Een anonieme bron en een geheime notitie
Een anonieme persoon die in beeld vertelt over een geheime notitie. Dat was wat de kijkers van het NOS Journaal van 13 april onder andere te zien kregen in een item over de Stichting (Gelijk)waardig Herstel. Deze stichting is één van de partijen die in opdracht van de overheid bezig is met de schadevergoeding voor de slachtoffers van de toeslagenaffaire. Volgens de reportage van de NOS en het bijbehorende artikel zouden er op het ministerie van Financiën grote zorgen bestaan over de hoge kosten van de inzet van de stichting. Een kijker was het niet eens met de journalistieke keuzes van de NOS en vroeg de Ombudsman om naar de berichtgeving te kijken. Was hier wel sprake van betrouwbare berichtgeving?
In het kort:
* De inzet van een anonieme spreker is toegestaan, maar moet wel goed onderbouwd worden. Die onderbouwing ontbrak deels in de berichtgeving van de NOS.
* In principe is een redactie zo transparant mogelijk over haar bronnen, maar soms is het nodig om dingen geheim te houden om een bron te beschermen.
* Wederhoor is niet in alle gevallen noodzakelijk. Als er sprake is van officiële stukken mag er ook zonder wederhoor gepubliceerd worden. In dit geval had wederhoor wel een completer beeld kunnen geven aan de kijker en lezer.
De inzet van een anonieme bron is een opvallende keuze. Het mag ook niet zomaar, maar moet goed worden onderbouwd. Zo staat letterlijk in de Code Journalistieke Handelen: “Omroepmedewerkers kunnen verantwoorden wanneer en waarom anonimiteit is toegezegd.” In de uitzending van het NOS Journaal van 20.00 uur wordt hierover het volgende gezegd: “We spraken ambtenaren die daar werken en één van hen wil met ons praten voor camera. Bij wijze van grote uitzondering. Anoniem. Om te vertellen dat ze ermee in hun maag zitten dat er zoveel geld wordt uitgegeven.” Ook in het artikel op de website komt de anonieme ambtenaar aan het woord, maar er wordt niet benadrukt hoe uitzonderlijk dit is.
Voor het goede begrip van het publiek was het beter geweest als de NOS hier meer duiding aan had gegeven. Op een vraag van de Ombudsman over de inzet van de anonieme ambtenaar zegt de redactie: “De in beeld gebrachte ambtenaar was alleen bereid diens verhaal anoniem te doen. Het is ongebruikelijk dat ambtenaren ‘on the record’ met de pers praten vanwege de ministeriële verantwoordelijkheid. Daarbij kwam dat deze persoon ook vreesde voor repercussies.” Het praten met de pers was dus volgens de redactie voor de ambtenaar een risico.
Wie de Gedragscode Integriteit Rijk leest kan hier inderdaad een onderbouwing voor vinden. In die code is vastgelegd wat je als ambtenaar wel en niet mag in je contacten met de pers. Zo staat er onder andere in dat wie benaderd wordt door de pers altijd moet doorverwijzen naar voorlichters van het ministerie. Volgens de code is het “niet wenselijk” dat een ambtenaar zelf journalisten te woord staat. “Als rijksambtenaar ben je (uiteindelijk) werkzaam voor de minister en in de uitoefening van je ambtelijke functie vertegenwoordig je (uiteindelijk) de minister in jouw externe contacten. Realiseer je dus altijd dat je als ambtenaar in functie spreekt namens de minister.”
Dat het niet wenselijk is betekent natuurlijk niet dat het niet gebeurt. Zo wordt er wel vaker ‘gelekt’ door ambtenaren en vinden er off the record-gesprekken plaats met de pers. Maar een gesprek voor de camera dus vrijwel nooit. Ook niet anoniem. Wie de gedragscode leest kan inderdaad tot de conclusie komen dat herkenbaar in beeld komen voor deze ambtenaar geen optie was en daardoor ook voor de NOS niet. Het zou voor de ambtenaar, zoals de NOS schrijft, gevolgen kunnen hebben.
Risico’s van anonimiteit
Een bron anoniem aan het woord laten brengt echter wel risico’s met zich mee. Hoe weet je immers of deze anonieme bron de waarheid spreekt? Er moet door de journalist aanvullend onderzoek worden gedaan om er zeker van te zijn dat wat de bron zegt klopt. Dat de NOS dit inderdaad gedaan heeft, blijkt al uit de tekst van de reportage. Daarin wordt gezegd dat de anonieme ambtenaar die in beeld kwam niet de enige was die met de redactie sprak.
