Wirwar van asielcijfers en grafieken
Hoeveel mensen vragen in Nederland asiel aan? Ik kreeg klachten over diverse programma’s die verschillende cijfers hanteerden. Cijfers die ook nog eens zouden afwijken van officiële bronnen. Er blijkt vooral behoefte aan heel heldere toelichting.
Ik kreeg onder meer klachten over uitzendingen van EenVandaag en Nieuwsuur van 14 juni, EenVandaag van 26 augustus en Op1 van 18 oktober. Journalisten maakten in allemaal gebruik van cijfers en statistieken over het aantal mensen dat asiel aanvraagt in Nederland.
Waar gingen de bekritiseerde items over? Op 14 juni kwamen rapporten ter sprake over politieke keuzes die zouden zorgen voor problemen in de opvang. EenVandaag vroeg op 26 augustus aan een hoogleraar of er een ‘enorme toestroom’ is aan asielzoekers, hij stelde van niet en dat het aantal rond het langjarig gemiddelde zou liggen. In Op1 zei een wethouder dat het aantal asielaanvragen meevalt ten opzichte van 2015.
Klagers stuurden me cijfers die hoger lagen dan de cijfers die door redacties gebruikt werden. Ook vonden ze de presentatoren niet kritisch genoeg over vergelijkingen die sprekers maakten, en de vergelijkingen zelf zouden onjuist of irrelevant zijn.
Een van de klagers zag een consistent patroon van onjuiste duiding van asielinstroom-cijfers, bij meerdere redacties: “Mijns inziens omdat er of sprake is van bewuste misleiding of omdat basale statistische kennis gewoonweg ontbreekt. [ …] Kort samengevat, mag je bij een asielinstroom die zich vele tientallen procenten boven de historische gemiddelden beweegt, beweren dat cijfers vergelijkbaar zijn of ben je dan desinformatie aan het verspreiden.”
Veelheid aan cijfers en statistieken
Naar aanleiding van de uitzending van 14 juni ontstond er tussen één klager en de eindredacteur van EenVandaag een mailwisseling waarvan bij mij als meelezer één ding vooral bleef hangen. Iets dat me bij het zelf nazoeken van informatie nog duidelijker werd: er zijn diverse (ook officiële) bronnen voor informatie en cijfers over de asielinstroom, zowel die van nu als in vergelijking met het verleden. En je moet bij die bronnen erg opletten wat wél en níet wordt meegeteld. IND, CBS, COA en eerste instroom, mét nareizigers, zónder herhaalverzoek, per maand, kwartaal of jaar: je vindt steeds andere aantallen.
Kloppen de cijfers en de statistieken? Kunnen ze allemaal tegelijk kloppen? Of misschien niet tegelijk maar wel allemaal afzonderlijk, als je de wijze van tellen snapt? Zelfs als je de definities en categorieën helder hebt, is het niet altijd makkelijk te zeggen.
Belangrijk voor de journalist die er wat mee wil of moet: als de cijfers van de betrokken instanties niet zonder uitleg matchen, hoe help je je publiek het dan begrijpen? Is het voldoende als je in je programma (relatief kort) een grafiek laat zien en een spreker naar een oordeel daarover vraagt? Want die spreker is doorgaans uitgenodigd om een bepaald aspect of een invalshoek toe te lichten en zal eerder dát doen dan uitleggen hoe we de grafiek moeten lezen.
Denk dus niet snel dat je genoeg informatie geeft. Heb het niet over ‘dé’ asielinstroom, want die bestaat niet. Ga er niet vanuit dat de kijker het snapt als je niet nadrukkelijk uitlegt welke mensen je meeneemt in de aantallen en over welke periode je het hebt. EenVandaag had in de 14 juni-uitzending één staaf in de grafiek een andere kleur gegeven en er ook nog een sterretje bij gezet, om aan te geven dat deze staaf niet zomaar vergeleken kon worden met de rest. Keurig, maar je moest wel even goed kijken om dat te zien en de uitleg bleef kort. Je kunt in elk geval stellen dat je de mensen die in Nederland asiel willen aanvragen of binnen reizen op veel manieren kunt tellen en grafisch verbeelden. En dat je als journalist eerder te weinig dan te veel informatie geeft over hoe dat te duiden.
Schermafbeelding van aflevering van EenVandaag uitgezonden op 14 juni 2022
Recentere cijfers
Bepaalde discrepanties tussen de inzichten van kijkers en redacties bleven wel vreemd. Want als je zegt dat je het “aantal asielzoekers, eerste instroom zonder nareizigers gebaseerd op cijfers van het CBS” wilt laten zien, dan moet je daarover als kijker en eindredactie toch overeenstemming kunnen bereiken?
Toch bleef daar verschil van mening. De klager droeg cijfers van het CBS aan, een gezaghebbende bron die voor mij als leek controleerbaar is. De eindredactie gaf aan nog recentere cijfers van datzelfde CBS te hebben, waardoor andere getallen in beeld kwamen. Het is mooi dat je die recente cijfers hebt, maar maak dat dan in je item heel duidelijk. Want díe cijfers kon de alerte kijker (of de ombudsman) bij de bron niet checken. En wat dan beklijft is een ongemakkelijk gevoel dat je als kijker op achterstand staat.
Het blijft lastig om cijfers en grafieken in beeld te duiden, en kijkers zijn snel wantrouwig. Je wilt controleerbare, harde informatie geven en – liefst in een oogopslag – iets overzichtelijk maken. Eventueel wil je vergelijken of een prognose maken. Maar wanneer er onduidelijkheid in sluipt, is een frame van kwade trouw ook zonder bewijs zó opgeplakt.
