Dossier verkiezingen 2021. Deel 2: Wie was waar?
In enkele columns kijkt de ombudsman terug op een aantal aspecten van berichtgeving door de publieke omroepen over de Tweede Kamerverkiezingen van 2021. Wie was te zien in de journalistieke programma’s en op de platforms tijdens de campagne? En wat vond het publiek nuttig?
Evenredig
Het leek wel een gezelschapsspel: geschreven media, afdelingen publieksonderzoek, studenten, academische onderzoekers én de ombudsman wilden uiteraard weten hoe en in welke mate verschillende politici en hun partijen vertegenwoordigd waren in de zendtijd en op de platforms van de publieke omroepen. Er zijn in Nederland geen regels voor campagneverslaggeving zoals in Groot-Brittannië, waar de BBC de aanpak van politieke optredens in campagnetijd precies verantwoordt (zie hier de richtlijnen voor de 2021 verkiezingen in Schotland en Wales) om onpartijdigheid te verankeren. Of dit het publiek kan overtuigen is overigens maar de vraag: mijn ombudsman-collega, die daar de standards editor heet, kreeg bij de laatste verkiezingen in 2019 alsnog zo’n 200.000 klachten en opmerkingen over de berichtgeving. Dat lot bleef mij bespaard. Er waren wel vragen en enkele klachten, al waren dat er veel minder dan vier jaar geleden.
De journalistieke taak van de Nederlandse publieke omroepen is het breed informeren van de samenleving en daarbij alle stromingen in die samenleving aan bod laten komen. Dat hoeft niet noodzakelijkerwijs in ieder programma evenveel maar wel in zijn totaliteit, en dat schept verwachtingen van proportionaliteit of evenredigheid.
Die terminologie lijkt eenduidiger dan hij is. Want waar moet de verdeling van aandacht voor de campagne dan evenredig aan zijn? Wat is je richtpunt? Het huidig zetelaantal in de Tweede Kamer? Bevestig je dan niet gewoon de status quo? Wat doe je met partijen die nog geen zetels hebben? Kijk je ook naar de peilingen of creëer je daarmee dan juist een zichzelf-versterkend effect: wie nu goed staat in de peilingen krijgt aandacht → wat tot grotere bekendheid leidt → wat tot hogere peilingen kan leiden → wat leidt tot meer aandacht… enzovoort?
Evenwichtig
Of streef je eerder naar evenwicht in inhoudelijke, serieuze aandacht voor inhoudelijk serieuze partijen en standpunten? Hoe vertaalt evenwicht zich dan? Toch ook in hoeveelheid zendtijd gerelateerd aan de machtsfactor die een partij is of kan worden? Er is eigenlijk geen echte graadmeter voor het bepalen van proportionaliteit in berichtgeving. Ik maak hier dus toch een mix, maar wel met kanttekeningen. En voor debatten moet je overigens altijd uit de veelheid van partijen een keuze maken, juist om te kunnen bewaken dat je op de inhoud kunt ingaan. Effectief en informatief debatteren met z’n zevenendertigen lukt niet. Op de debatten kom ik nog terug, in een volgend artikel.
Voor meer zicht op evenwicht in andere journalistieke programma’s werd er ouderwets geturfd en supermodern gescrapet (geautomatiseerd gegevens verzameld, bijvoorbeeld met behulp van spraak- en gezichtsherkenningssoftware, op basis van de ondertitels van TT888 of de sites van Beeld&Geluid). Team Ombudsman volgde tussen 31 januari en 17 maart acht reguliere journalistieke programma’s op radio en televisie (Buitenhof, M/De Vooravond, Goedemorgen Nederland, Op1, EenVandaag, Nieuwsuur, De NieuwsBV, Nieuws&Co). Samen met de onderzoeken van anderen kon ik een overzicht krijgen wie waar zat, of er gediscussieerd werd of geïnterviewd, of een politicus aan het woord kwam of dat er juist óver haar of hem gesproken werd, en waaróver dan gesproken werd (over die inhoud van de campagnes later meer).
