De lange weg naar schadevergoeding langs de journalistieke meetlat
Een vervelend incident met flinke schade die maar niet vergoed wordt. Daar gaat het over in het item De Belbus van het programma Kassa (BNNVARA). De verslaggever gaat in het item verhaal halen, maar doet dat op zo’n manier dat het bedrijf waar het om draait zich onheus behandeld voelt en naar de Ombudsman stapt. Maar ging er inderdaad iets mis?
Het gaat in de aflevering om een aanvaring tussen een boot van het bedrijf Bedrijf A met een andere boot. De andere boot loopt daarbij schade op en de eigenaar daarvan wacht al enkele maanden op bericht over de vergoeding daarvan. Omdat er eigenlijk al tijden niets meer gebeurt, heeft deze eigenaar de hulp ingeroepen van de redactie van De Belbus.
In de reportage beschrijft Kassa wat er gebeurd is, maar ook hoe ingewikkeld het voor de eigenaar van de boot met schade is om die schade vergoed te krijgen. Ook gaat de redactie in beeld verhaal halen bij de eigenaar van Bedrijf A. Omdat de eigenaar niet bij zijn bedrijf is, gebeurt dit telefonisch. In het gesprek legt de eigenaar uit dat het vergoeden van de schade ligt bij het bedrijf Bedrijf B uit Frankrijk. Dit telefoontje zorgt er uiteindelijk voor dat er contact komt tussen dit laatste bedrijf en de eigenaar van de beschadigde boot.
Eind goed al goed, zou je zeggen. Maar dat is niet hoe de eigenaar van Bedrijf A het ervaart. Hij heeft grote moeite met het item. “Het gaat er mij in deze zaak vooral om dat blijkbaar dit soort programma's maar van alles kunnen roepen, zonder enige vorm van bewijsplicht. Ze beschuldigen een partij zonder onvoldoende vooronderzoek en dan is het aan die partij om te gaan bewijzen dat het niet waar is.”
Een beschuldiging of niet
De eigenaar van Bedrijf A vraagt de Ombudsman om onderzoek te doen. Het draait daarbij om de vraag of er hier inderdaad een beschuldiging wordt gedaan. En als dat zo is, of er is voldaan aan de spelregels van correct hoor en wederhoor. Over dat laatste staat in de Code Journalistiek Handelen: “Omroepmedewerkers passen hoor en wederhoor toe bij personen en/of bedrijven/instanties die in een productie worden beschuldigd. Wie beschuldigd wordt, krijgt voldoende gelegenheid om te reageren en bij voorkeur in dezelfde productie.”
Allereerst moet er dus worden vastgesteld of er hier überhaupt een beschuldiging wordt gedaan. In het item wordt gesproken over het incident zelf en over de onduidelijkheid van de afhandeling. Ook wordt benadrukt hoe lang de afhandeling duurt en dat er al lange tijd geen communicatie meer is over het afhandelen van de schade. De enige partij waar wel contact mee is, zo wordt in het item gemeld, is Bedrijf A.
Dat is vervolgens ook de partij waar het team van Kassa mee aan de slag gaat. Ze rijden naar de plek waar het bedrijf zit en bellen met de eigenaar. In het item wordt niet expliciet gezegd dat het aan Bedrijf A ligt dat de schade niet betaald wordt. Dat de partij die in actie moet komen de daadwerkelijke eigenaar is van de huurboten (Bedrijf B) wordt duidelijk in het gesprek met de eigenaar van Bedrijf A.
De Ombudsman kon geen aanwijzingen vinden voor een daadwerkelijke beschuldiging aan het adres van Bedrijf A. Daarmee is er ook geen directe noodzaak voor wederhoor. Toch vond dit wel plaats in de vorm van het telefoongesprek met de eigenaar van dit bedrijf. Daarin kreeg hij de kans om aan te geven hoe hij tegen de zaak aan keek. Hij was hier niet tevreden mee, zoals hij zowel de ombudsman als de redactie liet weten.
Hoewel de redactie het niet met de eigenaar eens is, biedt ze toch aan om hem tegemoet te komen. De redactie biedt aan ook nog een schriftelijk weerwoord op te nemen op de website. Dat de eigenaar van Bedrijf A besluit daarvan geen gebruik te maken, wil niet zeggen dat de redactie zich niet aan de afspraken rond hoor- en wederhoor heeft gehouden.
