De journalistieke bronnen van oorlogsinformatie

ANP
Hoe kun je een betrouwbaar verhaal vertellen over een gebeurtenis waar je zelf niet bij kunt zijn? Over een plek waar je niet naartoe kunt? En hoe zorg je ervoor dat dat wat je er over vertelt vertrouwd wordt en kan worden? Dat is de worsteling waar de internationale journalistiek al bijna twee jaar mee zit in de berichtgeving over wat er zich afspeelt in Gaza. Het liefst ga je als nieuwsorganisatie zelf ter plaatse, maar dat is door een verbod van de Israëlische regering niet mogelijk. En dus moet je op zoek naar betrouwbare lokale bronnen. En dat is nog niet zo makkelijk.
“Een van de belangrijkste bronnen voor de NOS wat betreft nieuws uit Gaza is Al Jazeera. Al Jazeera is verre van neutraal en het instrument van extreem islamitische elementen. Veel landen hebben Al Jazeera verboden; echter NOS blijft hier gebruik van maken. Zelfs leugens worden er verspreid.”
Bovenstaande is een citaat uit één van de vele mails die de Ombudsman de afgelopen maanden kreeg over het brongebruik van de NOS. En daarbij gaat het niet alleen over Al Jazeera, maar ook over Hamas, het Israëlische leger en de Israëlische regering als bron. De klacht over brongebruik komt zo vaak voorbij dat de Ombudsman al eerder onderzoek deed naar het brongebruik van de NOS en de moeilijkheden die er zijn met die bronnen. Ook de NOS zelf besteedde meerdere keren aandacht aan de manier waarop informatie binnenkomt vanuit de Gazastrook en Israël. Zo schreef de omroep in juli nog een artikel over de beelden die op de redactie binnenkomen en hoe die worden gecheckt.
Vertrouwen
In ons eerdere onderzoek schreven we over het belang dat transparantie over herkomst en werkwijze heeft voor het vertrouwen in berichtgeving. De kijker, luisteraar of lezer kan dan uiteindelijk voor zichzelf uitmaken of hij of zij een bericht betrouwbaar vindt of niet. Vertrouwen in nieuws en journalistiek is immers al lang geen gegeven meer, maar een fragiel en complex mechanisme dat diepgeworteld is in onze blik op betrouwbaarheid, objectiviteit en relevantie. Het ontstaat in de wisselwerking tussen wat wij als publiek verwachten van journalistiek, en wat nieuwsorganisaties ons daadwerkelijk (kunnen) bieden.
Dit vertrouwen wordt gevormd door factoren als de reputatie van de redactie, de transparantie over bronnen en werkwijze, en niet in de laatste plaats of het nieuws aansluit bij onze eigen ervaringen en overtuigingen. Het is een evenwichtsspel waarbij emotie en ratio, persoonlijke voorkeur en maatschappelijke normen, elkaar voortdurend beïnvloeden. En zo kan het gebeuren dat in één en hetzelfde nieuwsbericht over Gaza de één een overduidelijke bias herkent voor het Israëlische standpunt en de ander een overduidelijke bias voor het standpunt van Hamas of de Palestijnen.
Dit maakt elke discussie over de betrouwbaarheid van het nieuws dat uit Gaza komt ingewikkeld. Eén bron die iemand om wat voor reden dan ook als besmet ziet, kan ervoor zorgen dat een heel artikel niet meer geloofd wordt. En in sommige gevallen is daar ook zeker wel reden toe. Hoe kun je namelijk neutraal blijven als de bommen je om de oren vliegen? Of als je degene bent die de bommen gooit in de volle overtuiging dat je daarmee je familie beschermt tegen toekomstige terreuraanslagen? De enige bronnen die we hebben voor wat er zich afspeelt in de Gazastrook, zijn sinds het verbod van Israël bronnen die ook rechtstreeks getroffen worden door het nieuws. En dat is problematisch.
Wie oprecht vindt dat er op een goede journalistieke manier verslag moet worden gedaan van de oorlog, moet zich scharen achter de oproep om internationale journalisten zo snel mogelijk toegang te geven tot het gebied. Kritiek op brongebruik doet geen recht aan de situatie als niet erkend wordt dat de strijdende partijen er zelf voor kiezen onafhankelijke journalistiek onmogelijk te maken. Ook beschuldigingen van een voorkeursbehandeling voor de ene of de andere partij zijn hol zonder het inzicht dat de journalistiek met de handen op de rug en een blinddoek voor moet proberen ons van betrouwbare informatie te voorzien.
