Een ongemakkelijk gesprek
“Een flinke tik op de vingers voor het OM” zo noemt de NOS op 21 april jongsleden de vrijspraak van voormalig wethouder van Den Haag Richard de Mos. Het is het slotstuk van een langlopende rechtszaak die ook in de media heel veel aandacht krijgt. En volgens sommige kijkers en luisteraars gebeurde dat niet altijd op een correcte manier. Want werd De Mos niet al in de media veroordeeld voordat de rechter überhaupt gesproken had?
Dat is in een notendop wat een kijker ons op 16 februari vraagt naar aanleiding van de uitzending van Khalid en Sophie van enkele dagen eerder. Richard de Mos was daar te gast en werd kritisch bevraagd door de presentator. En volgens de kijker te kritisch. “In de uitzending wordt op onbehoorlijke wijze getracht Richard de Mos aan de schandpaal te nagelen, terwijl hierover nog een rechtszaak loopt, waarbij de host zich alleen lijkt te baseren op informatie van het OM. Hij lijkt daar al een oordeel aan vast te hangen en heeft geen oor voor de verdediging van Richard de Mos.”
Richtlijnen
De kijker vindt dus dat De Mos door Khalid en Sophie niet eerlijk werd behandeld. Daarmee zou het programma zich volgens hem niet aan de journalistieke spelregels hebben gehouden. Om dat te kunnen beoordelen kijkt de Ombudsman naar de Journalistieke Code van de Publieke Omroepen. Dit zijn, naast de mediawet, de belangrijkste gedragsregels waaraan redacties en omroepen zich in journalistieke producties dienen te houden.
In het gesprek met De Mos draait het met name om twee regels uit de code. Ten eerste de bepaling over wederhoor. Hiermee wordt onder andere bedoeld dat iemand die ergens van beschuldigd wordt de kans moeten krijgen om zijn/haar kant van het verhaal te vertellen. Heel precies staat daarover in de code: “Journalisten passen altijd wederhoor toe. Mensen krijgen tijdig de gelegenheid om te reageren, bij voorkeur in dezelfde publicatie.”
De tweede regel die in dit gesprek van belang is, is te vinden onder het kopje publicatie. Hier staat: “Journalisten gaan terughoudend om met beschuldigingen. Alleen als die zijn gecheckt en het aannemelijk is, worden beschuldigingen gepubliceerd.” Een beschuldiging moet dus in elk geval voorzien zijn van een goede onderbouwing en bronvermelding. Aan de hand van deze twee bepalingen kijkt de Ombudsman naar het gesprek.
Het gesprek
Het gesprek met De Mos vindt plaats op de laatste dag van de inhoudelijke behandeling van de rechtszaak. Alle beschuldigingen en het verweer van de advocaat van De Mos tegen deze beschuldigingen zijn dus op het moment van het gesprek al bekend. Wat de uitspraak uiteindelijk zal zijn, is nog niet bekend. De Mos is rechtstreeks uit de rechtszaal naar de studio gekomen voor dit gesprek. Het is niet voor het eerst dat hij in de media zijn kant van het verhaal zal doen. Zo is er door PowNed een documentaire gemaakt waarin De Mos een tijdlang wordt gevolgd.
Toch is De Mos niet vaak uitgebreid op TV te zien. Er wordt wel veel over hem gesproken, maar niet vaak met hem. Het lange gesprek aan de talkshowtafel bij Khalid en Sophie is dan ook bijzonder. In het gesprek draait het overduidelijk om de beschuldigingen van het Openbaar Ministerie aan het adres van De Mos. De presentator komt met veel voorbeelden uit de rechtszaak. Opvallend is dat de presentator aan het begin van het gesprek wel de fout in gaat door te zeggen dat de oud-wethouder onder andere beschuldigd zou zijn van oplichting, terwijl dit niet het geval is. Dit wordt weliswaar meteen hersteld, maar toch is het slordig.
Hierna volgen de beschuldigingen elkaar in rap tempo op. Daarbij wordt door de presentator verschillende keren aangegeven dat ze komen uit de koker van het Openbaar Ministerie. Daarmee wordt in principe voldaan aan de voorwaarden in de Journalistieke Code over hoe een redactie om moet gaan met beschuldigingen. Er wordt voldoende duidelijk gemaakt waar deze beschuldigingen vandaan kwamen. Dat de redactie daarbij volledig vertrouwt op het onderzoek van het Openbaar Ministerie is begrijpelijk maar, zoals blijkt uit de uitspraak van de rechter, wel degelijk een risico. Het was verstandig geweest als in het gesprek was aangeven dat het hier om beschuldigingen ging die nog niet door de rechter bewezen waren verklaard. Daarmee had de redactie aan kunnen geven dat er nog reden was om te twijfelen aan de beschuldigingen.
Op papier in orde
In het gesprek krijgt De Mos elke keer het woord als er een beschuldiging wordt geuit. Hij mag er meteen op reageren. Formeel wordt hier dus voldaan aan de voorwaarden voor wederhoor. Toch voelt het gesprek op dit punt ongemakkelijk. De Mos wordt namelijk voortdurend onderbroken door de presentator en mag zelden zijn verhaal afmaken. Een interview mag (en moet) kritisch zijn en mag ook schuren, zeker als het over politiek gaat, maar een geïnterviewde moet wel de kans krijgen om daadwerkelijk antwoord te geven.
Halverwege het gesprek verzucht De Mos: “Het lijkt wel een kruisverhoor. Ik wil ook even antwoorden.” Hij verwoordt daarmee een gevoel dat ook de Ombudsman bij het kijken naar het gesprek bekroop. Wat vooral een punt van zorg is voor de Ombudsman, is dat de kijker met dit gesprek niet veel verder werd geholpen. Door de vele onderbrekingen – door de presentator, maar later ook andersom door De Mos – worden veel verhaallijnen aangestipt, maar wordt er eigenlijk geen enkele afgemaakt.
Het gesprek tussen De Mos en de presentator is een ongemakkelijk gesprek. Ongemakkelijk voor de mensen in het gesprek, maar ook voor de kijker thuis. De manier waarop beide heren elkaar voortdurend onderbreken zorgt voor verwarring. Die had mogelijk voorkomen kunnen worden als het gesprek op een andere manier was gevoerd. Allicht wat minder stekelig en wat meer nieuwsgierigheid?
De Ombudsman kan zich dus deels vinden in de opmerkingen van de klager over de uitzending van Khalid en Sophie. We hadden dan ook graag gezien dat hij een wat inhoudelijker antwoord had gekregen van de redactie van het programma. Op 13 februari schreef de redactie aan klager: “Wat de één waardeert, kan voor de ander op het kantje af zijn en voor weer een ander is de grens overschreden. Wij zijn ons daar ook van bewust. Uit ervaring weten we dat het onmogelijk is om iedereen voor 100% tevreden te stellen.”
De klacht had een wat meer inhoudelijke reflectie vanuit de redactie verdiend. In de mail wordt beloofd de opmerkingen mee te nemen naar de volgende redactievergadering. Zowel de klager, als de Ombudsman, hebben daarna niets meer gehoord. Het zou goed zijn als redacties ook na zo'n interne discussie contact opnemen met de mensen die de moeite hebben genomen om hun bezwaren tegen een programma op papier te zetten. Als we als journalistiek het vertrouwen van het grote publiek willen behouden, moeten we laten zien dat we kritiek serieus nemen en er daadwerkelijk over nadenken.