Logo

Dossier Israël-Gaza. Deel 3: Berichtgeving in balans

NOS
19 januari 2024

“Een artikel over het Israëlisch-Palestijnse conflict kan niet in The Times verschijnen zonder onmiddellijke en intense reactie op te roepen.”  Zo verzuchtte public editor Daniel Okrent in 2005 in de Amerikaanse krant The New York Times.“Een foto van een rouwende moeder wordt beschouwd als een provocatie, een interview met een radicaal wordt beschouwd als opzettelijke propaganda.”  Een lezer schreef hem in 17 maanden tijd maar liefst 164 keer over het conflict. “En zijn berichten zijn zelden liefdesbrieven”, schreef Okrent.

In het kort:
- Een deel van het publiek zou graag zien dat er exact evenveel aandacht is voor Israël als voor de Palestijnen.
- Het is voor de journalistiek geen doel op zich om naar balans te zoeken.
- Door geforceerd een balans aan te willen brengen, doe je afbreuk aan de invulling van de journalistieke taak van de NOS als nieuwsorganisatie.
- Desondanks is de aandacht bij de NOS meer in balans dan een deel van het publiek denkt.

De berichtgeving over het Midden-Oosten ligt gevoelig. In Amerika, zoals uit het voorbeeld hierboven blijkt, maar ook bij ons. Al jaren wordt de journalistiek verweten te veel aandacht te geven aan Israël of juist aan Palestina. En ook in Nederland geldt dat redacties, en de Ombudsman, veel reacties krijgen naar aanleiding van de berichtgeving.

De zwaarste kritiek die de kijker of luisteraar heeft, gaat over de afstelling van de spreekwoordelijke weegschaal. Die moet volgens sommigen in alles voortdurend in balans zijn. En dat geldt niet alleen als het gaat over de berichtgeving over Israël en Palestina. Zo moet volgens bepaalde mensen in elke reportage over klimaatverandering ook een ontkenner van die klimaatverandering zitten. En in een item over coronavaccinatie moet volgens diezelfde redenering iemand die met alternatieve medicijnen komt. Alles om er maar voor te zorgen dat beide kanten aan bod komen.

Een valse balans

In de journalistiek heeft deze redenering een eigen term gekregen: Bothside-ism. Een andere term die vaak wordt gebruikt is fake balance, zoeken naar een balans die er misschien helemaal niet is en niet hoeft te zijn. Vooral in de Engelstalige media was er tijdens de aanloop naar de verkiezing van Donald Trump tot president en het Brexit-referendum een sterke neiging om altijd plaats in te ruimen voor het ‘tegengeluid’. Zelfs als het ging om wetenschappelijk onderbouwde feiten moest er bij sommige kranten en omroepen ook ruimte zijn voor iemand die het daar niet mee eens was.

De kerngedachte achter het Bothside-ism is dat alle berichtgeving in balans moet zijn. Streven naar balans klinkt heel mooi, maar doet niet in alle gevallen recht aan de werkelijkheid. Om dit uit te leggen is het goed om een klassieker van stal te halen. Als je als journalist twee mensen spreekt waarbij één zegt dat het regent en de andere zegt dat de zon schijnt, dan is het niet jouw taak om beiden aan het woord te laten. Het is je taak om uit het raam te kijken en feitelijk vast te stellen of het regent of niet.

Streven naar balans zorgt er soms voor dat je twee dingen even groot probeert te maken, terwijl ze dat feitelijk misschien helemaal niet zijn. Dit speelt ook een rol in hoe sommige mensen naar de berichtgeving over de oorlog tussen Hamas en Israël kijken, ook die van de NOS. Aandacht voor de aanslagen van Hamas? Dan moet er ook aandacht zijn voor hoe Israël de Palestijnen behandelt. Aandacht voor de bombardementen in Gaza? Dan moet er ook gesproken worden over de raketten die op Israël worden afgeschoten.

Door geforceerd een balans aan te willen brengen, doe je afbreuk aan de invulling van de journalistieke taak van de NOS als nieuwsorganisatie. Een nieuwsorganisatie moet in de eerste plaats haar keuze maken op basis van de nieuwswaarde van een gebeurtenis. Wordt er op een bepaalde dag een aanslag gepleegd in Israël, dan is dát wat er die dag aandacht krijgt. Is er een bombardement op een wijk in Gaza-Stad, dan is dát het nieuws van de dag. Dit is niet een keuze waarmee je een kant kiest, maar een die wordt bepaald door de gebeurtenissen op een dag zelf.

Streven naar balans of niet?

In de mailbox van de Ombudsman zitten zowel mails van mensen die vinden dat de NOS te weinig oog heeft voor het leed van de mensen in Gaza, als van mensen die vinden dat de slachtoffers in Israël worden vergeten. Beide ‘kanten’ vinden dus dat de balans te ver doorslaat naar één kant. Daarmee zou een onjuist beeld worden geschetst van de gebeurtenissen in Israël en Gaza. De Ombudsman is het daar niet mee eens. Een redactie hoeft niet als streven te hebben om qua hoeveelheid aandacht alles in balans te hebben. Een redactie  moet streven naar een waarheidsgetrouwe weergave van wat er gebeurt op basis van journalistiek keuzes die op nieuwswaarde worden gemaakt. Zodat de kijker een goed beeld krijgt van de situatie.