Lokale bronnen
Hoe kun je dan toch nog proberen aan informatie te komen als je zelf niet meer ter plaatse kan kijken? Dan ga je op zoek naar mensen die dat nog wel kunnen. Het liefst mensen waar je al eerder mee gewerkt hebt en waarvan je dus weet dat ze betrouwbaar zijn. In Gaza kun je hierbij denken aan lokale journalisten, die bijvoorbeeld werken voor internationale onafhankelijke persbureaus zoals Reuters en AP. De lokale journalisten werden echter al gauw ook onderdeel van het verhaal dat ze probeerden te vertellen.
Toch bleef bijvoorbeeld de NOS zoveel mogelijk gebruik maken van lokale bronnen. In een blog een jaar na het begin van het conflict schreef de NOS daarover: “Hoewel het moeilijk is, lukt het nog steeds om via onze betrouwbare lokale contacten éigen beelden te laten draaien, en onze eigen vragen te stellen aan inwoners van Gaza. Want alleen via hun ogen zie je wat mensen in Gaza dagelijks meemaken, en krijgen slachtoffers van de Israëlische aanvallen een gezicht. Wat verder aan beelden en verhalen bij ons te zien is, komt voort uit andere lokale bronnen en door ons geverifieerde sociale media berichten.”
Dat dit nog altijd zo is blijkt uit een blog van begin september dit jaar. “We werken samen met een vaste groep contactpersonen (‘fixers’) en lokale cameramensen in Gaza. Met hen hebben correspondent Nasrah Habiballah en de gespecialiseerde redacteuren in Hilversum op bijna dagelijkse basis contact. We overleggen op welke plekken in Gaza we graag beelden zouden gaan draaien, en over welke vragen journalisten daar namens de NOS gaan proberen te stellen aan mensen in het gebied.” In een uitzending van Eva (AVROTROS) staat adjunct-hoofdredacteur Wilma Haan nog verder stil bij het belang van het werken met lokale mensen die de redactie van de NOS al uit het verleden kent.
Ook andere redacties binnen de publieke omroep geven aan nog altijd met lokale mensen te werken. Zo schrijft de redactie van Bureau Buitenland (VPRO) aan de Ombudsman: “Wij werken intensief samen met onze correspondent aan de Egyptische kant van grens met Gaza, die een zeer goed eigen netwerk heeft binnen Gaza. Dat is de uitstekende journalist Ruth Vandewalle. Zij spreekt zelf Arabisch. Daarnaast hebben wij in de redactie eigen contacten binnen Gaza, die niet altijd goed bereikbaar zijn, en die vaak hartverscheurende noodkreten uiten. Ook hebben wij contact met bronnen die zelf inmiddels Gaza verlaten hebben, maar er nog wel familie of vrienden hebben. Gilad Perez en anders Lucia Admiraal van NRC werken we mee binnen Israël zelf.”
De officiële instanties en andere media
De redacties zoeken dus nadrukkelijk de samenwerking met mensen ter plaatse en gaan niet, zoals sommige kijkers en luisteraars denken, klakkeloos uit van wat Palestijnse of Israëlische overheden hen vertellen. Als er wel gebruik gemaakt wordt van de officiële kanalen wordt daar expliciet melding van gemaakt. Dit is belangrijk omdat in een conflict alle reden is om te twijfelen aan wat er wordt gezegd door de strijdende partijen. Zij hebben immers niet altijd belang bij de juiste weergave van de feiten. Dit geldt zowel voor Hamas en de daaraan gelieerde instanties als de Israëlische regering en het leger. Transparante bronvermelding en het duidelijk vermelden dat iets niet onafhankelijk geverifieerd kan worden is dan ook erg belangrijk.
Eén van de klachten die regelmatig terugkomt als het gaat over de bronnen van oorlogsinformatie betreft het aantal mensen dat in Gaza omgekomen zou zijn. Dit cijfer (67.173 in de eerste twee jaar) komt van het Palestijnse Ministerie van Gezondheid. Een instantie die door veel mensen gezien wordt als een verlengstuk van Hamas. En hoewel dit zeker deels klopt (Hamas is immers de regerende partij in Gaza) is uit onafhankelijk onderzoek meermaals gebleken dat het cijfer wel degelijk te onderbouwen is. Persbureau Reuters schreef er begin oktober dit jaar een artikel over.
