Een ongenuanceerde uitspraak
De klachten en de Code
"In deze uitzending deed mevrouw Esther M. van Fenema meerdere Islamofobe uitspraken en onjuiste beweringen," schreef één van de kijkers aan ons. "Zij kreeg alle ruimte van de redactie en programmamakers om deze Islamofobe en onjuiste beweringen te doen zonder dat zij ingrepen. Dergelijke uitspraken en een hele religieuze groep wegzetten kan en mag niet." Een ander mailde dat de bewering "generaliserend, stereotyperend en ongefundeerd " was.
Een derde schreef ons: "Deze uitspraak ging niet alleen in tegen de principes van respect en gelijkheid, maar ook tegen de normen van fatsoen en verantwoordelijkheid die van een publieke omroep mogen worden verwacht." De publieke omroep had zich dus, volgens de mailer, in dit geval niet aan zijn verantwoordelijkheid gehouden door deze uitspraak uit te zenden.
De journalistieke programma's van de publieke omroepen moeten zich houden aan de zogenoemde Code Journalistiek Handelen. Daarin staat onder andere dat er een duidelijk onderscheid moet worden gemaakt tussen feiten, beweringen en meningen. Of deze nu door een presentator of een gast worden ingebracht. Daarbij is van groot belang dat voor het publiek duidelijk is waar iets op gebaseerd is als iets als vaststaand feit naar voren wordt gebracht.
De aanleiding
De uitspraak waar alle drie de kijkers vraagtekens bij zetten, komt als het programma zo’n 18 minuten bezig is. De gast zegt dan: "Dus in die zin is het natuurlijk heel merkwaardig dat de kwestie Palestina heel veel, met name ook jongeren, op de been krijgt. Kijk, bij moslims ben ik niet zo verbaasd, want daar zit natuurlijk van een vorm van antisemitisme. Dat hoort bij moslim zijn vaak, helaas. Dat zie je gewoon vaak voorkomen."
De gast beweerde hier dus dat antisemitisme bij moslims vaak voorkomt. Volgens de redactie verkondigde ze daarmee haar eigen mening. In een reactie schreef de redactie aan klagers en aan de Ombudsman: "Een van de taken van de Joodse Programmering is om personen te faciliteren die hun uiteenlopende opvattingen ten beste geven t.b.v. van onze programma's. Hierbij geldt dat wij voorstander zijn van het gebruik van het vrije woord in de meest ruime zin." De eindredacteur schreef aan de Ombudsman en aan een kijker dat hij zich "in de context van inhoudelijke eindverantwoordelijke voor deze programmareeks [...] niet wil en mag mengen in opinies van derden".
De redactie heeft gelijk als ze zegt dat een gast iets mag beweren, maar dat dient wel onderbouwd te worden. Dat heeft niets te maken met je als redacteur, eindredacteur óf presentator mengen in de opinie van een ander. Een verduidelijkende vraag van de presentator was hier dus op zijn plaats geweest: "Waar baseer je dat op?" In plaats daarvan brengt de presentator een nuancering aan. Er wordt gezegd: "Niet altijd, vaak." Waarop de gast de nuancering bevestigt door te stellen: "Nee, maar goed, moslims en joden, dat is een spannende combinatie, laten we wel zijn."
Daarmee wordt weliswaar een nuancering aangebracht, maar een feitelijke onderbouwing mist nog altijd. Die onderbouwing trachtte de gast achteraf aan te brengen in een post op LinkedIn. Daar schrijft ze onder andere: "Wat ik duidelijk heb willen maken is dat er de laatste tijd statistisch een toename is van incidenten waarbij ook moslims joden antisemitisch bejegenen, ook al hebben ze niks met Israël te maken. Ik merkte op in het programma dat er een verband is tussen islam en antisemitisme en dat ik dus niet verbaasd ben over deze incidenten. Mijn onderbouwing is dat sommige passages in de Koran antisemitisch uit te leggen zijn en soms zo worden gebruikt."
In het programma zelf mist deze onderbouwing. Daarmee bleef de kijker in het duister tasten waar deze uitspraak precies vandaan komt. Hier had de redactie scherper op moeten zijn. Belangrijk om te vermelden is dat later in het programma een verdere nuancering van de uitspraak plaatsvindt. Één van de andere gasten zegt dan: "Wat ze moeten doen is zich concreet uitspreken tegen antisemitisme. Niet bang zijn dat dan de moslimbewoners van hun stad boos worden. Want de moslimbewoners van hun stad, in overgrote meerderheid ben ik van overtuigd, haten geen joden. Er is nu een conflict daar, maar haten niet hun joodse buurman. Er zitten verkeerde ertussen. Maar niet de meerderheid, daar ben ik heilig van overtuigd."
Context en tolerantie
Wie het hele programma bekijkt ziet ook deze nuancering en snapt de loop van het gesprek beter. Jammer genoeg belandt de uitspraak losgeknipt op verschillende platforms, waardoor iedere context wordt weggesneden. Één van de mailers schrijft aan de Ombudsman: "Dergelijke uitspraken dragen bij aan verdeeldheid en vijandigheid tussen verschillende gemeenschappen in onze samenleving. Ze verzwakken de sociale cohesie en dragen niet bij aan begrip en tolerantie." De Ombudsman deelt de zorg over de verdeeldheid, maar hecht juist daarom zo’n groot belang aan de context.
Op LinkedIn komt de gast terug op haar TV optreden en de reacties die ze achteraf kreeg: "Ik krijg veel berichten van mensen, waaronder moslims, dat ze gekwetst zijn dat ik antisemitisme en islam over een kam scheer. Dat betreur ik, want dat is niet mijn bedoeling en zo denk ik ook allerminst. TV blijft in dat opzicht helaas een lastig medium om je standpunt helder en genuanceerd over het voetlicht te krijgen. Ik vind het naar als mijn bijdrage de indruk heeft gewekt dat ik de islam als principieel antisemitisch beschouw: want dat is niet zo en denk ik niet."
De gast kijkt dus kritisch naar haar eigen optreden en wijst naar de beperkingen van het medium TV, waardoor nuance en onderbouwing wegvielen. Het is de taak van een gespreksleider om te zorgen dat nuance en onderbouwing goed voor het voetlicht komen. Dat is hier jammer genoeg niet voldoende gelukt. Om het publiek toch mee te kunnen nemen in de beweegredenen van de gast zou de EO kunnen overwegen een verwijzing naar de LinkedIn-post van de gast op te nemen op de website van het programma.