Een aantal van de ook door mij gebruikte onderzoeken leidde in andere media al tot stellige conclusies. Om er een paar te noemen: ‘rechts’ of ‘radicaal rechts’ zou de campagne op radio en tv domineren en talkshows zouden de uitslag beïnvloeden. Op die zaken gaan we in dit artikel uitgebreider in. Verder zouden vrouwelijke lijsttrekkers minder aandacht krijgen dan je op grond van zetelaantal, peilingen of kabinetsdeelname zou mogen verwachten – en dan worden vrouwen ook nog eens vaker onderbroken. Maar eerst maar eens naar de data, want wat zag en hoorde het publiek daadwerkelijk?
Lijsttrekkers
Om te beginnen veel, heel veel, bijna uitsluitend lijsttrekkers. Andere Kamerkandidaten leken er haast niet te zijn (met uitzondering van de Kamerleden Omtzigt en Leijten, de politieke ’gezichten’ van de toeslagenaffaire en van ‘gedoe’ in het CDA). Dat was bij eerdere verkiezingen ook al zo, maar dit jaar werd het door coronabeperkingen mogelijk nog extra versterkt. Zo kwam zelfs zónder dat een van de partijen het leiderschap tot thema verhief de focus sterk op de leiders te liggen. Journalistieke keuzes hadden hierin wel wat verschil kunnen maken.
WNL op Zondag organiseerde een discussie tussen de nummers twee op de lijst, het Radio1Journaal deed een ‘ken uw verkiezingsprogramma’-quiz met kandidaten lager op de kieslijst. Van de programma’s die wij zelf speciaal volgden liet met name De NieuwsBV ook andere Kamerkandidaten debatteren. Daar zat een duidelijke en inhoudelijke keuze achter: het programma groepeerde verkiesbare kandidaten rond thema’s die voor specifiek publiek interessant waren (bijvoorbeeld voor twintigers en dertigers) en dat zorgde voor andere dan de gebruikelijke gedachtewisselingen. Het publiek kreeg zo meer en andere informatie. En de aanpak liet zien dat partijen – als het goed is – meer zijn dan één voorman of -vrouw: een organisatie met een bredere visie en doel.
Het is interessant om te zien dat de kiezer blijkbaar ook zoekt naar die verbreding: niet eerder werden zoveel voorkeurstemmen uitgedeeld als bij deze verkiezingen. De man of vrouw áchter het kopstuk doet er toe. Het loont uit democratisch én journalistiek oogpunt om kandidaten ‘kamerbreed’ aan het woord te laten. Media kunnen hiermee bijdragen aan het weghalen van verkiezingen uit de sfeer van ‘personalisering’ van de partij tot enkel de lijsttrekker, iets dat politiek vernauwt tot ‘presidentialisering’. Wij kiezen geen president, er zit meer aan verkiezingen dan de keuze voor een leider. En publieke omroepen die breed willen (en moeten) informeren kunnen hier hun rol waarmaken.
Welke lijsttrekkers?
Ik vroeg, ondanks de beperkingen die dus aan de vergelijking zitten, toch de onderzoekers van de VU Amsterdam en LJS Nieuwsmonitor de zichtbaarheid van de politieke partijen (ofwel: de zichtbaarheid van de lijsttrekker) te relateren aan de stand in de peilingen.Blauw = zichtbaarheid. Grijs = stand in de peilingen.
Bron: VU Amsterdam/LJS Nieuwsmonitor
Dan zie je dat vooral VVD en PVV minder aandacht kregen dan op grond van de peilingen te verwachten zou zijn. PvdA, Groen Links en SP kregen iets tot redelijk meer aandacht, klein-rechts en Forum voor Democratie veel meer. En enkele nieuwkomers waren ook zichtbaarder dan op grond van de peilingen aan te nemen zou zijn.
Uit alle beschikbare onderzoeken kwam CDA-voorman Hoekstra naar voren als degene die in de laatste zes weken van de campagne het meest als gast in beeld was. Dat meer zendtijd niet gelijkstaat aan meer stemmen hoefde niet bewezen te worden, maar het CDA deed dat toch.
