Logo

Onrust en anonimiteit in Stampersgat

TV, NOS, Journaal

Bron: ANP

21 oktober 2024

Werd de verdachte van een schietpartij in Stampersgat al bij voorbaat veroordeeld voor religieus geïnspireerd geweld door een reportage van de NOS? En was het fout om de volledige naam van het slachtoffer te noemen in de reportage? Dat is wat een kijker zich afvroeg na de uitzending van het NOS Journaal van 25 juli jl. Daarin berichtte de NOS over de onrust die was ontstaan na een schietpartij in het Brabantse dorp Stampersgat. Volgens de kijker was het bericht tendentieus. De Ombudsman stelde een onderzoek in.

“Was het een ruzie over een parkeerplaats of zat er iets anders achter? Er doen dus veel verhalen de ronde op sociale media, maar ook in Stampersgat waar het gebeurde, leidt het tot onrust.”  Zo begint op 25 juli het item in het NOS Journaal. Wat volgt is een reportage over de onrust die is ontstaan in het dorp nadat er op 11 juli een schietpartij had plaatsgevonden waarbij één persoon werd gedood.

Een onontkoombare boodschap

In een mail aan de Ombudsman schreef een kijker: “De reportage was (in mijn optiek) doelgericht om het motief voor de schietpartij als religieus gericht geweld neer te zetten. De verslaggever noemde dit zo impliciet dat een andere uitleg niet mogelijk was.”  Volgens de kijker trok de NOS conclusies die helemaal nog niet getrokken konden worden. Of liet de omroep in elk geval te weinig ruimte over voor het andere verhaal dat het hier mogelijk draaide om een ruzie over een parkeerplaats.

De NOS was dat niet met de kijker eens. In een mail schreef de redactie dat het niet het incident zelf was dat de aanleiding vormde voor de reportage, maar de onrust: “De onrust was gebaseerd op twee verschillende lezingen die op dat moment rondgingen over het motief: een ruzie over een parkeerplaats aan de ene kant en een racistisch motief aan de andere kant.”  Wat de redactie hier schreef komt overeen met de tekst waarmee het item in het NOS Journaal  begon. Niet het schietincident zelf was het onderwerp, maar de onrust in het dorp.

Volgens de redactie was het ook niet zo dat er een standpunt werd ingenomen, maar werd er gepoogd te schetsen welke verhalen voor die onrust zorgden: “Naar mijn overtuiging heeft onze verslaggever het verhaal ook op die manier verteld. Zonder een keuze te maken voor één van beide perspectieven, maar juist door te vertellen dat ze naast elkaar bestaan en wat dat allemaal teweegbrengt in een kleine gemeenschap als deze.”

Een analyse van de reportage en de teksten van de presentator laten inderdaad zien dat er meer aandacht is voor de verhalen die rondgaan over een mogelijk racistisch motief. Dat zit hem in een aantal onderdelen:

·        De presentator stelt direct de vraag of er sprake was van een racistisch motief.

·        Er wordt melding gemaakt van "haatdragende en beledigende teksten richting moslims"  die de verdachte zou hebben geplaatst op sociale media.

·        Een citaat van de verdachte wordt aangehaald: "moslims zijn een probleem ongeacht wat ze wel of niet doen".

·        De impact op de islamitische gemeenschap wordt besproken, inclusief een interview met de voorzitter van de lokale moskee.

Het andere motief dat benoemd wordt, krijgt minder aandacht in de reportage. De ruzie over de parkeerplaats komt twee keer voorbij.

Wie verwacht een reportage te zien waarbij er gefocust zou worden op alle verhalen die rondgaan in Stampersgat, komt hier dus bedrogen uit. Er is wel degelijk meer aandacht voor het racistische motief. Die keuze is echter logisch. De reportage gaat immers over de onrust die is ontstaan en niet over het incident zelf. De onrust in het dorp zit hem voornamelijk in de verhalen die rondgaan over een mogelijk racistisch motief. Het is dit motief waar de Islamitische gemeenschap in het dorp zich zorgen over maakt. Niet de mogelijke ruzie over een parkeerplaats.

