Het onzichtbare linksextremisme

ANP
Is er bij de NOS te weinig aandacht voor extreem-, radicaal- of populistisch links? Wie puur kijkt naar hoe vaak deze termen voorbijkomen op de website van de omroep in vergelijking met de termen extreem-, radicaal- of populistisch rechts, zou dat zomaar kunnen denken. Een mailer deed een basaal onderzoek via Google Search en vroeg de Ombudsman of hier mogelijk sprake was van gekleurde berichtgeving. Of dat hier iets anders aan de hand was?
Belangrijk om te melden is dat de Ombudsman geen invloed heeft op welke onderwerpen een redactie wel of niet behandelt. Deze keuze ligt volledig bij de betrokken redactie. Dit ligt onder andere vast in de Mediawet die voorschrijft dat de redacties 'redactionele autonomie' hebben. Desondanks is het een interessant thema dat eens in de zoveel tijd zijn weg vindt naar de mailbox van de Ombudsman.
Wie enkel woorden gaat tellen, zoals de mailer deed, zou kunnen denken dat de NOS de extremen aan de linkerkant negeert. Zo simpel zit het echter niet in elkaar. Dat heeft voornamelijk te maken met hoe extreem-, radicaal- en populistisch links gedefinieerd worden. Op de website van de NOS zelf staat hier niets over. Wel staat er het één en ander over gebruik van diezelfde woorden op de rechterflank van het politieke spectrum.
Discussie over definities
In een artikel naar aanleiding van de botsing tussen een deel van de Tweede Kamer en zijn voorzitter Bosma over het gebruik van de term extreemrechts voor de PVV, geeft de NOS al aan hoe subjectief de term kan worden gezien: "De begrippen extreemrechts en rechtsextremisme lijken op elkaar. Bij gebrek aan een korte, eensluidende definitie is het lastig te zeggen of deze woorden voor iedereen dezelfde betekenis hebben." De discussie in de Tweede Kamer was voor Nieuwsuur aanleiding om dieper in het gebruik van de termen extreemrechts en radicaalrechts te duiken. De redactie ging voor het artikel te rade bij de wetenschap.
Onder andere politicoloog Sarah de Lange kwam aan het woord. Zij gaf aan dat de term extreemrechts vooral gebruikt kan worden voor antidemocratische partijen: "Zij willen niet langs de parlementaire weg veranderingen bewerkstelligen. En ze sluiten geweld niet uit. "Radicaal-rechtse partijen daarentegen geloven wél in parlementaire processen, zoals verkiezingen. Maar ze erkennen bijvoorbeeld individuele vrijheden niet, zoals de vrijheid van religie." Ook het aan de macht komen van de Italiaanse premier Meloni was voor de NOS reden om nog eens bij de termen stil te staan.
Wie deze wetenschappelijke definities hanteert voor de linkerkant van het politieke spectrum komt al gauw tot de conclusie dat er een vrij simpele verklaring is voor het minder vaak voorkomen van de termen radicaal- en extreemlinks. Volgens de wetenschappelijke definities is momenteel een radicaal-rechtse partij de grootste in de Tweede Kamer. Door de machtspositie van deze partij is het logisch dat er vaker over geschreven wordt door de NOS. Ook in de Tweede Kamer zelf wordt de term daardoor vaker gebruikt, en dus zal er in de berichtgeving over wat er in de Kamer gebeurt vaker gesproken worden over radicaal-rechts. Er is momenteel aan de linkerkant geen partij met dezelfde machtsfactor te vinden in de Tweede Kamer.
Extreem-, radicaal- of populistisch links
Zijn er dan geen extreemlinkse partijen in Nederland? Of radicaal- of populistisch linkse? Volgens de definities van de wetenschap vrijwel niet. Er zijn in sommige gemeenten in Nederland nog afdelingen van de CPN of NCPN actief, maar landelijk speelt deze partij geen rol van betekenis. De partij die aan de linkerkant nog het dichtst in de buurt komt van de kenmerken van een populistische partij is de SP, zo schrijft het onafhankelijke platform parlement.com. Volgens politicoloog Matthijs Rooduijn van de UvA is deze partij echter niet populistisch, maar heeft deze wel zo nu en dan "populistische oprispingen".
