Handen af van het staatsgeheim!?
Een bezorgde kijker vraagt of de ombudsman de rol kan onderzoeken van de Nieuwsuur-journalisten die berichtten over de kwestie rond oud-commando Marco Kroon. Ze zouden met hun verslaggeving de staatsveiligheid raken en militairen in gevaar brengen. Maar het programma besloot - na een dringend verzoek vanuit het Ministerie van Defensie - beschikbare informatie juist niet uit te zenden. Niet vanwege het predicaat ‘staatsgeheim’, maar omdat mensenlevens boven journalistiek belang gaan. De ombudsman ziet op dit moment dan ook geen reden voor een onderzoek.
Toch is het de moeite waard om bij de zaak-Kroon stil te staan. Nieuwsuur begon het onderzoek na een verklaring van oud-militair Marco Kroon dat hij tijdens een missie in 2007 een Afghaan zou hebben gedood. Hij zou dat incident niet gemeld hebben omdat dat misschien de geheime operatie zou verstoren. De Nieuwsuur-verslaggevers kwamen meer te weten, maar besloten na meermaals telefonisch en mailcontact met het Ministerie van Defensie niet alles dat ze wisten uit te zenden. Nieuwsuur meldde dat er een “actueel” veiligheidsrisico voor mensen in een missiegebied is, meer details werden niet gegeven omdat daarmee mogelijk mensenlevens in gevaar zouden komen. De hoofdredacteur schreef diezelfde dag in een verklaring: “Er gaat bijna niets boven het journalistieke belang van openbaarheid, behalve een mensenleven.”
De bezorgde kijker klom in de pen en zette zijn klacht bij de ombudsman nogal scherp aan. Journalisten zouden ver moeten blijven van onderzoek naar zaken die de staatsveiligheid raken of mensen op militaire missies in gevaar kunnen brengen. “Als je niet 100% zeker weet dat er geen gevaar ontstaat, niet publiceren.” Maar kijk naar de taak die journalistiek in de samenleving gekregen heeft en je kunt het hier niet (zonder meer) mee eens zijn.
Onderzoeken of niet?
Met grote woorden: de journalistiek moet de macht controleren en het publiek breed informeren, zodat dit in staat is weloverwogen keuzes te maken. Om dat te kunnen doen moet de journalistiek álles (kunnen) onderzoeken. Pas daarna kan beoordeeld worden wat het belang of het risico van een publicatie is.
Er zijn vele voorbeelden van journalistiek werk dat misstanden blootlegde of misdragingen naar buiten bracht en daarmee de samenleving een dienst bewees. Was daar bij aanvang of gaande het onderzoek al helder hoe ingrijpend het verhaal zou worden? Nee. Was al bij de start te bepalen geweest of er staatsgeheimen boven water zouden (kunnen) komen, waarmee het hele onderzoek volgens de klager off limits zou zijn geweest? Ook niet altijd.
Je kunt niet weten zonder te onderzoeken. Je kunt pas weloverwogen kiezen – ook voor al dan niet publiceren – als iets grondig, fair en van alle kanten is onderzocht. Daarbij kennen we ook de voorbeelden van overheden die nog wel eens wat vrij omgaan met het stempel ‘staatsgeheim’. En zonder de Nederlandse overheid in die categorie te scharen, vindt de ombudsman dat ook over de rechtvaardiging van het stempel op zich pas na onderzoek goed geoordeeld kan worden. Dat lichtvaardigheid, kijkcijfers of effectbejag daarbij niet passen moge duidelijk zijn.
De klager bepleitte dat aan de media een voorbeeld gesteld zou moeten worden. Niet zomaar alles kan gepubliceerd worden, en journalisten hebben “een rol en verantwoordelijkheid in het bewaken van staatsgeheim”. Los van het feit dat journalisten verantwoordelijkheidsgevoel moeten hebben (en in dit geval hádden door juist níet zomaar alles te publiceren), is het niet de taak van de journalistiek om staatsgeheimen te bewaken. De Nieuwsuur-hoofdredacteur: “De term wordt ook wel gebruikt om de pers af te schrikken. Maar uiteindelijk gaat in Nederland alleen de rechter over de strafbaarheid van het naar buiten brengen van informatie.”
Klassieker
Het is niet de taak van de journalistiek om koste wat kost staatsgeheimen te onthullen. Maar er zijn omstandigheden waaronder maatschappelijk belang het predicaat ‘staatsgeheim’ (dus ‘niet publiceren’) te boven gaat. De klassieker wat dit betreft: In 1971 publiceerden The New York Times en de Washington Post de zogenoemde Pentagon Papers. Niet omdat het zo leuk was om geheimen op straat te gooien. Maar wel omdat het belangrijker was het Amerikaanse publiek volledig te informeren over de politieke en militaire rol van de Verenigde Staten bij de oorlog in Vietnam dan dat onwelgevallige of potentieel levensgevaarlijke informatie binnenskamers moest blijven.
De kranten kozen voor openbaarheid en Amerika’s hoogste rechtbank onderschreef die keuze. Rechter Hugo Black schreef in de Supreme Court uitspraak de historische zinnen: “The press [is] to serve the governed, not the governors. […] And paramount among the responsibilities of a free press is the duty to prevent any part of the government from deceiving the people and sending them off to distant lands to die of foreign fevers and foreign shot and shell.” Het publiek moest geïnformeerd kunnen kiezen of het zijn kinderen naar de oorlog zou sturen. Toen de overheid zelf niet voldoende open bleek, mocht de pers de benodigde ruimte nemen.
Andere koek
We weten het niet, maar mogelijk is de informatie van Nieuwsuur van een andere orde dan de inhoud destijds van de Pentagon Papers. Toch blijft de afweging altijd moeilijk. Het gebeurt niet vaak dat het Ministerie van Defensie een beroep op de pers doet om niet te publiceren en er nog even bij zegt dat het openbaar maken van staatsgeheimen strafbaar is. De ombudsman zocht naar een precedent maar vond er in haar inmiddels meer dan 25 jaar in de journalistiek geen zoals dit.
Maar hier was dus ook nog iets anders aan de hand en dat was voor Nieuwsuur het belangrijkst. De hoofdredacteur schreef in zijn toelichting: “Over het predicaat staatsgeheimen en de vermeende strafbaarheid kan je nog discussiëren. En zelfs een risico nemen door tóch te publiceren en het maatschappelijk belang te laten prevaleren. Maar de waarschuwing dat er mensenlevens op het spel staan, is andere koek.”
De ombudsman is het eens met de hoofdredacteur en de redactie in de afweging die gemaakt is. Niet simpelweg het stempel ‘staatsgeheim’ maar het mogelijk in gevaar brengen van betrokkenen was doorslaggevend bij het niet uitzenden van informatie.
De ombudsman zal daarnaast nooit bepleiten of rechtvaardigen dat iets niet onderzocht moet of mag worden. Dan kunnen we de journalistiek beter opheffen. Maar dan raken klager en u, het publiek, een bondgenoot kwijt die voor u op speurtocht gaat in de krochten van de besluitvorming die u elke dag raakt.