Een 'objectieve' beschuldiging
In het radioprogramma Bureau Buitenland werd een journalist en Balkan-kenner gevraagd om haar duiding van de situatie in Kosovo. Was dat gesprek ‘eenzijdig’ en geen ‘objectieve weergave van de situatie’, zoals een klager stelde? Alles draait om onderbouwing van beweringen.
In het kort:- Bureau Buitenland zou volgens klager een eenzijdige weergave bieden van een incident in Kosovo op 29 mei waarbij 25 NAVO-militairen gewond raakten.
- Ledenomroepen als de VPRO mogen aan journalistieke uitingen een bepaalde kleuring geven, maar moeten wel feitelijk blijven.
- Een journalistiek verhaal hoeft niet altijd een tegengeluid te hebben, als in het verhaal voldoende duidelijk is waar een bewering op gebaseerd is.
- De gast onderbouwde haar hypothese dat er meer aan de hand is dan een spontane demonstratie van boze Servische inwoners van Kosovo.
- De stelligheid waarmee de schuld voor de gewelddadigheden bij de politiek leider van Servië werd gelegd, had tot een verduidelijkende vraag van de presentator moeten leiden.
In de uitzending van Bureau Buitenland op 30 mei werd met journalist en Balkan-kenner Marjolein Koster gesproken over de situatie in Kosovo. Specifiek ging het over een incident waarbij 25 militairen van de NAVO gewond raakten. Een klager vond het gesprek eenzijdig. Er zou in het gesprek niet objectief verslag gedaan zijn van het nieuws. De Ombudsman beluisterde de uitzending aan de hand van de Journalistieke Code van de publieke omroepen die tot 1 juli van dit jaar gold. Hierin staan de spelregels die de omroepen met elkaar hebben afgesproken om tot betrouwbare journalistiek te komen bij de publieke omroep.
Kleuring en tegengeluid
Omdat de klacht voor een deel gaat over objectiviteit is het belangrijk om aan te geven dat Bureau Buitenland een programma is van de VPRO. Als ledenomroep mag de VPRO zijn journalistieke uitingen voorzien van een bepaalde kleuring. Die kan zitten in de keuze voor de onderwerpen die er aan bod komen, maar ook welke gasten er worden uitgenodigd. De redactie is hier vrij in. Dit is ook zo vastgelegd in de mediawet, daarin is het principe van redactionele autonomie opgenomen. Volgens dit principe mag niemand (ook de Ombudsman niet) invloed uitoefenen op wie er wel of niet mag worden uitgenodigd.
Deze ‘kleuring’ betekent uiteraard niet dat het een omroep of programma vrij staat om de feiten geweld aan te doen. Daarom staat er in de Journalistieke Code onder andere dat er een duidelijk verschil moet worden gemaakt tussen feiten en meningen. Dit betekent dat als een gast een bepaalde uitspraak doet, dat in de formulering daarvan duidelijk moet zijn of het om een mening gaat. Als niet duidelijk is waar een bewering op gebaseerd is zal er moeten worden gevraagd naar onderbouwing.
De klager miste ook een tegengeluid. De Ombudsman kan hier kort over zijn. Een journalistiek verhaal of gesprek hoeft niet in alle gevallen voorzien te worden van een tegengeluid. Zolang in het verhaal voldoende duidelijk wordt gemaakt waar beweringen op gebaseerd zijn, hoeft er niet ook een tegengeluid opgenomen te worden. De redactie van Bureau Buitenland schreef in een reactie aan de klager terecht dat het hier niet om een debat ging.
Of het programma uit de bocht vloog wat betreft de Journalistieke Code, hangt dus vooral af van de onderbouwing van het verhaal van de gast. Die onderbouwing moet op orde zijn en ook moet duidelijk zijn wanneer zij haar mening geeft en wanneer gesproken wordt over (aantoonbare) feiten. Een deugdelijke onderbouwing is vooral belangrijk als een spreker een beschuldiging uit.
Beschuldigingen over en weer
In het gesprek tussen de presentator en de gast is het incident van 29 mei het startpunt. Maar om uit te leggen wat er in Kosovo aan de hand is, wordt ook breder naar de situatie gekeken. Zo komen onder andere de gemeenteraadsverkiezingen aan bod, zoals die daar enkele weken eerder plaatsvonden. In de eerste paar minuten van het gesprek gebeurt er wat dat betreft weinig bijzonders in zo’n duidend gesprek in een radio-uitzending. De gast schetst, daarbij geholpen door de presentator, de feitelijke gebeurtenissen die hebben geleid tot het incident van 29 mei.