Hoe zit het dan buiten de politiek? Zijn er andere bewegingen die wel populistisch-, radicaal- of extreemlinks te noemen zijn? Volgens een wetenschappelijk onderzoek in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid waren er in 2018 47 groeperingen actief in Nederland die zo te kwalificeren waren. Dat klinkt als veel, maar volgens diezelfde studie gaat het uiteindelijk om een kleine groep mensen. De groepen die in deze studie onderzocht zijn, vallen onder de al eerder genoemde wetenschappelijke definitie van politiek extremisme, die vooral gekenmerkt wordt door antiparlementarisme en het niet schuwen van geweld.
Ook de inlichtingendienst AIVD houdt een dergelijke definitie aan: de focus ligt daar vooral op anarchisme en antifascisme. In het meest recente jaarverslag van de AIVD (2023) schrijft de inlichtingendienst “Anarchistische en antifascistische groepen in Nederland probeerden in 2023 vaker dan voorheen rechtse personen en groepen dwars te zitten of te intimideren. Ze bekladden gebouwen waar zij samenkomen, lijmden sloten dicht, richtten vernielingen aan en publiceerden hun persoonlijke gegevens online (doxing). Ook probeerden ze zaal- en café-eigenaren onder druk te zetten om rechtse groepen niet toe te laten in hun zaak.”
De AIVD geeft in haar jaarverslag aan dat vooral de anti-Israëldemonstraties leidden tot extra activiteit van extreemlinkse groeperingen, maar dat het dreigement dat er vanuit gaat relatief klein is: “Linkse actiegroepen hebben diverse keren de openbare orde verstoord, maar het is twijfelachtig dat de geweldsdreiging die van de groepen uitgaat openbare-ordeverstoring overstijgt.” De AIVD maakt zich meer zorgen om jihadistische dreigingen, criminele ondermijning en rechtsterrorisme. Iets dat ook te lezen is in het artikel dat de NOS schreef over het jaarverslag.
De NOS heeft regelmatig bericht over de anti-Israëlprotesten (voornamelijk op universiteiten) waar de AIVD over schrijft. Daarbij was ook aandacht voor wie hier precies aan het demonstreren waren en kwam ook de term extreemlinks regelmatig voorbij. Ook over Antifa (de meest prominente antifascistische actiegroep) wordt door de NOS regelmatig geschreven. Wie de term zoekt op de NOS-site komt vooral veel artikelen tegen naar aanleiding van de bestorming van het Amerikaanse Capitool door Trumpaanhangers in 2021. Maar ook Nederlandse acties krijgen aandacht van de NOS. Zo schrijft de redactie onder andere over hun aanwezigheid bij een anti-Wildersbetoging en over het belagen van een cameraploeg van PowNed. Als daarbij uitleg gegeven wordt over wat Antifa is, dan wordt de groep omschreven als links-radicaal of links-extremistisch.
Nu schrijft de NOS uiteraard niet alleen over Nederland. Dus ook buitenlandse vermeldingen van extreem-, radicaal- en populistisch links verdienen aandacht. Ook in het buitenland is het echter vooral de rechterflank die momenteel meer aandacht krijgt omdat deze simpelweg een belangrijkere machtsfactor is. In verschillende landen zijn partijen aan de macht die voldoen aan de al eerder genoemde wetenschappelijke definities van radicaal- of extreemrechts. Dat de NOS daar dus vaker over schrijft, is logisch.
Conclusie
De Ombudsman heeft geen aanwijzingen kunnen vinden voor een vermeend vooroordeel in de keuzes van de NOS. Het feit dat de termen aan de rechterkant vaker voorbijkomen dan aan de linkerkant is verklaarbaar door het simpele feit dat extreem-/radicaal-/populistisch rechts op dit moment vele malen invloedrijker en zichtbaarder is dan extremen aan de linkerkant. Er valt daardoor vaker in het nieuws iets over deze rechterflank te melden, dan over de eventuele linkse extremen.
De Ombudsman is het wel eens met de mailer dat het goed is als de NOS transparant is over waarom de redactie bepaalde termen gebruikt. Zoals uit de genoemde voorbeelden blijkt, gebeurt dit al regelmatig. Goed is daarbij dat ze zo nu en dan ook benoemen dat er linkse extremen, hoe klein ook, bestaan. Hoe vaak dat gebeurt hangt af van de actuele aanleiding. De NOS is immers een nieuwsorganisatie en geen encyclopedie.