Logo

Dossier Israël-Gaza. Deel 4: Betrouwbare bronnen

NOS
19 januari 2024

Op 17 oktober schrikt de wereld op van berichten over honderden doden bij een grote explosie bij een ziekenhuis in Gaza-stad. Al snel werd vanuit de Palestijnse autoriteiten gemeld dat het ging om een Israëlisch bombardement. Het bericht, en de bewering, haalde internationaal de pers. Israël ontkende verantwoordelijk te zijn en kwam met bewijzen die moesten aantonen dat het ging om een raket die vanuit Gaza zelf was afgevuurd door de Islamitische Jihad. Er ontstond een stevige discussie online en offline over wat er hier nu echt gebeurd was. Een discussie die nog altijd gaande is.

In het kort:
- De NOS krijgt het verwijt dat het sommige bronnen klakkeloos gelooft en andere niet.
- Het is voor journalisten vrijwel onmogelijk om op bepaalde plekken ‘met eigen ogen’ te gaan kijken.
- Het blijkt in sommige gevallen onmogelijk om sommige bronnen of verhalen te checken.
- De NOS is systematisch in het vermelden van bronnen maar geeft ook aan wanneer iets niet onafhankelijk na te gaan is.

Een foute bron?

Ook de NOS berichtte over de explosie. In het eerste bericht werd melding gemaakt van 500 doden en een Israëlisch bombardement. En daarbij ging de NOS, naar eigen zeggen, de fout in. In een artikel op de website over de werkwijze van de NOS schrijft de redactie drie dagen na de explosie daarover: “Dagelijks maken al onze redacteuren afwegingen om beweringen, claims, beelden en ander bronmateriaal te checken en te wegen. Zorgvuldigheid staat daarbij voorop. Maar dat neemt niet weg dat we soms toch een fout maken. Zoals dinsdagavond 17 oktober, toen we in de eerste zin van een online-artikel schreven dat er sprake was van een ‘Israëlische luchtaanval’ bij de explosie bij een ziekenhuis in Gaza-Stad. Dat schreven we weliswaar toe aan de Palestijnse gezondheidsautoriteiten, die de bron waren van deze bewering, maar dat deden we niet nadrukkelijk genoeg. Onmiddellijk daarna, in een volgende versie van het artikel, gebeurde dat wel, en ook op de radio en in het NOS Journaal van 20.00 uur was de tekst al beter.”

De NOS schreef dus wel meteen bij dit eerste bericht over de explosie waar de informatie precies vandaan kwam. Maar, gaf de redactie zelf aan, dat deed men “niet nadrukkelijk genoeg” : ook in het eerste bericht had al duidelijker moeten staan wat de bron van het verhaal was. Er kwam veel kritiek op, en dat gold niet alleen voor de NOS. Ook andere Nederlandse en buitenlandse media werden bekritiseerd over de aanpak van het nieuws over het ziekenhuis.

Hoe moeten journalisten omgaan met berichten die ze niet (snel genoeg) zelf kunnen checken? Over bronvermelding staat in de Code Journalistiek Handelen“In producties worden in beginsel de bronnen vermeld.”  Een journalist moet dus melden waar een bericht vandaan komt. Maar is dat in alle gevallen voldoende? Moet je pas iets melden als je het met eigen ogen hebt gezien? Of hebt kunnen controleren bij een tweede bron? Goed omgaan met bronvermelding blijkt bij het conflict in Israël en Gaza een ingewikkelde kwestie.

Verslag doen in de oorlogsmist

We schreven het al eerder: Als er een discussie is tussen twee mensen, waarbij de één beweert dat het regent en de ander zegt dat het droog is, dan is het niet de taak van de journalist om beiden aan het woord te laten. Het is de taak van de journalist om naar het raam te lopen en te kijken wie er gelijk heeft. Het probleem bij het nieuws over Israël en Hamas is dat het raam waardoor de journalist moet kijken, flink beslagen is. Veel plekken waar het nieuws zich afspeelt, zijn voor journalisten onbereikbaar. En de bronnen die er zijn, zijn lang niet altijd onpartijdig of controleerbaar.

Ondanks deze beperkingen moet er verslag worden gedaan. Door journalisten ter plaatse, maar ook op de redactie. Hoe de NOS dat aanpakt heeft de redactie onder andere beschreven in het artikel op de website dat we hierboven al aanhaalden. Het gaat daarin onder andere over de correspondenten, maar ook bijvoorbeeld over de zogenoemde OSINT-redactie die binnenkomende beelden en berichten proberen te checken.