Op een aanvullende vraag van de Ombudsman zegt de NOS daarover: “Het is van belang te weten dat het verhaal niet op een enkele anonieme ambtenaar is gebaseerd. Het was de redactie al langer bekend uit meerdere bronnen dat er intern veel kritiek was op de werkwijze van de Stichting (Gelijk)waardig Herstel (SGH). Geen enkele van deze bronnen wilde met naam en toenaam opgevoerd worden in een publicatie. De meesten wilden ook niet onherkenbaar in beeld; slechts één ambtenaar wilde dat overwegen.” Volgens de NOS werd het verhaal van de ambtenaar bovendien ondersteund door een interne notitie van het ministerie van Financiën die werd ingezien door de journalisten. Op het gebruik van deze notitie komen we later nog terug.
Volgens de Code Journalistiek Handelen mag een anonieme bron gebruikt worden in een journalistiek verhaal, mits dat goed verantwoord wordt. De uitleg van de NOS aan de Ombudsman laat zien dat er wel degelijk goed over deze keuze is nagedacht en dat er geen mogelijkheid was om dit op een andere manier te doen.
Toch is er ruimte voor verbetering. Immers, deze uitleg had een plaats kunnen krijgen in het artikel op de website. De transparantie en verantwoording zouden tot een beter begrip hebben kunnen leiden bij het publiek. Dat een rijksambtenaar niet zomaar met de pers mag praten zal de meeste journalisten bekend zijn, maar de gemiddelde kijker of luisteraar niet. Het zou daarom goed zijn als deze uitleg alsnog een plek krijgt in het artikel.
De geheime notitie
Een belangrijke bron voor het verhaal van de NOS was een interne notitie die rondging op het ministerie van Financiën. In die notitie werd geschreven over de oplopende kosten van de inzet van de Stichting (Gelijk)waardig Herstel. Deze notitie wordt verschillende keren aangehaald in het stuk op de website en in de reportage op tv. De notitie zelf is echter niet te zien. Ook wordt er niet letterlijk uit geciteerd.
Voor de NOS was de notitie een bron die het verhaal van de ambtenaren bevestigde dat er op het ministerie grote zorgen waren over de genoemde kosten. Sterker nog, de notitie gaf de doorslag om tot publicatie over te gaan. De redactie van de NOS schreef aan de Ombudsman: “Vervolgens zag de NOS de genoemde interne notitie waaruit bleek dat een brede groep ambtenaren zich zorgen maakte over (de uitlegbaarheid van) het oplopen van de kosten – met nog eens 5 miljard euro - van de hersteloperatie wanneer de SGH zou doorgaan op de (tijdens de pilot) ingeslagen weg. Dat gaf de doorslag om te willen overgaan tot publiceren.”
De notitie was dus voor de NOS een belangrijke bouwsteen. En omdat deze zo belangrijk was, heeft de NOS niet licht gedacht over het gebruiken van de notitie. Eerst moest worden vastgesteld of de notitie echt was. De redactie mailde de Ombudsman het volgende: “Daaraan vooraf ging nog een check waarbij wij via andere bron bevestigd kregen dat de notitie en daarmee de inhoud van de notitie echt was. En dat de minister op de hoogte was van de notitie. Met dit feitenmateriaal, inclusief de inkleuring met voorbeelden door de anonieme ambtenaar, zijn we tot publicatie overgegaan.”
Deze extra check bewees volgens de redactie dat het ging om een echte notitie die rondging op het ministerie en die onder andere bekend was bij de minister. Of dit klopt kan de Ombudsman niet controleren. Immers, het gaat hier om een niet-openbaar document dat ondersteund wordt door anonieme bronnen. Voor een deel tast de Ombudsman, en daarmee het publiek, hier dus in het duister. Het had het verhaal sterker gemaakt als de NOS de notitie waar naar wordt verwezen, had gepubliceerd. Wel komen dezelfde bedragen later terug in door het ministerie aan de Kamer gestuurde stukken.
De redactie geeft in antwoord op vragen van de Ombudsman aan waarom de notitie volgens haar niet gedeeld kon worden. Het vrijgeven ervan had de bronbescherming in gevaar gebracht. Ook hierin heeft een journalistieke redactie een grote verantwoordelijkheid. Zo staat in de Code Journalistiek Handelen: “Omroepmedewerkers beschermen de identiteit van bronnen aan wie zij vertrouwelijkheid hebben toegezegd en van bronnen van wie zij wisten of konden weten dat zij hen informatie hebben verstrekt in de verwachting dat hun identiteit niet zou worden onthuld.”
