Logo

Dossier verkiezingen 2021. Deel 3: Op zoek naar evenwicht.

19 april 2021

In enkele columns kijkt de ombudsman terug op de berichtgeving door de publieke omroepen over de Tweede Kamerverkiezingen van 2021. Welke partijen waren te zien in de journalistieke programma’s en op de platforms tijdens de campagne? Het publiek zoekt naar proportionaliteit.

Domineerde ‘rechts’ de campagne op de publieke radio en tv?  Dit was de conclusie van een onderzoek dat met hulp van spraak- en gezichtsherkenningssoftware 45 programma’s van de publieke omroepen analyseerde, en dat één dag voor de verkiezingen onder die kop al behoorlijk aandacht kreeg. Het onderzoek telde onder meer hoe vaak namen van politici herkend werden en clusterde vervolgens de partijen. Zo beschouwd helde het beeld naar rechts.  

tabel_namen_herkend.png

Bron: UU/VU/Beeld&Geluid

Eén van de betrokken academici kreeg op de radio de vraag waarom de publieke omroep dan zo vaak als ‘links’ versleten wordt. Hij zei daarop: “Dat soort praat kan de prullenbak in.” Maar een kritische lezer van het artikel deelde met mij zijn twijfel over wat in het onderzoek dan onder ‘rechts’ werd verstaan. “Als ik de cijfers en tekst bekijk ("drie keer zoveel aandacht") wordt D66 onder rechts gerekend in dit onderzoek, maar dat blijft voor mij de vraag. […] Geef de volledige informatie waarop de conclusies zijn gebaseerd,’’ vond hij.

Een terechte opmerking. Want al werd D66 in het onderzoek niet als rechts maar als centrumpartij geteld, in de presentatie van en de berichten over het onderzoek bleef dat blijkbaar niet voldoende hangen. Was het de behoefte aan een (té) eenvoudige, wel lekkere kop boven het stuk? Problematisch was verder dat het onderzoek nog niet af was toen het al met dergelijke stellige conclusies gebracht werd. En daarnaast detecteerde de gebruikte software een van de lijsttrekkersnamen (Baudet) niet of maar gebrekkig, nogal een handicap lijkt me.

Aan ieder onderzoek zitten haken en ogen qua representatie of bruikbaarheid, maar geef daar als je erover bericht altijd adequate uitleg over. Weeg of het onderzoek volledig is en zorg dat het publiek de informatie krijgt die nodig is om een conclusie te kunnen controleren.

Rechtse dominantie, tweede poging

Dus bleef de vraag staan: hoe zat het met die ‘rechtse’ dominantie? Het publiek heeft hoge verwachtingen van de programma’s van de publieke omroepen. Een kijker mailde: “De rol van de media in deze tijd is cruciaal en bepalender dan ooit. Dat geldt zeker in de campagnetijd voor parlementaire verkiezingen. De wijze waarop en de mate waarin media podium bieden aan politieke partijen zijn van invloed op de verkiezingsuitslag. Dat geldt met name voor de publieke omroep met zijn bijzondere en belangrijke taak. Daarmee draagt de publieke omroep een grote verantwoordelijkheid, want de keuzes die gemaakt worden bepalen mede de verkiezingsuitslag.”

Eerst dan maar eens de vraag naar “de mate waarin”. Uitgebreid onderzoek van de Onderzoeksgroep Politieke Communicatie van de VU Amsterdam liet zien dat in de campagnemaanden januari tot en met maart de partijen die in de regeringscoalitie zaten het meest zichtbaar waren, op televisie kwamen ze in 60% van de berichtgeving voor. Binnen de 40% die overbleef voor oppositie en nieuwkomers samen ging een aardig deel van de aandacht naar Forum voor Democratie.

Op mijn verzoek keek de VU-onderzoeker samen met LJS Nieuwsmonitor wat gedetailleerder naar een aantal dagelijkse journalistieke programma’s:

erasmus_zichtbaarheid_per_programma.png

Bron: VU/LJS Nieuwsmonitor

De dagelijkse nieuws- en actualiteitenprogramma’s en de talkshows gaven veel zendtijd aan politici van de coalitiepartijen. Goedemorgen Nederland spreidde de aandacht iets gelijkmatiger. Met name de PvdA kwam bij De Vooravond en EenVandaag niet veel aan bod. En nieuwkomers bleven lang onzichtbaar, ook in de door Team Ombudsman zelf geanalyseerde programma’s. Pas in de laatste twee campagneweken nam de aandacht daarvoor toe.

Alles overziend ging er dus inderdaad in totaal behoorlijk wat aandacht naar de rechterkant van het politieke spectrum. Domineerde ‘rechts’ – of zelfs: ‘radicaal-rechts’ – daarmee dan de campagneberichtgeving? Dan gaat het uiteraard niet alleen om de hoeveelheid aandacht maar ook om wát er in die zendtijd gebeurt, “de wijze waarop” dus. We kijken dan eerst wat beter naar wat het effect is van een formatkeuze.