“Dat is nodig omdat we weten dat er juist nu veel desinformatie is,” schrijft de redactie. “Daarnaast proberen we op onze nieuwsvloer de kennis te bundelen. Een groep gespecialiseerde collega’s dient als vraagbaak voor de woorden die we kiezen, hoe we de (historische) context aanbrengen en welke bronnen betrouwbaar zijn. Dagelijks maken al onze redacteuren afwegingen om beweringen, claims, beelden en ander bronmateriaal te checken en te wegen.”

Er zijn dus iedere dag veel mensen betrokken bij de berichtgeving. Een belangrijk deel van die mensen is bezig met het verifiëren van wat er binnenkomt. Dat is vooral in een oorlogssituatie erg belangrijk. Al in 1917 zei de Amerikaanse senator Hiram Johnson: “Het eerste slachtoffer van een oorlog is de waarheid.”. Het is sindsdien een gevleugelde uitspraak geworden die bij elk conflict weer naar voren komt. En toch is het aan de journalisten om te proberen die waarheid te achterhalen.

Met eigen ogen

Je kunt niet blind vertrouwen op wat een bron je vertelt. Je zult dingen moeten checken. De beste manier waarop een journalist dat kan doen, is het met eigen ogen gaan bekijken van de situatie. Maar juist dat is in het conflict tussen Israël en Hamas niet altijd mogelijk. Zo is de Gazastrook voor journalisten van buiten niet meer toegankelijk. Wat dat betekent, is zichtbaar gemaakt in een reportage van één van de correspondenten van de NOS: die staat op een heuvel vlak over de grens om toch nog een glimp op te kunnen vangen van wat er aan de overkant gebeurt.

Omdat de eigen journalisten de Gazastrook niet in kunnen, moet de NOS samenwerken met lokale journalisten die al in het gebied waren. De NOS vertrouwt daarbij op de mensen waarmee al eerder is gewerkt, ook vóór de gebeurtenissen van 7 oktober. Verder zitten er NOS’ers in Libanon, Egypte en heeft de vaste correspondent Nasrah Habiballah meerdere malen versterking gekregen van oud-correspondent in Israël Sander van Hoorn.

In een lijst met veelgestelde vragen op de website van de NOS leggen ze uit hoe lastig het is om verslag te doen van het conflict. Vooral het feit dat ze niet zelf in Gaza kunnen gaan kijken, is voor hen frustrerend, vertelt Habiballah in de video. “Het blijft gewoon ingewikkeld dat we daar zelf niet naartoe kunnen. Want dat is natuurlijk wat je als journalist zou moeten doen. Dat je zelf verslag kan doen.”

Er zijn westerse journalisten die wel de Gazastrook in gingen, maar dan samen met het leger van Israël. De journalisten werden daarmee afhankelijk van wat het leger hun wilde laten zien. En ze kregen ook alleen door het leger naarvorengeschoven mensen te spreken. Op 9 november gingen onder andere CNN, CBS en de BBC mee op zo’n georganiseerde trip. Het leverde de journalisten flinke kritiek op. Want gaven ze zo geen podium aan propaganda van het leger van Israël?

De NOS ging niet mee, maar gebruikte de beelden wel. Zo zijn ze onder andere terug te vinden in het liveblog van 9 november. Daarmee kreeg het publiek een blik op hoe het leger van Israël opereert. Maar er zitten wel ethische haken en ogen aan. Want hoe waarheidsgetrouw is het wat we te zien krijgen? En hoe kritisch konden de journalisten zijn? Bekend is dat het leger de beelden die gemaakt waren door de journalisten, eerst heeft gecontroleerd voor ze naar buiten mochten komen. In het liveblog meldt de NOS kort dat de journalisten in dit geval niet volledig vrij waren in wat ze konden filmen: “Het gaat om zogenoemd embedded journalism, waarbij verslaggevers niet vrij zijn om door het gebied rond te lopen en uitsluitend te zien krijgen wat - in dit geval - het leger wil. Toch kiezen sommige omroepen ervoor om op deze manier verslag te doen, omdat het als onafhankelijke journalist op dit moment vrijwel onmogelijk is om de Gazastrook binnen te komen.”

Op die manier ‘embedded’ met het leger meegaan is, zoals de NOS schrijft, een manier voor een journalist om toch met eigen ogen in Gaza te kunnen kijken. Maar hier zitten dus beperkingen aan. Daar loop je soms ook tegenaan op de Westelijke Jordaanoever. Als de correspondent van de NOS een reportage wil maken bij een Palestijns dorpje dat aangevallen was door kolonisten, wordt hij tegengehouden door het leger. Dat wil de NOS niet doorlaten, want “waarom zou je met terroristen willen praten?”  Dat de correspondent dat in de reportage zo expliciet noemt, is volgens de Ombudsman een goede zaak. Zo ziet de kijker dat de journalist niet zelf heeft kunnen bepalen wat hij deed en met wie hij sprak. Zo kan kijkend publiek zélf bepalen hoe waarheidsgetrouw en geloofwaardig de getoonde informatie is.