Al Jazeera is een veelbesproken bron in de berichtgeving over het conflict. Een deel van het Nederlandse publiek vindt dat journalisten de Qatarese zender niet zouden moeten gebruiken vanwege twijfels over de onafhankelijkheid. De zender werd ooit opgericht door de overheid van Qatar en er bestaan nog altijd financiële banden, waarvan de precieze aard onduidelijk is. In het verleden leek de Qatarese overheid invloed te kunnen uitoefenen op de toon van de berichtgeving. De Israëlische regering verbood Al Jazeera in mei 2024 omdat de berichtgeving een 'veiligheidsrisico' zou vormen, wat leidde tot internationale kritiek. Tegelijkertijd kwam er ook vanuit Palestijnse hoek kritiek op de weinig kritische houding tegenover Hamas. Een voormalig woordvoerder van president Abbas stelde dat de zender vooral een platform biedt aan Hamas en kritische stemmen afkapt.
Ondanks deze kritiek beoordelen onafhankelijke waarnemers en wetenschappers Al Jazeera als over het algemeen feitelijk accuraat. De zender publiceert bovendien uitgebreid over werkwijze en ethische regels. Door de afsluiting van Gaza voor buitenlandse journalisten is Al Jazeera één van de weinige organisaties met toegang tot het gebied, wat het automatisch tot een belangrijke bron maakt voor beeldmateriaal. Dat de redacties van de publieke omroepen voorzichtig zijn, blijkt wel uit het feit dat het overnemen van berichtgeving van Al Jazeera niet gebeurt zonder bronvermelding of link. Zo laat de redactie van EenVandaag de Ombudsman weten: “Beelden van Al-Jazeera gebruiken wij niet vaak. (...) Als we het uitgebreid brengen is het altijd met bronvermelding. Dat is van groot belang, voor de transparantie die (...) bij ons hoog in het vaandel staat.”
Het gebruik van Al Jazeera als bron is gerechtvaardigd zolang bronvermelding plaatsvindt. Nederlandse publieke omroepen doen dit consequent. De NOS verwijst gemiddeld om de twee dagen naar de zender, altijd met duidelijke bronvermelding. Daarmee voldoet deze aan de Code Journalistiek Handelen, waarin staat dat bronnen vermeld moeten worden. In een situatie waarin verslaggevers het gebied niet kunnen betreden, is deze werkwijze een noodzakelijke manier om toch een beeld te geven van wat zich in Gaza afspeelt.
Het belang van zeggen wat je niet weet
De code zegt niet dat vermeld zou moeten worden wat de redactie nog niet weet bij publicatie van een stuk. Maar in deze situatie is ook dat wel van belang. Het simpelweg vermelden van de bron geeft het publiek weliswaar duidelijkheid over waar een verhaal vandaan komt, maar niet over of de informatie gecheckt is of niet. En in het geval van de oorlog in Gaza vooral of iets te checken valt of niet. Journalisten willen het publiek het liefste een afgerond journalistiek verhaal voorleggen. Maar dat is in het geval van de oorlog in Gaza niet te doen.
"Een journalist schrijft niet graag op: “dit kon nog niet door ons geverifieerd worden”. Maar in de honger naar nieuws bij het publiek over de gebeurtenissen in Gaza en Israël is het onvermijdelijk." Wie wil wachten tot iets wel geverifieerd kan worden, moet accepteren dat gebeurtenissen soms pas weken later gemeld kunnen worden. Of zelfs helemaal niet. Dat is een keuze, maar een keuze waar niemand daadwerkelijk vrede mee zou hebben. Zeker niet als het gaat om de zogenoemde ‘eerstelijns’ berichtgeving van bijvoorbeeld de NOS.
Wie oprecht wil dat de journalistiek goed verslag kan doen van wat zich afspeelt in Gaza, zal er bij de regering van Israël voor pleiten om onafhankelijke journalisten toegang te geven tot het gebied. Iets dat nog altijd niet mogelijk is. En dan niet aan de hand van het Israëlische leger, maar zonder beperkingen. Zodat ze zelf kunnen zorgen voor de beelden die we zien, de verhalen die we horen en de dingen die we lezen. En ook Hamas, of wie er dan ook aan de macht is in wat er nog over is van Gaza, zal de journalistiek haar werk moeten laten doen.
Zolang dat niet gebeurt, moeten we genoegen nemen met verslaggeving uit bronnen die we soms maar moeizaam kunnen checken. Of moeten we accepteren dat we pas veel later weten wat er zich in het gebied afspeelt. En de redacties zullen moeten blijven uitleggen hoe ze hun werk doen en waarom zo. Alleen door transparant te zijn over de keuzes die gemaakt worden en de beperkingen die er zijn, kan men het publiek de handvatten geven om zelf te beoordelen wat het wel en niet betrouwbaar vindt.