In de Code Journalistiek Handelen van de publieke omroepen staat niets over balans in aandacht. Sterker nog, er staat expliciet in dat het aan een omroep zelf is om een selectie te maken in wat men produceert: “Omroepmedewerkers maken journalistieke keuzes en laten zich daarbij niet leiden door overheden, politieke, commerciële of maatschappelijke organisaties of door individuele belangen van derden of henzelf.”

Waar aandacht aan wordt besteed, is dus een journalistieke afweging die een redactie zelf maakt. Ook de Ombudsman moet daar buiten blijven. Toch vindt de Ombudsman dat ze hier, in het belang van het vertrouwen in de journalistiek, deze keer wel meer op in moet gaan. Het beeld bestaat bij een deel van het publiek dat de NOS geen recht doet aan de werkelijkheid. Deze kritiek wordt met name op sociale media in stevige bewoordingen uitgedragen. Daarbij worden door de verschillende kanten woorden als antisemitisme en islamofoob niet geschuwd. Door de uitzendingen van het NOS Journaal van 20.00 uur van de eerste maand vanaf 7 oktober te bestuderen, wil de Ombudsman laten zien hoe er daadwerkelijk is bericht.

Verantwoording van het onderzoek

Om een goede analyse te kunnen maken heeft de Ombudsman de teksten opgevraagd die in de uitzendingen zijn uitgesproken. Het gaat daarbij om de teksten die door presentatoren of correspondenten werden uitgesproken en de voice-over teksten uit de items. We onderzochten uiteraard alleen de teksten die daadwerkelijk over het conflict tussen Hamas en Israël zelf gaan.

Volgens de telling van de NOS zelf zijn dit 130 ‘onderwerpen’. Waarbij ‘onderwerpen’ kan staan voor reportages, interviews in de studio, kruisgesprekken met de correspondenten of losse berichten; soms bestaat een onderwerp uit meerdere onderdelen. Dat betekent dat er in ieder NOS Journaal van 20.00 meerdere onderwerpen over Israël en Hamas voorbij kwamen.

In de analyse van de teksten hebben we gekeken of het in de teksten van het onderwerp ging over de impact die een gebeurtenis had op Israëliërs, of op de Palestijnen. Het gaat daarbij niet alleen om de Palestijnen die in de Gazastrook wonen, maar ook om de inwoners van de Westelijke Jordaanoever. We hebben al deze onderwerpen geturfd volgens een vast systeem. Ging het volledig over de impact die het had op Israëliërs, dan kreeg een onderwerp een score van 2 in de kolom Israël. Ging het volledig over de impact op de Palestijnen, dan kreeg het een score 2 in de kolom Palestina. Ging het over de impact op beide, dan kreeg het in beide kolommen een 1.

Deze analyse levert een beeld op van de aandachtverdeling van de NOS gedurende de eerste maand. Daarbij is dus niet gekeken naar alle uitzendingen van de NOS, maar naar het bulletin dat wordt gezien als het belangrijkste van de dag, dat van 20 uur.  Er is in dit geval ook niet gekeken naar wat er precies online gedaan is. Wel is er een analyse gemaakt van het woordgebruik op de webpagina van de NOS. Daarover vind je meer in dit artikel.

De ‘impact aandacht’

Wie op de hierboven beschreven manier naar de cijfers over de eerste maand kijkt, komt uit op een relatief gelijkmatige verdeling van de aandacht. De impact op Israëliërs komt volgens deze methode op een impactscore van 159 (47%). De impact op Palestijnen komt op een score van 178 (53%). Dit ligt dus dicht bij elkaar en laat in elk geval niet het beeld zien van berichtgeving die erg naar één kant doorgeslagen is. Om dit verder te kunnen duiden hebben we ook gekeken naar hoe die aandacht per week verschilt.
art 3-aandacht-impact-israel-palestina.png
Wie naar de grafiek hierboven kijkt, ziet dat er op weekniveau wel een verschil te maken is. Dit heeft te maken met het verloop van de gebeurtenissen. In de eerste week draaide de berichtgeving voor een groot gedeelte om de aanslag van 7 oktober, de nasleep en de nieuwe feiten die daarover naar buiten kwamen. Dat vertaalt zich in een verdeling van de aandacht waarbij ruim 60% van de onderdelen ging over de impact op Israëliërs.

Vanaf week twee verplaatsten de gebeurtenissen zich naar de Gazastrook en ging ook de berichtgeving voor een groot gedeelte over wat er zich daar afspeelde. Daarbij lag er een grote nadruk op de bombardementen en de grondoorlog. Het levert een omgekeerd beeld op waarbij de impact op de Palestijnen op ruwweg 60% uitkomt.

In week vijf zie je dan opnieuw een verschuiving optreden en komen de cijfers weer dichter bij elkaar, met net iets meer aandacht voor Israëliërs. Dit heeft onder andere te maken met hernieuwde aandacht voor de Israëlische gegijzelden en het terugkijken op de gebeurtenissen in de weken daarvoor.