De rol van de talkshowtafel

Diverse onderzoekers zoomden in op de talkshowtafel, die een ‘zegen’ voor met name de rechtse politicus zou zijn. Politici worden er niet gegrild, zoals in Nieuwsuur.  En onwaarheden zouden er niet bevraagd of weersproken worden, stelde een politicoloog in de krant na een uitzending van Op1 met de lijsttrekker van FvD. Tegen een live waterval aan onzin of verdraaiingen kan geen presentator op, zei ze. Klopte dat beeld van die uitgerolde talkshowloper voor rechts?

Niet voor de VVD als je zichtbaarheid legt naast verwachtingen op basis van de peilingen (zie de tabel hieronder die op mijn verzoek gemaakt werd. De talkshows zijn Op1, M en De Vooravond). Wel voor ‘confessioneel klein rechts’ en ook enigszins voor JA21 en FvD. Maar ‘links’ (met name de SP) zat ook vaker aan tafel dan op grond van de peilingen te verwachten zou zijn. De PVV koos er zelf voor om vrijwel geheel afwezig te zijn bij de talkshows en Denk wás gewoon afwezig.

tabel_nieuws_actualiteiten.pngtabel_talkshows.png

Blauw = zichtbaarheid in programma’s. Grijs = stand in de peilingen.

Bron: VU/LJS Nieuwsmonitor

Vergelijk je talkshows met de nieuws- en actualiteitenprogramma’s, dan zie je ook bij deze campagne terug wat jaren geleden al ‘talkability’ werd genoemd: een voorkeur bij redacties voor gasten met nieuwswaardige meningen die prettig kunnen praten (in dit geval: Marijnissen, Ouwehand, Eerdmans). Die blijken dus aan beide kanten van het politieke spectrum te zitten.

En er was veel vraag naar CDA-er Hoekstra, mogelijk vanwege ‘gedoe’ binnen diens partij. Want ook dat zorgt voor levendige gesprekken aan tafel. Bij de nieuws- en actualiteitenprogramma’s viel de aandacht voor FvD op, waar ook ‘gedoe’ was, maar mogelijk ook omdat het de enige partij was met een fysieke campagne waarvan voor beelditems bruikbaar materiaal was.

De onderzoekers van VU Amsterdam en LJS Nieuwsmonitor doken bij de talkshows nog wat dieper in de data van de laatste campagneweken. Zichtbaarheid van politici levert dan het overzicht hieronder op (met Jinek van RTL ter vergelijking): zeer veel CDA en VVD in Op1; geen kleine partijen en vrijwel geen 'uiterst' rechts op de vroege avond.

talkshows_erasmus.png

Bron: VU/LJS Nieuwsmonitor

Kleur bekennen

Vanwege ons bijzondere omroepbestel is ook nog het onderzoek van een groep journalistiekstudenten van de Erasmus Universiteit interessant. Zij gingen aan de slag in het kader van een college over het analyseren van zelf verzamelde data. Ze combineerden van de periode februari 2020 – maart 2021 (een ruim tijdvak om iets over een voldoende hoeveelheid informatie te kunnen zeggen) welke politici aan de Op1-tafel zaten met de omroep die ‘dienst’ had die avond. BNNVARA verzorgt het programma twee avonden per week, EO, MAX en WNL één avond. De VPRO viel twee keer in en KRO-NCRV verzorgde in 2021 een aantal zondagen.

Kijk je op deze manier, dan zou je wellicht kunnen zien of specifieke omroepen specifieke politici uitnodigden: degenen die zouden ‘passen’ bij de maatschappelijke stroming die publieke omroepen (uitgezonderd NOS en NTR) volgens de Mediawet elk dienen te vertegenwoordigen. Het leverde het volgende beeld op.

Aanwezigheid politieke partijen bij Op1 per omroep (februari 2020-maart 2021)

op1_partijen.png

Bron: Erasmus Universiteit/LJS Nieuwsmonitor

Zou je dan op avonden van een progressieve omroep als BNNVARA meer ‘linkse’ politici hebben verwacht, dan bleek dat niet: de aandacht werd daar breed gespreid. Bij de EO was een voorkeur voor confessionele partijen zichtbaar, bij KRO-NCRV niet. En waar Omroep MAX ook een verdeling zonder grote uitschieters liet zien, zaten bij WNL met name de coalitiepartijen CDA en VVD aan tafel. (De twee VPRO-uitzendingen geven geen representatief beeld).

Kleuring naar omroep was in Op1 dus wel enigszins zichtbaar, en dan vooral bij het ‘vrolijk rechtse’ WNL en de confessionele EO. Waarmee in deze talkshow inderdaad meer aandacht naar het centrum en de rechterzijde van het politieke spectrum ging. 

Invloed van het format

Beïnvloeden de talkshows daarmee de uitslag van verkiezingen, zoals in een weekblad stond? Dat is een nogal generaliserende conclusie, en een die ik niet zo voor mijn rekening neem. Wel kan je vinden dat het format, waar het streven naar een spraakmakend gesprek even leidend mag zijn als waarheidsvinding, niet altijd de sterkste journalistieke vorm is voor campagneberichtgeving.

