dat zij zich binnen het domein van de journalistiek begeven. Maar de mensen die zich bevinden in dat grote grijze gebied, die zich niet zoveel van journalistieke ethiek aantrekken, kunnen schade aanrichten: door zichzelf niet als journalist te zien, maar dat eigenlijk wel te zijn.
Paaltjes slaan
Het wordt tijd voor wat helderheid over het begrip ‘journalistiek. Want ook het publiek dat naar programma’s bij de publieke omroepen kijkt, is soms het spoor bijster. Mensen melden zich regelmatig bij mij met klachten over programma’s waar ik geen oordeel over kan geven, omdat die programma’s niet onder ‘de journalistiek’ gerekend worden volgens de genre-indeling van de NPO. En ik kan alleen klachten behandelen over programma’s die daar wél onder vallen.
Soms is het wel makkelijk te zeggen of iets journalistiek is of niet. De meeste mensen zullen het erover eens zijn dat Nieuwsuur journalistiek is, maar Heel Holland Bakt niet. Wat we bij het ene programma verwachten en accepteren, doen we bij het andere programma niet. Wanneer André van Duin vlak voor het geven van het bekende startschot zijn moment pakt om te vertellen wat hij precies vindt van het toelaten van nieuwe NAVO-lidstaten, en de Finse premier ondertussen aanschuift bij Nieuwsuur om samen met Jeroen Wollaars zelfgebakken kokosmakronen te beoordelen, dan zullen velen van ons denken: wat hier gebeurt, kan eigenlijk niet.
We verwachten namelijk dat zowel gasten als presentatoren zich op zo’n manier gedragen dat het binnen het format van het programma past. We mogen daarom verwachten dat journalistieke programma’s van de publieke omroepen zich ook journalistiek gedragen. Waaraan ze zich hebben te houden, staat vastgelegd in de Journalistieke Code van de NPO. Zolang Heel Holland Bakt zich gewoon met bakken bezighoudt, hoeven zij zich niet te houden aan wat in die code staat. Nieuwsuur en het NOS Journaal bijvoorbeeld wel.
Tot zover geen ingewikkelde wiskunde. Maar wat te doen met al die programma’s die zich in het grote, grijze gebied bevinden? Van welke programma’s kunnen we wél verwachten dat zij zich journalistiek gedragen en van welke niet? Wie bepaalt wat journalistiek is? En met wat voor meetlat? Hoe bepaalt de rechter wat journalistiek is? Hoe bepaalt de beroepsgroep dat? Hoe bepaalt de NPO welk programma binnen het genre journalistiek valt? Team ombudsman-stagiaire Esmée Koeleman deed een klein onderzoek hiernaar, in de hoop een aantal piketpaaltjes te kunnen slaan.
De rechter
Hoe komt het dat de rechter de ‘juice’ van Yvonne Coldeweijer als journalistiek beschouwt? Kunnen we roddelkanalen wel echt zien als journalistiek? Hoe bepaalt de rechter dat? In deze zaak is de rechter uitgegaan van de bepaling van het Europese Hof van Justitie dat iets onder journalistieke activiteiten valt wanneer het tot doel heeft om “informatie, meningen en ideeën bekend te maken aan het publiek”. En aangezien mevrouw Coldeweijer aan haar honderdduizenden volgers roddels presenteert, en zij volgens de rechter die roddels presenteert als feiten, maakt zij inderdaad informatie bekend aan een publiek.
Maar is de definitie van het Europese Hof niet een beetje vaag? Kunnen we eigenlijk wel iets met zo’n bepaling? Stel bijvoorbeeld dat een trein vertraging heeft en dat dit wordt medegedeeld via informatieborden op stations. Je zou dan kunnen zeggen dat dit tot doel heeft om informatie bekend te maken aan het publiek. Als we de definitie van het Europese Hof aan willen houden, dan zouden we reisinformatie ook als journalistiek moeten rekenen. En een hele hoop andere vormen waarbij informatie gedeeld wordt met een publiek ook. Ik denk dat niemand dan nog een journalistiek ombudsman zou willen zijn…
Het Europese Hof is dus wat dit betreft niet erg behulpzaam bij het paaltjes slaan, het veld wordt er alleen maar groter van. Maar het lijkt erop dat andere wetboeken ons ook nauwelijks van dienst kunnen zijn. Een heldere, juridische bepaling van wat journalistiek is, valt daar niet te vinden. De eerste paaltjes zijn geslagen, maar heel veel verder helpt de rechter ons dus niet bij het uitpluizen van het grijze gebied.
Journalistiek volgens de NPO
Als journalistiek ombudsman voor de publieke omroepen heb ik alleen iets te zeggen over programma’s van de publieke omroepen die vallen binnen het genre ‘journalistiek’. Maar hoe bepalen ‘ze’ bij de NPO wat daaronder valt? En op basis waarvan? De afdeling Strategie en Beleid van de NPO is verantwoordelijk voor het toewijzen van het juiste genre aan de programma’s van de publieke omroepen. Elke omroep tekent zijn eigen programma’s in op een van die genres. Die genres zijn: amusement, documentaire, fictie, human interest, kennis & educatie, kinderen, cultuur, levensbeschouwing, journalistiek en sport.