Je ziet dus dat de aandachtbalans per week verschilt. Maar als je kijkt naar het grotere plaatje (de eerste maand) zit er eigenlijk geen groot verschil in aandacht voor de impact op Israëliërs en de impact op de Palestijnen. En ook op weekniveau is dat verschil relatief klein. Het grootste verschil is te zien in week 2 als 62,5% van de aandacht gaat naar de impact op de Palestijnen. De verklaring hiervoor is echter simpel. Dat is de week waarin Israël de eerste grondtroepen de Gazastrook instuurde.

We hebben ook gekeken naar het aantal onderdelen van een onderwerp waar slechts aandacht was voor de impact op maar één van de twee partijen. Wie er zo naar kijkt ziet dat er 65 keer alleen aandacht was voor de Palestijnen (36%) en 56 keer alleen voor Israël (31%).

Hostile Media Theorie

Het beeld is over het algemeen dat de aandacht voor de impact op Israël en de impact op Gaza/Palestijnen redelijk in evenwicht is. Hoe kan het dan dat verschillende mailers denken dat de balans doorslaat naar één kant? Of volgens sommigen zelfs extreem doorslaat naar één kant? Om hier een verklaring voor te vinden moeten we kijken naar wetenschappelijk onderzoek dat gedaan is naar de beleving van nieuws en nieuwsberichten.

In de jaren ‘80 werd er op Stanford University in Amerika onderzoek gedaan naar hoe men het nieuws uit Israël en Palestina ervaarde. Er werd een experiment gedaan met studenten die al een vrij sterke mening hadden over wat zich daar afspeelde. Een groep pro-Palestinastudenten en een groep pro-Israëlstudenten kregen allebei dezelfde nieuwsuitzending te zien over een bepaalde gebeurtenis die met het conflict te maken had.

De studenten die al een voorkeur hadden voor Israël zagen in de nieuwsuitzending meer anti-Israël verwijzingen dan degenen die een voorkeur hadden voor Palestina. Andersom zag die laatste groep in de uitzending juist meer anti-Palestinaverwijzingen. Beide groepen gaven aan dat een neutrale kijker na het zien van de uitzending waarschijnlijk een negatiever beeld zou overhouden van hun specifieke voorkeurskant.

Dit experiment is later nog een aantal keren herhaald met steeds min of meer dezelfde resultaten. Hoe dit fenomeen te verklaren? Wie naar een nieuwsuitzending kijkt, vergeet veel vrij snel weer. Maar wat blijft hangen, is dat waar je emotie bij had. Met name dat waar je boos over bent, overheerst. Dus als er iets in de uitzending voorbij is gekomen waar je het niet mee eens bent, zal je dat beter onthouden. En dat wat toch al paste bij hoe jij over iets dacht, vergeet je al snel weer.

De wetenschappers hebben deze theorie het Hostile Media Effect genoemd (al komt ook de term Hostile Media Phenomenon soms voorbij). Volgens deze theorie zou je dus vooral die dingen onthouden waar je het niet mee eens bent. Toegespitst op de berichtgeving van de NOS die wij onderzochten: ben je pro-Israël dan vallen je de anti-Israëlberichten op in die berichtgeving. Als je anti-Israël bent zie je alleen de berichten die pro-Israël lijken te zijn. Daardoor kan je het idee hebben dat de NOS zich alleen op één kant richt, terwijl de cijfers dat niet laten zien.

Conclusie

Wie naar de mailbox van de Ombudsman kijkt, ziet dat de NOS zowel verweten wordt pro-Israël te zijn, maar ook pro-Palestina. Dit beeld, dat blijkbaar bestaat, was voor de Ombudsman reden om onderzoek te doen naar de uitzendingen in de eerste maand van het conflict.

Uit het onderzoek blijkt niet dat er een oververtegenwoordiging van aandacht voor de ene of de andere kant is. De mensen die hierover klagen kunnen we dus geen gelijk geven. Dat ze toch het gevoel houden dat de balans niet klopt, zou verklaard kunnen worden aan de hand van de Hostile Media Theorie. Het gaat hier om nieuws waar men vaak al van tevoren sterke gevoelens over heeft. Die sterke gevoelens kunnen het lastig maken om zonder gekleurde bril naar de berichtgeving te kijken.

De NOS kan niet verweten worden dat ze hiermee de fout in gaat. Het is de taak van een nieuwsorganisatie om weer te geven wat er daadwerkelijk gebeurt. Daarbij hoeft de NOS niet geforceerd op zoek te gaan naar balans.

Deel 1: Onenigheid over de NOS-berichtgeving over Israël en Gaza
Deel 2: Een woordpuzzel
Deel 4: Betrouwbare bronnen
Onrust en anonimiteit in Stampersgat
Dossier Framing. Artikel 1: Framing, doodgewoon of doodzonde?
Dossier Framing. Artikel 2: Welke frames zijn er en hoe herken je ze?
Journalistiek onderzoek: Wetenschap light?
Een activistische journalist of een journalistieke activist?
Venijn in één woord
Deel deze pagina
Omroepen
AVROTROS