In Israël zelf kunnen de verslaggevers meer. Zo waren ze onder andere op de plekken waar Hamas op 7 oktober haar aanval uitvoerde. En ze konden de straat op om inwoners van Israël naar hun mening te vragen.

Hoge werkdruk correspondenten

Toch blijft wat de verslaggevers kunnen doen beperkt. Dat komt niet alleen doordat je ergens misschien niet kunt komen. Het heeft onder andere ook te maken met hoe vaak zowel Van Hoorn als Habiballah in de verschillende uitzendingen van de NOS live moet vertellen over wat er gebeurt.

In de al eerder vermelde Q&A zegt Habiballah daarover: “Meestal begin ik natuurlijk ‘s ochtends in het Radio 1 journaal. Dus dat is al vroeg opstaan met het eerste live. En eigenlijk gaat dat afhankelijk van het nieuws de hele dag wel een beetje zo door. Voor de dagjournaals en dan s ‘avonds het zes uur, acht uur, soms het Jeugdjournaal tussendoor, Nieuwsuur, soms tot het late journaal aan toe. Dus ja, deze dagen wel van ochtends vroeg tot ‘s avonds laat eigenlijk.”

Veel van de tijd die er over blijft, gaat volgens de correspondenten zitten in het vinden en checken van bronnen. Zo proberen ze nog altijd via de telefoon contact te krijgen met mensen in Gaza en krijgen ze beelden doorgestuurd van contacten in het gebied. “We zijn ons natuurlijk bewust van de informatieoorlog. Dus eigenlijk proberen we om zoveel mogelijk bronnen constant te verifiëren. Om zeker te weten dat we juiste informatie hebben. En als we het niet zeker weten, dan zeggen we dat ook gewoon.”

Uit betrouwbare bron

De correspondenten noemen het een ‘informatieoorlog’. Israël en Hamas beschuldigen elkaar van het verspreiden van misinformatie. Online vind je vele voorbeelden van factchecks die de informatie van Hamas en van de Israëlische regering in twijfel trekken. Met billboards en reclame in binnen- en buitenland wordt geprobeerd om de publieke opinie te beïnvloeden. Ook een bezoek aan de aangevallen dorpen waar de NOS mee naartoe ging is daar een voorbeeld van.

In de Volkskrant van 6 november zegt Nasrah Habiballah hierover: “Een bizar mediacircus. Elke journalist moet voor zichzelf bepalen of hij erheen gaat. Maar ik ga er naartoe met de vraag: waarom organiseren de Israëliërs dit? En daar gaat mijn reportage uiteindelijk ook over.” Het artikel van de Volkskrant schetst een beeld hoe beide partijen proberen de publieke opinie te beïnvloeden via de journalisten: door hen onder druk te zetten en door de betrouwbaarheid in twijfel te trekken van media die daar niet (voldoende) in mee gaan. Zo beweert Hamas stellig dat westerse media de Israëlische regering klakkeloos geloven, en zegt Israël dat diezelfde media te veel bezig zijn met het leed in Gaza.

Wat het bovenstaande vooral laat zien is dat elke partij een eigen agenda heeft. Dat betekent dat niet elke bron zomaar geloofd kan worden. Hoe officieel die bron ook is. Er moet, daar waar dat kan, worden gecheckt of dat wat gezegd wordt, daadwerkelijk klopt. Daar gaat echter tijd overheen, terwijl het publiek wel verwacht dat nieuws snel gemeld wordt. Bij het nieuws over de explosie bij het ziekenhuis zie je wat van die snelheid het risico is. Enkele dagen later kwam er al een veel beter uitgewerkt verhaal over wat er mogelijk gebeurd was en welke bewijzen daarvoor zijn.

Checken en melden

Dit laatste verhaal werd geschreven door de OSINT-redactie van de NOS. Deze redacteuren speuren via internet naar mogelijke bronnen en checken onder andere foto’s en video’s die binnenkomen. Ze gebruiken daarvoor zogenoemde Open Source Intelligence methodes en werken met openbare bronnen op internet. Zo wordt bijvoorbeeld de echtheid van video’s en foto’s gecheckt door na te gaan of een foto niet al eerder verschenen is bij een heel ander nieuwsfeit. Dan is de foto niet van wat men zegt dat die weergeeft. Vooral in chaotische situaties worden op sociale media vaak foto’s en video’s verspreid in een verkeerde context.