De omroep bepaalt zelf waar hij zijn programma’s onder vindt vallen aan de hand van de omschrijvingen van die verschillende genres. Eenmaal ingetekend op dat genre, hoor je je ook aan de kenmerken en afspraken voor dat genre te houden. De afdeling Strategie en Beleid beoordeelt na ieder kwartaal of die intekeningen in relatie staan tot wat de omroepen daadwerkelijk hebben uitgezonden. Je moet namelijk maken waar je voor hebt ingetekend en waarvoor je dus het geld hebt gekregen. Daarom mag een actualiteitenprogramma niet opeens koeken gaan bakken, en een bakprogramma niet uitvoerig de actualiteit gaan bespreken.
Maar hoe wordt er bepaald wat er precies onder het genre journalistiek valt? In het genrebeleidsplan wordt het genre omschreven als: “Media-aanbod waarin actuele en objectieve (nieuws)feiten, achtergronden en onthullende zaken en geprofileerde meningen daarover volgens een journalistieke werkwijze worden behandeld.” Hier zien we dus dat de informatie actueel en objectief moet zijn, soms zijn het achtergronden, soms onthullende zaken. Maar reisinformatie zou nog steeds onder deze omschrijving vallen, zo lang die volgens een journalistieke werkwijze wordt behandeld zoals omschreven is in de journalistieke code van de NPO (betrouwbaar, feitelijk, fair).
Journalistiek volgens de code van Bordeaux
De code van Bordeaux, officieel de Global Charter of Ethics for Journalists, is in 1954 opgesteld en in 2019 gemoderniseerd door de Internationale Federatie voor Journalisten (IFJ). Deze code wordt internationaal gezien als een van de belangrijkste documenten in de journalistieke ethiek. De code is, uiteraard, bedoeld voor het domein van de journalistiek. Het beschrijft de gedragsregels waar elke journalist “worthy of the name” zich aan zou moeten houden. Maar wanneer is iets volgens die code dan journalistiek? In de code staat dat onder journalistiek “het onderzoeken, bewerken, verzenden, verspreiden en becommentariëren van nieuws en informatie en het beschrijven van gebeurtenissen, in welke media dan ook” valt.
Journalistiek is volgens deze code dus mediumonafhankelijk; kranten, televisie, radio, websites, social media, misschien zelfs muurtekeningen. De journalistiek houdt zich blijkbaar niet aan mediumgrenzen. Het paaltjes-slaan wordt er niet makkelijker op. Ook is het – helaas – nog steeds mogelijk om te zeggen dat reisinformatie onder de definitie van journalistiek valt. Reisinformatie geven kan je zien als het beschrijven van gebeurtenissen, en in principe ook als een vorm van nieuws als je nieuws definieert als ‘informatie die nieuw is’, als iets wat je nog niet wist.
Maar onze intuïtie vertelt ons dat dit niet kan kloppen. Waarom zien we reisinformatie niet als journalistiek? Hoe komt het dat we het bericht dat de trein van Breda naar Den Bosch een uur vertraging heeft niet zien als journalistiek, maar het bericht dat die vertraging veroorzaakt is door een ongeluk met een auto op een overweg wel?
Het lijkt alsof we een soort zintuig hebben waarmee we kunnen bepalen welk nieuws en welke gebeurtenissen we rekenen tot de journalistiek. Het wordt wel vaker gezegd dat journalisten ‘een neus hebben voor nieuws’, maar wat ruiken ze dan? Als ik het bericht verspreid dat ik mijn verstandskies heb laten trekken, valt dit strikt gezien onder ‘nieuws’, maar niet veel mensen zouden zo’n bericht zien als journalistiek. De vraag is dus: om wat voor soort nieuws en wat voor soort gebeurtenissen moet het gaan om als journalistiek gezien te worden?
Soorten en maten
Als we dieper duiken in de wereld van het recht, kunnen we toch wat wijzer worden over het soort informatie dat we onder journalistiek rekenen. Journalisten hebben het recht om hun bronnen te beschermen. Yvonne Coldeweijer hoefde om die reden van de rechter ook niet haar bronnen van haar ‘juice’ bekend te maken. Het is een groot privilege en vaak noodzakelijk om misstanden aan het licht te brengen zonder dat de bronnen die je die informatie geven daardoor gevaar kunnen lopen. Om in aanmerking te komen op het recht op journalistieke bronbescherming moet je volgens de wet namelijk “op gestructureerde en regelmatige wijze een substantiële bijdrage leveren aan het publieke debat en de informerende en controlerende functie van de media.”