Wie is de eigenaar?
Naast de vraag of er op de juiste manier aan hoor en wederhoor is gedaan, zet de eigenaar ook vraagtekens bij het onderzoek van De Belbus. Al op de avond van de uitzending meldt hij zich op de website van de omroep onder het item. Hij schrijft: “Ontzettend vervelend dat ik nu gedwongen word om op deze manier een reactie te geven op dit item dat in zijn totaliteit berust op feitelijke onjuistheden. Behalve dat er een aanvaring en een schadegeval is, klopt er verder helemaal niets van wat in deze "reportage" getoond wordt. KASSA houdt op deze manier haar kijkers voor de gek en brengt mijn bedrijf grote schade toe.”
Of het bedrijf Bedrijf A schade ondervindt van het item of niet is niet aan de Ombudsman om te bepalen. Wel kan de Ombudsman bij twijfel kijken naar de feitelijke onderbouwing van een reportage of andere journalistieke uiting. Immers, in de Code Journalistiek Handelen staat: “Omroepmedewerkers berichten waarheidsgetrouw, de informatie klopt. De producties
zijn controleerbaar en worden gecheckt.”
Waar zitten hem dan de onwaarheden volgens de eigenaar van Bedrijf A? In een mail aan de redactie schrijft hij: “Er klopt helemaal niets van wat jullie beweren in jullie reportage en ik vind dit echt niet normaal. Bedrijf A is NIET de wettelijke verhuurder van de boot, dit is Bedrijf B Nederland en Bedrijf A heeft naast een schademeldingsplicht, GEEN ENKELE verantwoordelijkheid dan wel aandeel wanneer het gaat om het afhandelen van een schademelding. De verantwoordelijkheid voor het afhandelen van een schademelding ligt volledig en alleen bij Bedrijf B Nederland en hun verzekeringsmaatschappij.”
In het item wordt gezegd dat de boot die het ongeluk veroorzaakte gehuurd was bij Bedrijf A. Dit klopt dus volgens hem niet. De Ombudsman snapt echter de verwarring die ontstaat. Want ook wie op de site van Bedrijf A komt zal er niet meteen achter komen hoe het zit. Weliswaar staat bij “over ons” dat er een samenwerking is aangegaan met Bedrijf B. Maar dat het niet Bedrijf A is maar Bedrijf B die als verhuurder optreedt, dat is op de site niet meteen duidelijk. Pas wie klikt op de brochures komt Bedrijf B tegen als feitelijke verhuurder. De verwarring is dus verklaarbaar, voor wie niet te diep in de materie duikt.
Belangrijker is echter te concluderen dat de nuance over wie de verhuurder is wel degelijk in de uitzending zit. Zo zegt de verslaggever: “De boten die Bedrijf A verhuurt, zijn eigendom van de Franse bootverhuurder Bedrijf B”. Ook in het al eerder genoemde telefoongesprek in de uitzending wordt genoemd dat de bal ligt bij Bedrijf B. Iemand die het item goed bekijkt, kan daarmee begrijpen hoe de vork in de steel zit. Wel is het opvallend dat na tussenkomst van De Belbus er een oplossing komt voor het probleem van de eigenaar van de beschadigde boot. Daarmee is duidelijk dat het niet zo is dat Bedrijf A helemaal geen invloed heeft.
Conclusie
De redactie van De Belbus van Kassa heeft geprobeerd om orde te scheppen in de mist die opgetrokken is rondom de afhandeling van de aanvaring tussen twee boten. Ze heeft dat op een correcte manier gedaan.
De redactie van Kassa bood de eigenaar van Bedrijf A in een eerder stadium aan om, naast het weerwoord in de uitzending zelf, ook nog schriftelijk een toelichting te geven op de website. Hij heeft daar toen vanaf gezien. Mocht de redactie nogmaals dit aanbod doen, wat ze de Ombudsman beloofd heeft hoewel dat niet noodzakelijk is, zou het misschien verstandig zijn om daar dit keer wel gebruik van te maken.