Vergelijkingen gaan snel mank
Neem een ander punt dat een klager aandroeg: het beeld dat een grafiek oproept. In een grafiek zijn de getoonde periode en het ijkpunt dat wordt gehanteerd van belang voor wat er bij de kijker blijft hangen. Kijken we naar een staafgrafiek, dan bepaalt de meest linkse staaf in de ogen van de kijker vaak hoe een ontwikkeling wordt geïnterpreteerd: hoe hoog is die staaf, en daalt of stijgt het daarna redenerend vanaf links? De kijker doet dat noodgedwongen vaak snel. Als een getoonde grafiek een seconde of twintig op het scherm staat, dan is dat in beeldtaal een eeuwigheid. Maar thuis op de bank is het rap schakelen!
Waarom dan een bepaald jaar als linker staaf gekozen wordt, wordt niet altijd duidelijk. Zo werd in de EenVandaag-grafiek van 14 juni het jaar 2014 als meest linkse staaf genomen. Daarna bleef een wat schommelende lijn bij, met als piekjaar 2015 (oorlog in Syrië). Nieuwsuur ging in zijn gesprek over de rapporten van twee adviesraden terug tot 2001, ook een jaar met veel inreizigers door een crisis in het Midden-Oosten. Daarna sprong de grafiek dik tien jaar verder in de tijd, de lijn van de instroom leek vanaf links vrij constant en gradueel te dalen. Maar waarom bij 2001 beginnen, of bij 2014? Het werd helaas niet toegelicht.
Schermafbeelding van aflevering van Nieuwsuur uitgezonden op 14 juni 2022
En opnieuw is er de vraag: wie tel je mee? Historisch gezien (volgens het CBS en Vluchtelingenwerk tenminste) is 1994 nog altijd de piek qua aantal mensen die naar Nederland kwamen: het was toen oorlog in wat vroeger Joegoslavië heette. Nu telt het CBS de mensen uit Oekraïne niet mee omdat deze mensen geen asielverzoek hoeven in te dienen: ze hebben een speciale status. Telden ze wel mee, dan zaten we op dit moment boven de aantallen van heel 1994.
Wat zeggen grafieken dan zonder die vele extra informatie? Al deze fluctuaties in tellingen en tijd meewegend kan je je ook afvragen hoe te duiden wat hoogleraar Lucassen op 26 augustus in EenVandaag opmerkte: dat de aantallen asielzoekers wel stijgen maar schommelen rond het langjarig gemiddelde. Hoeveel is dat 30-jarig gemiddelde dan, hoe bereken je het en, belangrijker nog: waarom zou juist dit gegeven relevant zijn? Het kan allemaal heel zinnige informatie zijn. Maar zorg dat je spreker het uitlegt. Hier was meer dan één verduidelijkende vraag van de interviewer op zijn plaats geweest.
Samenvattend
Ik kan niet overzien hoe het gesteld is op redacties met basale statistische kennis. Wel merk ik in klachten dat de behoefte aan transparantie over herkomst en duiding van cijfers bovengemiddeld groot is. Zeker bij ‘beladen’ dossiers als stikstofuitstoot of asielinstroom.
Er zijn enkele gouden regels. Maak heel duidelijk wát gemeten of geteld is, wie dat heeft gedaan en waarom je specifiek deze informatie laat zien. Denk niet snel dat je daarin te veel informatie geeft. Onderscheid de appels van de peren.
En sta stil bij de valkuilen van beeldtaal. Verklaar je referentiestaaf links, wijs desnoods ijkpunten en lijnen aan (bij EenVandaag ‘wandelde’ de verslaggever bijna langs de grafiek, het hád gekund). En neem de tijd voor overzicht en uitleg. Ik snap dat je een grafiek niet eindeloos in beeld kunt laten staan, maar een kijker kan zo’n beeld ook niet altijd in één blik overzien.
Geen bewuste misleiding
Het antwoord van de ombudsman op de samengevatte klacht was meerledig. Als de beschikbare cijfers die betrouwbaar en controleerbaar zijn beduidend afwijken van wat een programma laat zien, is er reden voor onderzoek. Want het kan niet allebei waar zijn als de gehanteerde definities van wat je wilt laten zien wél overeenstemmen. Er waren bij een van de programma’s oorzaken waardoor cijfers konden afwijken van de officiële (aanvullende informatie) zonder als foutief gelabeld te moeten worden. Maar dat had moeten worden uitgelegd, en de relevantie van gemaakte vergelijkingen vroeg om toelichting.
De suggestie van sommige klagers dat bij het gebruik van instroomcijfers door redacties bij de publieke omroep sprake zou zijn van bewust te laag inschatten en daarmee misleiden, vraagt gezien de zwaarte van de beschuldiging om onderbouwing. Spreek je van desinformatie dan veronderstel je kwade trouw, en daarvoor moet je feitelijk bewijs aandragen. Klagers gaven dat in dit geval niet.
Ik kan als ombudsman niks met suggesties, ik blijf beter bij de feiten. En die zijn dat het lastig genoeg blijkt met cijfers en grafieken een eenduidig, begrijpelijk en controleerbaar verhaal te bouwen, zeker over omstreden thema’s. Dan moet de journalistiek niet eens glas- maar kristalhelder zijn.