Dit zijn twee belangrijke punten, want waar we tot nu toe alleen de informerende functie van de journalistiek benoemd hebben, maakt dit recht op journalistieke bronbescherming duidelijk dat de journalistiek óók een bijdrage levert aan het publieke debat en dat de journalistiek een controlerende functie heeft. Reisinformatie heeft alleen als doel om informatie te verspreiden, het wil geen bijdrage leven aan het publieke debat (liever niet zelfs) en het heeft geen controlerende functie zoals we wel willen dat de journalistiek de machthebbers controleert. En ook daarom scharen we een bakprogramma niet onder journalistiek: het wil niet informeren, controleren of een bijdrage leveren aan het publieke debat. Het heeft als doel om te entertainen, en een programma als Nieuwsuur heeft dat hoofddoel niet.
Maar wat maakt dat het ene nieuws bijdraagt aan het publieke debat en het ander niet? In de journalistieke code van de NPO lezen we hier iets treffends over. In deze code wordt er gesproken over privacy en wanneer het toegestaan is om iemands privacy aan te tasten. De code stelt dat dit alleen mag ”wanneer dit in redelijke verhouding staat tot het publieke belang van de publicatie.”
Journalistiek betreft dus nieuws dat van publieke belang is, en niet van individueel of selectief belang. Het is daarom dat ik nooit in de krant zal lezen dat mijn verstandskies getrokken is, tenzij dat van publiek belang is, bijvoorbeeld omdat het is uitgevoerd door de eerste 3D-geprinte kaakchirurg. En omdat we doorgaans niet zo omkijken van treinvertraging maar wel van ongelukken, leidt het een niet tot publiek debat en het ander wel. Welke soort nieuws onder de journalistiek valt, heeft dus eigenlijk veel te maken met hoe de mens is, waar de mens van opkijkt en wat de mens van belang vindt. En om erachter te komen wat dat dan precies is… ja, daar schijn je een neus voor te moeten hebben.
Waarom zíjn mening wel journalistiek is maar de míjne niet
Is dat het? Is journalistiek het verspreiden van nieuws dat van publieke belang is? En wat dan met het verspreiden van ideeën en meningen, wat het Europese Hof ook rekent tot de journalistiek? Ook in de Genrebeleidsplan Journalistiek van de NPO lezen we dat niet alleen het eerstelijns nieuws – of het verder uitdiepen, duiden en in context plaatsen van dat nieuws – onder journalistiek valt, maar ook het subgenre Opinie. Talkshows waarin mensen met elkaar in debat gaan, documentaires en andere uitingen waarbij ideeën en meningen worden overgebracht op het publiek kunnen we daarom ook tot de journalistiek rekenen.
Maar waarom valt de mening over het een wel onder de journalistiek, maar de mening over het ander niet? Waarom wordt iemand die zijn mening geeft over een kokosmakroon niet gezien als vallend binnen de journalistiek, maar een persoon die zijn mening geeft over het toelaten van een nieuw NAVO-lid wel? Ook hier kan je het argument van het ‘publieke belang’ erin gooien. Maar waarom is de mening over een kokosmakroon dan niet van publiek belang, en iemands mening over het toetreden van een NAVO-lid wel? Opnieuw een beroep doen op ons reukvermogen helpt ons niet om het grijze gebied in te kleuren.
In het Genrebeleidsplan Journalistiek wordt het subgenre Opinie omschreven als: “Media-aanbod waarin opvattingen over politieke en maatschappelijke thema’s/onderwerpen vanuit één herkenbaar inhoudelijk perspectief aan de orde komen.” De journalistiek bevindt zich in het domein van politieke en maatschappelijke onderwerpen: onderwerpen die de burger in staat stellen zich zo goed mogelijk te bewegen in een democratische samenleving door te weten wat er speelt. En door zich bloot te kunnen stellen aan meningen over die thema’s wordt die burger in staat gesteld zich daar zelf een mening over te vormen.
Discussies over of een kokosmakroon beter smaakt wanneer die een zuurtje bevat, of dat ‘te sompig’ nog altijd wel beter is dan ‘te droog’, dragen doorgaans en in mijn optiek niet bij aan het goed functioneren van een democratische samenleving. Om de democratie wel zo goed mogelijk van dienst te zijn, houdt de journalistiek bij het delen van meningen en ideeën, maar ook bij het delen van nieuws, zich het best aan thema’s en onderwerpen die raken aan het politieke en het maatschappelijke.
Yvonne Coldeweijer brengt met haar ‘juice’ inderdaad informatie in de vorm van nieuws dat in zekere zin ook een bijdrage levert aan het publiek debat – zij het voor een beperkt publiek. Maar vallen roddels over wat BN’ers in hun vrije tijd doen nu echt onder politieke en maatschappelijk onderwerpen? Ik zou zeggen van niet. Roddels brengen de democratie niet veel verder, tenzij dit het disfunctioneren van onze machthebbers blootlegt. Dan valt er wel een journalistiek koekje van te bakken.
Tot hier de korte cursus journalistieke piketpaaltjes slaan. Hopelijk hebben we het grijze gebied met deze paaltjes iets minder grijs gemaakt. Misschien slopen we er in de toekomst een aantal uit, misschien slaan we er aantal bij. Want wat er nu precies onder ‘het politieke’ en ‘het maatschappelijke’ valt, dat is nog een discussie apart en verschilt van tijd tot tijd. Dat zal ervan afhangen welke kant onze neus op staat.