Is dat erg? Als je ervan uit gaat dat een talkshow het enige journalistieke programma is dat het publiek van de campagne meekrijgt én dat de talkshow een onafhankelijke kritische aanpak per definitie laat liggen, dan wel. Maar niet als er voldoende andere journalistieke berichtgeving beschikbaar is en talkshowpresentatoren onafhankelijk en kritisch blijven.

Die andere berichtgeving was er ruimschoots, in de overige uren en uren campagneprogrammering op radio, tv en online. De kritische bevraging aan de talkshowtafels kon wel wisselen. Hier tekenen zich twee scholen af. Niet elke presentator vindt dat hij of zij zélf de afzender van een kritische vraag hoeft te zijn. Áls die maar gesteld wordt, en dat mag dan dus ook door een andere gast aan tafel. Het is een taakopvatting die je op zich kunt verdedigen.

Maar een aanwezige en actief-kritische houding van presentatoren levert meer op aan informatie, checks en duiding, zeker in campagnetijd waarin iedereen aan tafel getraind is en een agenda heeft. Je geeft als kok je scherpste messen toch ook niet uit handen aan de gasten in je eetzaal als je er zeker van wilt zijn dat de biefstuk op zijn best gesneden wordt? Zelf doen dus, die kritische insteek. In die lijn lag ook mijn eerdere oordeel dat je een gast aan de journalistieke tafel geen andere rol dan die van gast geeft.

Niet ieder programma hoeft á la Nieuwsuur  te fileren. En er zijn ook heel wat politici die door een kritische ondervraging met weinig plezier aan hun avondje talkshow terugdenken. Maar het kan consistenter. Talkshows bezetten enkele van de mooiste en best bekeken tijdslots in de publieke programmering en dat brengt de verantwoordelijkheid met zich mee om er journalistiek effectief mee om te gaan. Dan moet onzin worden tegengesproken en wordt voor niemand een rode loper uitgerold.

Concluderend

Dat ‘rechts’ of zelfs ‘radicaal-rechts’ de campagneberichtgeving domineerde kun je niet zo generaliserend zeggen; de uitkomsten van de gebruikte onderzoeken bevatten veel nuances. Het ene programma of de andere omroep had voorkeuren, maar dat kan en mag in het publieke bestel. Dat die voorkeuren niet dominant ‘links’ waren laten de onderzoeken wel zien.

Er was bij gezichtsbepalende programma’s als de talkshows voorkeur voor coalitiepartijen, mensen met stevige meningen en spraakwater, en voor politici aan wie ‘rumoer’ of ‘gedoe’ plakte. Die laatsten zaten ditmaal zeker meer aan de rechterkant dan op links. Dat blijft ook in de perceptie van de mensen die bij mij klaagden hangen. Maar de programmering in de breedte overziend was de campagneberichtgeving zeker niet radicaal rechts. In het gros van de programma’s werd een gelijkwaardige aanpak en verdeling van aandacht nagestreefd en bereikt.

Ik heb me dan ook verbaasd over een enkel pleidooi voor wetgeving die een “betere balans” in de media-aandacht voor lijsttrekkers bij de publieke omroepen zou moeten gaan bewerkstelligen. Dat zou de campagne “eerlijker” maken. Maar de wetgever gaat – gelukkig en terecht – niet over de inhoud van de journalistiek, ook niet bij de publieke omroepen. Laten we dat, in het kader van de persvrijheid, ook alsjeblieft zo houden.  

Degene die voorstelde om via wetgeving balans aan te brengen ging niet in op de logische vervolgvragen ‘Hoe dan?’ of ‘In balans met wat?’. Want waarom bijvoorbeeld balans in media-aandacht voor de lijsttrekker en niet voor de visie of opvattingen van een partij (op die inhoud gaan we nog in)? Democratischer, informatiever en zinniger, lijkt me, want we kiezen nog steeds geen premier of president in Nederland.  

En ik hoef maar aan mijn Britse collega en de ongelooflijke hoeveelheid klachten over de verkiezingen daar te denken om te weten dat onpartijdigheid van campagneverslaggeving niet in een reglement of wiskundige formules voor evenredigheid te gieten is. Wél in kritische, pluriforme journalistiek, die transparant is en door het publiek, onafhankelijke wetenschap en ombudsman-onderzoek scherp gehouden kan worden.


Dossier verkiezingen 2021. Deel 1: Hoe versla je een campagne?
Dossier verkiezingen 2021. Deel 2: Wie was waar?
Dossier verkiezingen 2021. Deel 4: Debatten doen ertoe.
Dossier verkiezingen 2021. Deel 5: Waarover spraken zij?

Onrust en anonimiteit in Stampersgat
Dossier Framing. Artikel 1: Framing, doodgewoon of doodzonde?
Dossier Framing. Artikel 2: Welke frames zijn er en hoe herken je ze?
Journalistiek onderzoek: Wetenschap light?
Een activistische journalist of een journalistieke activist?
Venijn in één woord
Deel deze pagina
Omroepen
AVROTROS