Het enkele grote onderzoek dat ook radio-uitzendingen meenam, stelde dat SP-lijsttrekker Marijnissen het langst aan het woord was. Bekeek je ook nog óver wie gesproken werd, dan was dat met ruime voorsprong VVD-voorman Rutte. Die kwam uiteraard ook veelvuldig als premier van een land in coronacrisis aan bod, en onderzoeken konden er niet altijd uitfilteren wanneer een gesprek daarover overging in campagneberichtgeving. Maar vrijwel elk gesprek met willekeurig welke politicus ging vroeg of laat wel over de premier, de coronamanager, de lijsttrekker, de ‘teflon-man’ of de partijleider Rutte.
Een eenduidige voorkeur voor het vullen van zendtijd met ‘rechts’ of ‘radicaal rechts’ is hieruit niet zonder meer op te maken. We gaan er in een ander artikel verder op in, want er is wel meer over te zeggen.
Welke aanpak?
Kijk je naar het type ‘optreden’ van de lijsttrekker dat het publiek het meest waardeert, dan kom je – na drie programma’s die je als a-typische campagneprogrammering kunt bestempelen (een historisch en een satirisch programma en het altijd onorthodoxe NOS JeugdJournaal-debat) – bij de lange één-op-één interviews van Nieuwsuur. Onderzoek voor de NPO liet zien dat het publiek met name zegt iets op te steken van deze uitzendingen, beduidend meer dan van debatten.
De scherpe interviews riepen hier en daar wel verontwaardiging op. “In plaats van een kritische houding aan te nemen over wat er door de lijsttrekker wordt gezegd, worden lijsttrekkers geconfronteerd met de meest onhoudbare stellingen en moet iemand zich er maar uitpraten,” schreef een kijker. De redactie legde de focus en aanpak uit: “Hoe hebben de partijen zich aan hun beloftes gehouden, wat was hun stemgedrag en waarom sloten ze compromissen.” En al zijn resultaten uit het verleden geen garanties voor de toekomst, het was waardevolle informatie voor ieder kiezer die voorbij de campagneslogan wilde kijken. Er werd gewerkt met uitgesproken maar geen ‘onhoudbare’ stellingen, er werd juist wél een kritische houding aangenomen, en er was zeker ook tijd voor punten die de lijsttrekkers zelf wilden maken.
Je kunt een bepaalde interviewstijl al dan niet waarderen, maar je mag van politici die Nederland willen vertegenwoordigen echt verwachten dat ze hun kennis paraat hebben, kunnen verantwoorden wat ze de afgelopen vier jaar hebben gedaan, en dat ze hun visie op de toekomst of de argumentatie waarom ze gekozen moeten worden willen en kunnen delen.
Des te treuriger dat één politicus zich ziek meldde voor het interview en een ander niet kwam omdat hij, zoals hij aangaf, zich moest voorbereiden om dezelfde avond in een ander programma van de publieke omroep (Pauw’s Verkiezingsdebatten) met de premier in debat te gaan. De hoofdredacteur schreef zijn kijkers met enige frustratie: “Natuurlijk zijn politici vrij hun eigen podia te kiezen. Maar het zou vanzelfsprekend moeten zijn dat ze daarbij, uitgerekend in een verkiezingscampagne, zich niet onttrekken aan het kritische interview. Wat is nu het resultaat? Ja, u zult Wilders zien bij de NPO. Op donderdag in debat met Mark Rutte. Op maandag in debat met Mark Rutte. En op dinsdag in debat met Mark Rutte. Maar dat één-op-één in een vraaggesprek, dat zal voorlopig wensdenken blijven.”