De kijker was het mogelijk niet eens met deze insteek van de NOS, maar het staat een redactie vrij om te kiezen waarover ze een item willen maken en met welke insteek dat is. Dit valt onder de redactionele autonomie zoals die in de Mediawet is opgenomen. Daarbij mag de redactie uiteraard de werkelijkheid geen geweld aandoen. Er zijn echter geen aanwijzingen dat dit hier wel gebeurt. Het is immers een feit dat de verhalen over een racistisch motief rondgingen in het dorp. Ook is het een feit dat dit voor onrust zorgt bij een deel van de inwoners.

Had de NOS dan niet meer aandacht moeten schenken aan de ruzie over de parkeerplaats? Dat is een overweging die aan de redactie is om te maken. In de mail aan de kijker laat ze al weten dat ze naar aanleiding van diens vragen opnieuw gaat kijken naar de reportage. Letterlijk schrijft de eindredactie daarover: “Al ben ik het zeer oneens met uw kwalificatie "tendentieus", we zullen nog eens nagaan of bijvoorbeeld de woordkeuze in onze berichtgeving hier en daar nog anders of scherper kan om de (onterechte) indruk te vermijden dat de NOS op een partijdige manier verslag doet. We evalueren onze onderwerpen regelmatig met alle collega’s die erbij betrokken zijn en dit is een goede aanleiding om dat ook hier te doen.”

De herkenbaarheid van straat, verdachte en slachtoffer

Een ander punt waar de kijker bezwaar tegen maakte, was de herleidbaarheid van dader en slachtoffer in de reportage. “In de rapportage wandelt de verslaggeefster door de straat waar de schietpartij heeft plaatsgevonden en vermeldt zij de voornaam van de verdachte. De achternaam van het slachtoffer wordt door de moskeebestuurder genoemd. Het is mij onduidelijk wat nut en noodzaak zijn om op deze wijze te berichten.” Volgens de kijker diende het noemen van de namen en het gaan naar de straat geen duidelijk doel.

In de Code Journalistiek Handelen staat dat “voorkomen moet worden dat informatie of beelden worden gepubliceerd waardoor verdachten, veroordeelden of getuigen door het grote publiek ongewenst kunnen worden geïdentificeerd.”  In principe geldt dus dat (volledige) namen en adressen van verdachten niet vermeld worden in publicaties van de publieke omroepen. Toch zijn er in de code ook enkele uitzonderingen opgenomen. Zo mag de naam onder andere genoemd worden als het een essentieel bestandsdeel is van de berichtgeving,  wanneer het een algemeen bekend persoon  is of wanneer er een grote kans is op verwarring  met iemand anders.

In de uitzending van 25 juli wordt het slachtoffer van de schietpartij bij zijn volledige naam genoemd. Zowel in de presentatietekst als in de reportage zelf komt de naam voorbij. Dat geldt niet voor de naam van de verdachte. Hij wordt consequent benoemd met zijn voornaam, maar niet zijn achternaam. In plaats van de volledige achternaam wordt slechts de eerste letter genoemd.

Dit is in de Nederlandse journalistiek vrij gebruikelijk, tenzij de naam van de verdachte algemeen bekend is. Toch levert ook dit soms discussie op, zoals bij de arrestatie van Jos B. een aantal jaren geleden. Zijn volledige naam was tot het moment van de arrestatie ook door de NOS gebruikt, maar daarna niet meer. Toenmalig hoofdredacteur Marcel Gelauff schreef er een uitgebreide uitleg over. Dat de naam van de verdachte hier genoemd wordt past dus in een traditie. Ook in andere media wordt consequent verwezen naar de verdachte door zijn voornaam volledig en zijn achternaam met de eerste letter weer te geven.