Na ruwweg drie minuten gaat het in het gesprek iets verder dan het puur vermelden van de feiten. Hier zegt de gast: “En ik denk dat hierbij heel erg belangrijk is om te benoemen. Het is ook zeker de Servische bevolking in het noorden van Kosovo die het hier niet mee eens is. Maar als we kijken naar het geweld en daadwerkelijk degene die hier nu als grootste veroorzakers van het geweld aanwezig zijn, dat wordt toch echt wel aangestuurd vanuit President Vučić in Servië. En daarin zien we eigenlijk dat Vučić, we noemen het ook wel een soort draaiboek wat Vučić heeft. Dat als hij in de problemen is in zijn eigen land, dan zorgt hij ervoor dat er in Kosovo weer even wat onrust ontstaat.”
Hier wordt wel met een beschuldigende vinger gewezen naar de president van Servië. Een dergelijke beschuldiging zal moeten worden onderbouwd. Die onderbouwing volgt even later als de gast zegt: “Er zijn heel veel beelden te zien waarop bijvoorbeeld politieagenten uit Servië inslaan op de NAVO-militairen. Dat zij degenen zijn die het geweld gebruiken. En nogmaals, het feit dat er NAVO-militairen zijn met schotwonden geeft ook wel aan dat het heel erg georganiseerd is en dat het niet zomaar boze mensen zijn die voor een gemeentehuis staan.” Daarmee onderbouwt de gast haar hypothese dat er meer aan de hand is dan een spontane demonstratie van boze Servische inwoners van Kosovo.
Dezelfde beschuldiging dat er meer aan de hand zou zijn, deed ook de Kosovaarse president Osmani op Twitter. Ook enkele Nederlandse en buitenlandse kranten schreven er over. De Ombudsman kon in een korte zoektocht online niet terugvinden of er inderdaad beelden zijn waarop Servische politiemensen te zien zijn die de NAVO-militairen aanvallen. Daarmee is niet gezegd dat deze beelden niet bestaan, maar makkelijk te traceren zijn ze in elk geval niet. In de andere mediabronnen die door de Ombudsman zijn geraadpleegd zijn ze niet terug te vinden.
Wat volgt in de uitzending is een uitgebreide uitleg van de gast waarom je ook zou kunnen zeggen dat het juist de autoriteiten van Kosovo zijn geweest die voor de escalatie hebben gezorgd. Ook de Kosovaren hadden volgens de gast acties ondernomen waarvan ze van tevoren wisten dat die voor problemen zouden zorgen.
Aan het einde van het gesprek komt de gast nog eens terug op de beschuldiging aan het adres van president Vučić van Servië: “Nogmaals, het is allemaal niet zo handig van Kosovo, van Kurti dat die doorgegaan is met deze burgemeesters installeren. Maar het geweld komt heel duidelijk van de kant van Vučić. En zeker nu daar dus ook NAVO-militairen bij gewond zijn geraakt, zou je verwachten dat er wel bepaalde gevolgen en consequenties moeten zijn.”
De gast lijkt dus heel zeker te zijn dat de Servische president hier de hoofdschuldige is. En hoewel het eerder in het gesprek deels onderbouwd wordt, blijkt voor de zwaarte van de beschuldiging niet heel duidelijk waar die overtuiging op gebaseerd wordt. Mogelijk heeft de spreker extra onderbouwing, maar die komt niet. Het was beter geweest als de presentator een verduidelijkende vraag had gesteld. De luisteraar blijft nu wat in het ongewisse over de bewijzen tegen de Servische president.
Conclusie
Het gesprek bij Bureau Buitenland verliep grotendeels volgens de geldende journalistieke spelregels: feitelijke toelichting en duiding van wat er aan beide kanten aan de gewelddadigheden voorafging. Maar er was ruimte voor verbetering.
De opmerkingen van de gast aan het einde van het gesprek zijn een beschuldiging. Dat vraagt volgens de Journalistieke Code om terughoudendheid. “Alleen als die zijn gecheckt en het aannemelijk is worden beschuldigingen gepubliceerd.” Wellicht was er meer gecheckt door de spreker, maar dat bleef hier achterwege. Juist de stelligheid waarmee de schuld voor de gewelddadigheden bij de politiek leider van Servië werd gelegd, had tot een extra verduidelijkende vraag van de presentator moeten leiden.