Volgens de politicus zaten de twee projecten van de publieke omroep elkaar qua voorbereidingstijd in de weg. Of dat een terecht argument was laat ik graag in het midden (de politicus sloeg het voorstel om een andere avond naar Nieuwsuur te komen ook af). Maar geef als publieke omroepen de mogelijkheid niet om zo als het ware tegen elkaar uitgespeeld te worden. Als journalistiek ombudsman, die stevig hecht aan de inhoudelijke autonomie van alle redacties, houd ik dan toch een pleidooi voor enige strategische afstemming. Wie welke politicus ook als eerste vastlegde, het gaat je er toch ook om dat je gezamenlijk je publiek zoveel mogelijk verschillende informatie biedt? Ga in overleg als je merkt dat je een speelbal dreigt te worden. Op de drie debatten Rutte-Wilders gaan we in dit artikel in, maar van het bijna áánreiken van een excuus om niet te komen voor een kritisch gesprek werd niemand blij en menigeen boos.
Hoe klein is te klein?
Tot slot nog een voorbeeld van wie waar niet zat. Een verdrietige kiezer mailde ons: hij kon ná de verkiezingen zijn keuze – een van de nieuwe partijen in de kamer – niet terugvinden in een liveblog en de verder zo informatieve NOS-visualisaties over herkomst, leeftijd en achtergrond van stemmend Nederland. Hem viel op “dat bij verschillende vormen van berichtgeving de beslissing is genomen om een grens te trekken bij de grootste 14 of 15 partijen, en de overige 2 of 3 partijen weg te laten. Als stemmer op een partij die voor het eerst aanwezig is in de kamer vind ik het erg jammer dat ik de informatie over de partij waarop ik heb gestemd niet kan vinden in de genoemde overzichten. Op deze manier laat de NOS een kans liggen om deze stemmers te betrekken bij de verkiezingen en te laten meemaken hoe zij voor het eerst worden vertegenwoordigd.”
De schrijver van de artikelen legde uit dat de specifieke informatie over de kleinste partijen jammer genoeg niet beschikbaar was bij de organisatie die dit bij de NOS aanleverde. In de steekproef waarvan de resultaten voor deze overzichten werden gebruikt, zaten té weinig stemmers op de kleinste drie partijen om betrouwbare informatie op te leveren. “Dat had beter wel bij de uitleg over de herkomst van de cijfers gemeld kunnen worden,” zei hij. En hij voegde eraan toe dat voldoende vertegenwoordiging van álle Nederlanders sowieso een punt van aandacht moet blijven, willen de resultaten van enquêtes en exitpolls representatief zijn.
Tjonge, lijken de enquêtebureaus en de publieke omroepen in hun streven naar representativiteit misschien wel meer op elkaar dan ze vermoedden.
Wat viel op?
Samenvattend kunnen we hier stellen dat er in campagnetijd best (en behoorlijk) minder op de lijsttrekker gespeeld kan worden. Berichtgeving wordt er breder van, en ook de kiezer heeft er interesse voor. Media hóeven niet mee te gaan in de vernauwing van een campagne tot een leiderschapskwestie – en gelukkig doen ze dat ook niet allemaal. Maar op de toch wat karige aandacht voor diverse andere verkiezingsthema’s zullen we nog verder ingaan. En enige afstemming over wie op welke avond bij wie te gast is, blijkt ook geen overbodige luxe. Doe je dat niet, dan geef je bepaalde politici gemakkelijk(er) een vrijbrief om weg te blijven.
Verder blijkt het lastig om op steekhoudende gronden te bepalen of een partij te veel of te weinig aandacht in campagnetijd kreeg, want waar zet je het dan tegen af? Maar er valt over de verdeling van de aandacht door bepaalde programma’s toch wel iets te zeggen. Dat gaan we zien als we bij de zendtijdverdeling wat beter kijken naar ‘links’ en ‘rechts’. Dat doen we in dit artikel.
Dossier verkiezingen 2021. Deel 1: Hoe versla je een campagne?
Dossier verkiezingen 2021. Deel 3: Op zoek naar evenwicht.
Dossier verkiezingen 2021. Deel 4: Debatten doen ertoe.
Dossier verkiezingen 2021. Deel 5: Waarover spraken zij?