Het noemen van de naam van het slachtoffer zit net iets anders in elkaar. Hier geldt niet dat de naam in soortgelijke gevallen ook genoemd wordt. Bij navraag van de Ombudsman geeft de NOS aan dat het inderdaad opmerkelijk is dat het hier is gebeurd. In een mail schrijft de redactie dat het noemen van de naam vaker voorkomt als er een duidelijke aanleiding voor is of als het journalistiek relevant is. Deze aanleiding of journalistieke relevantie was er hier niet, zo zegt de redactie zelf, dus hier had ook gekozen kunnen worden voor het niet noemen van de naam. Belangrijk om te vermelden is wel dat niet alleen de NOS de naam van het slachtoffer noemde, maar dat ook andere media dat al vrij snel deden.

'Gebruik niet de volledige naam van slachtoffers'

 

Eerder dit jaar deed de stichting Namens de Familie (onderdeel van Slachtofferhulp Nederland) een oproep op Radio 1 om namen van slachtoffers niet meer te noemen. Jeroen Baardemans van de stichting sprak in de uitzending van het NOS Radio 1 Journaal  over de enorme impact die het heeft op de nabestaanden: “Als hun naam bekend is, dan worden ze door mensen, die ze misschien al jaren niet meer hebben gesproken, maar ook door onbekenden in de supermarkt of bij de bakker om de hoek, daarmee geconfronteerd op momenten dat ze dat helemaal niet verwachten. Vaak ook nog veel later, na de vreselijke gebeurtenis. En dat heeft natuurlijk een enorme impact op hun verwerking.”

Het noemen van de naam zorgt er dus volgens deze stichting voor dat de nabestaanden mogelijk later problemen krijgen. Het is daarom belangrijk dat een journalist goed nadenkt over wat de mogelijke nadelen van het noemen van de naam van een slachtoffer kunnen zijn.

Dan de straat. Ook die had wat de kijker betreft niet in beeld hoeven komen. In de reportage van de NOS loopt de verslaggever inderdaad door de straat van verdachte en slachtoffer. Die straat is echter niet voor iedereen meteen herkenbaar. Zo wordt de naam van de straat niet genoemd en zijn er ook geen herkenbare elementen waardoor het voor iedereen makkelijk te achterhalen is waar dit is. Wie echt moeite doet zal op internet kunnen vinden waar dit is, maar zal in die zoektocht niet afhankelijk zijn van wat de NOS hierover deelt. Verscheidene andere media hadden al gemeld in welke straat de schietpartij had plaatsgevonden.

Conclusie

Zoals hierboven opgemerkt zijn er vraagtekens te zetten bij het noemen van de naam van het slachtoffer van de schietpartij in Stampersgat. De Ombudsman vindt het, mede gelet op de oproep van de stichting Namens de Familie, belangrijk dat er een goede afweging wordt gemaakt of het noodzakelijk is om dat te doen. Het is goed dat de kijker hier aandacht voor vroeg.

De klacht dat de NOS niet voldoende duidelijk heeft gemaakt wat de aanleiding was voor de reportage, wordt niet ondersteund door de feiten. De kijker was het mogelijk niet eens met de insteek die de NOS gekozen had voor haar berichtgeving, maar deze keuze ligt volgens de regels over redactionele autonomie bij de redactie.

Volgens de kijker had de NOS door haar reportage de verdachte al in een vroeg stadium “veroordeeld voor religieus geïnspireerd geweld”. Deze bewering wordt echter niet ondersteund door wat er daadwerkelijk wordt getoond in de reportage. De reportage gaat, zoals al eerder vermeld, over de ontstane onrust. De NOS geeft daarin de feiten weer. Namelijk het feit dat de verhalen rondgaan, het feit dat dat voor onrust zorgt en het feit dat de verdachte zich racistisch heeft geuit op sociale media. Over schuld of onschuld van de verdachte doet de NOS in de reportage geen uitspraak.

Dossier Framing. Artikel 1: Framing, doodgewoon of doodzonde?
Dossier Framing. Artikel 2: Welke frames zijn er en hoe herken je ze?
Journalistiek onderzoek: Wetenschap light?
Een activistische journalist of een journalistieke activist?
Venijn in één woord
Swifties misleid in respectloze video
Deel deze pagina
Omroepen
AVROTROS