Transparantie over werkwijze en brongebruik is van groot belang voor het vertrouwen in de journalistiek. Vandaar dat dit een belangrijk onderdeel is van alle bestaande journalistieke codes. Ook in de Code Journalistiek Handelen van de publieke omroepen komt het op verschillende plekken terug. Toch kan transparantie een obstakel vormen voor een verhaal. Zoals wanneer een bron alleen anoniem de journalisten te woord wil staan. Of wanneer een geraadpleegde bron ook na publicatie van een journalistiek stuk niet naar buiten kan komen zonder dat het consequenties heeft voor de bron of degene die de bron heeft aangeleverd.
De NOS heeft hier dus weliswaar volgens de regels van de Code Journalistiek Handelen gewerkt, maar laat daarmee tegelijk zien dat dit niet altijd een perfect resultaat oplevert. Immers, het werken met een anonieme bron en een geheime notitie roept vraagtekens op bij het publiek. Het is aan de redactie om dan de overweging te maken of het nieuws desondanks zwaarwegend genoeg is om te publiceren. En dan is het goed om uit te leggen aan je publiek waarom je de notitie niet kunt publiceren en er ook niet letterlijk uit citeert.
Hoor en Wederhoor
De laatste klacht die de kijker had ging over wederhoor. Dat ontbrak volgens haar in een deel van de publicaties en dat klopt. Zo was in het NOS Journaal van 18.00 uur (dat als eerste het nieuws bracht) geen aandacht voor het verhaal vanuit de stichting. Dat had echter wel zo moeten zijn, zegt ook de NOS zelf in antwoord op vragen van de Ombudsman.
“De NOS heeft SGH om een reactie gevraagd voorafgaand aan de eerste publicatie in het NOS Journaal van 18 uur. De Stichting gaf aan dat ze voor die deadline kon reageren, daarom werd de publicatie gepland. Het lukte SGH toch net niet om voor 18 uur te reageren, een schriftelijke reactie kwam kort daarna, en dus helaas te laat voor het NOS Journaal van 18 uur.”
Deze reactie kwam dus niet in de allereerste uitzending terecht, maar wel in de uitzending van 20.00 uur en in het online artikel. De NOS is zich er van bewust dat dit niet ideaal was. Zo schrijven ze aan de Ombudsman: “De publicatie kwam onder tijdsdruk tot stand, maar terugkijkend, was het beter geweest als we SGH op de dag van publicatie meer tijd hadden gegeven om ook op de uitlatingen van de anonieme ambtenaar te reageren.” De NOS noemt de reactie van SHG die uiteindelijk kwam in een mail aan de Ombudsman zeer gewenst en noodzakelijk als aanvulling op het verhaal dat er lag.
Had de NOS moeten wachten met publiceren toen bleek dat de reactie van SHG toch niet op tijd kwam voor de uitzending van 18.00? In de Code Journalistiek Handelen staat: “Omroepmedewerkers passen hoor en wederhoor toe bij personen en/of bedrijven/instanties die in een productie worden beschuldigd. Wie beschuldigd wordt, krijgt voldoende gelegenheid om te reageren en bij voorkeur in dezelfde productie.” Het heeft dus de voorkeur dat wederhoor in dezelfde uitzending plaatsvindt, maar het hoeft niet. Maar zoals de NOS zelf al aangaf: het was beter geweest als dit in het Journaal van 18:00 uur wel was gebeurd.
Conclusie
De NOS heeft zich in de berichtgeving gehouden aan de afspraken zoals die benoemd zijn in de Code Journalistiek Handelen. Desalniettemin levert het berichtgeving op die voor een deel van het publiek vragen oproept. Vragen over wie of wat de bron is van het verhaal over de kosten van de SGH, vragen over of het wel klopt wat die bronnen beweren. De Ombudsman heeft begrip voor deze vragen omdat het precies laat zien waarom een journalist terughoudend moet zijn met het gebruiken van anonieme sprekers en geheime notities.
Het legt beperkingen op in hoe transparant de journalistiek kan zijn over haar werkwijze en het vraagt meer van het publiek. Immers, het publiek zal erop moeten vertrouwen dat wat de journalist zegt ook daadwerkelijk klopt. Een eigen check door het publiek is niet mogelijk. Het is daarom extra belangrijk om goed uit te leggen waarom het verhaal zo gemaakt is. De uitleg over waarom de notitie niet gepubliceerd kon worden en waarom de ambtenaar niet met naam en toenaam zijn verhaal kon doen, had een plaats verdiend in de berichtgeving.