Zowel in Hilversum als in het gebied zelf wordt dus geprobeerd om te checken of klopt wat er gezegd wordt. Als iets nog niet gecheckt kan worden, wordt dat er vaak bij vermeld. Dan staat er bijvoorbeeld: “Deze beelden konden nog niet onafhankelijk worden geverifieerd.” Of “Dit kon nog niet onafhankelijk worden bevestigd.” In tv-uitzendingen begint de correspondent haar kruisgesprekken met de studio vaak met de formulering “Wat we nu/op dit moment weten…”.

Wie extra let op de bronvermelding door de NOS bij de berichtgeving in Gaza en Israël komt zeer regelmatig dezelfde formuleringen en bronvermeldingen tegen. Met name als het gaat om bijvoorbeeld het aantal slachtoffers dat aan beide kanten valt. Zo komt volgens het Ministerie van Gezondheid in Gaza (of een variant daarop) alleen al in de eerste maand 76 keer voor op de website. Vaak wordt daar dan ook nog bij gezegd dat het ministerie gelieerd is aan Hamas of zelfs geleid wordt door Hamas. Het veel beknoptere volgens Hamas komt veel minder vaak voor. Dertig keer lezen we deze formulering op de website. En volgens de Palestijnse autoriteiten krijgt tien keer een vermelding.

Volgens Israël lezen we 51 keer in de berichtgeving op NOS.nl in de eerste maand. De term volgens het Israëlische leger komt 72 keer voorbij en volgens de Israëlische autoriteiten en volgens de Israëlische regering beide minder dan vijf keer.

Conclusie

De NOS heeft sinds 7 oktober meermaals aandacht besteed aan hoe over Israël en Hamas verslag gedaan wordt. Bijzondere aandacht is er daarbij voor hoe de redactie aan de informatie komt of hoe informatie gecheckt wordt. Toch lijkt een deel van het publiek nog altijd moeite te hebben met de bronvermelding die dan gegeven wordt. Zo mailen sommige mensen aan de Ombudsman dat de NOS “klakkeloos” overneemt wat de Israëlische autoriteiten zeggen. Anderen schrijven de Ombudsman juist het tegenovergestelde: de NOS zou alles wat Hamas zegt voor waar aannemen.

Wie kijkt naar wat de NOS precies doet, ziet echter een sceptische houding tegenover de officiële bronnen aan beide kanten. Er wordt veel tijd besteed aan het checken en dubbelchecken van wat er binnenkomt. Dat blijkt jammer genoeg noodzakelijk omdat het bronmateriaal meer dan eens niet blijkt te kloppen. Wie de nationale en internationale media erop naslaat, ziet dat er inderdaad een ‘informatieoorlog’ wordt gevoerd. Waarbij beide partijen voor hen gunstige informatie voeren aan de pers en andere dingen juist niet of veel later.

Het vraagt extra waakzaamheid van journalistieke organisaties die berichten over het conflict. Zorgvuldigheid is daarbij belangrijker dan snelheid. Maar het vraagt ook een waakzaamheid van het publiek. Iets dat op sociale media wordt gedeeld, moet niet zomaar worden geloofd (en verspreid), hoe aangrijpend het ook is of lijkt. Net als de NOS moet het publiek kritisch blijven op de afkomst van de informatie.

Uit de analyse van de Ombudsman blijkt dat de NOS zich daar zeer van bewust is en daarom ook extra tijd en geld heeft gestoken in het goed verslaan van wat er zich afspeelt in Israël en Gaza. Dat blijkt onder andere uit de extra mankracht die is ingezet op de redactie en in Israël zelf. De Ombudsman is blij dat de NOS het publiek zo nu en dan een blik achter de schermen gunt door podcasts, artikelen en Q&A’s. Het is belangrijk voor het publiek om te zien met welke uitdagingen de NOS in dit geval te maken heeft en hoe ze daarmee om gaat. Ook is het goed om, als het dan een keer fout gaat zoals bij de explosie bij het ziekenhuis in Gaza, daar open over te zijn.

Naschrift:
Het artikel is aangepast, omdat de eerste zin niet juist geformuleerd was. Daar kon eerder de conclusie uit worden getrokken dat het een feit is dat er honderden doden vielen, terwijl dat niet met zekerheid is vast te stellen. 

Deel 1: Onenigheid over de NOS-berichtgeving over Israël en Gaza
Deel 2: Een woordpuzzel
Deel 3: Berichtgeving in balans
Een anonieme bron en een geheime notitie
Onrust en anonimiteit in Stampersgat
Dossier Framing. Artikel 1: Framing, doodgewoon of doodzonde?
Dossier Framing. Artikel 2: Welke frames zijn er en hoe herken je ze?
Journalistiek onderzoek: Wetenschap light?
Een activistische journalist of een journalistieke activist?
Deel deze pagina
Omroepen
AVROTROS