Journalistiek onderzoek: Wetenschap light?
Bron: ANP
In het kort:
- Het journalistieke onderzoek van NOS en Nieuwsuur naar dubbelfuncties van schoolbestuurders en -toezichthouders zou geen onderzoek mogen heten volgens mailers, omdat het niet zou voldoen aan de regels voor wetenschappelijk onderzoek.
- Onderzoek in de journalistiek hoeft niet aan dezelfde regels te voldoen als wetenschappelijk onderzoek, maar wel aan de normen in de Code Journalistiek Handelen.
- Onderzoeksjournalistiek heeft een actievere rol in het naar boven halen van informatie dan andere soorten journalistiek, waardoor er een uitgebreidere noodzaak tot verantwoording en uitleg van methodes is.
- Hoe de onderzoeksredactie van de NOS en Nieuwsuur het onderzoek heeft gedaan is duidelijk te reconstrueren. Daarnaast is er meermaals gevraagd om wederhoor. Daarmee voldoet het onderzoek aan de journalistieke afspraken.
Het journalistieke onderzoek van NOS en Nieuwsuur naar dubbelfuncties van schoolbestuurders en -toezichthouders zou geen onderzoek mogen heten. Dat mailden ons twee kijkers: één was zelf een van de onderzochte schoolbestuurders, de ander had ervaring bij de onderwijsinspectie en in onderwijsadvies. De onderzoeksredactie van de NOS en Nieuwsuur zou zich niet hebben gehouden aan de regels voor wetenschappelijk onderzoek en zou een eenzijdig beeld geven.
Heeft de grotere vrijheid van schoolbesturen over de besteding van middelen gezorgd voor belangenverstrengeling? Dat was het uitgangspunt van een reportage en meerdere artikelen die in juli online en op TV verschenen bij Nieuwsuur en de NOS. “Bestuurders en toezichthouders van zeker dertig schoolbesturen blijken tegelijkertijd betaalde functies te hebben bij private onderwijsadviesbureaus.” De namen van de functionarissen waren door de journalisten geanonimiseerd, omdat deze niets doen dat niet mag van de huidige wet- en regelgeving. Hun verhalen zijn beschreven, omdat die inzicht in het patroon zouden geven.
Een oud-onderwijsinspecteur en -adviseur mailde aan de ombudsman dat het onderzoek niet voldeed aan wetenschappelijke normen, zoals representativiteit, het openbaar maken van vragen en een kwaliteitstoets. Een schoolbestuurder die zelf onderdeel van het onderzoek was, vond dat de onderzoeksredactie van NOS en Nieuwsuur haar werk niet goed gedaan had en een verkeerde voorstelling van zaken gaf. Zo schreef de bestuurder over één van de journalisten: “Hij heeft een eigen verhaal geconstrueerd dat niet in lijn is met de feitelijke situatie. Hij heeft alleen die onderdelen uit mijn verhaal gebruikt die pasten in zijn conclusies die hij vooraf al klaar had. Zijn onderzoek verdient dus niet de naam onderzoek, maar is een voorbeeld van een eenzijdige selectie met als doel om je eigen conclusie en je eigen vooringenomenheid te bevestigen.”
Onderzoeksjournalistiek en wetenschap
Als iets een onderzoek wordt genoemd, betekent het niet per definitie dat het ook wetenschappelijk onderzoek is. Journalistiek onderzoek heeft andere doelstellingen en kenmerken dan wetenschappelijk onderzoek.
De Vereniging van Onderzoeksjournalisten (VVOJ) noemt onderzoeksjournalistiek kritische en diepgravende journalistiek. Kritisch wil volgens de vereniging zeggen dat de journalistiek niet slechts functioneert als doorgeefluik van ‘nieuws’ dat er al was, maar dat nieuws naar buiten komt dat er zonder journalistiek ingrijpen niet zou zijn geweest. En met diepgravend bedoelt de VVOJ dat er substantiële eigen journalistieke inspanning is verricht: “hetzij in kwantitatieve zin (veel tijd gestoken in het onderzoek, veel bronnen geraadpleegd, et cetera), hetzij in kwalitatieve zin (scherpe vragen geformuleerd, nieuwe benaderingen opgepakt, etc.). Of natuurlijk een combinatie van beide.”
Bij wetenschap is het doel kennis verwerven en bij onderzoeksjournalistiek is het doel nieuws blootleggen. Wetenschappelijk onderzoek moet aan wetenschappelijke standaarden voldoen en journalistiek onderzoek moet aan journalistieke standaarden voldoen. Onderzoeksjournalistiek heeft een actievere rol in het naar boven halen van informatie dan andere soorten journalistiek en dit maakt dat er wel een uitgebreidere noodzaak tot verantwoording en uitleg van methodes nodig is.
Code Journalistiek Handelen
De journalistieke standaarden staan in de Code Journalistiek Handelen. En de Ombudsman onderzoekt of de journalistieke redacties van de publieke omroepen zich houden aan deze code. In de inleiding van de code staat wat er in het algemeen wordt verwacht van journalisten. Bijvoorbeeld dat omroepen vrij zijn in de selectie van wat zij produceren en waarheidsgetrouw berichten en transparant zijn over hun handelen.
Representativiteit
Een van de klagers twijfelde aan de representativiteit van het onderzoek van NOS en Nieuwsuur. Dat betekent dat er twijfels waren of de onderzoeksredactie iets beweert over een hele groep op basis van het onderzoek. Dat is echter niet wat de inzet van het onderzoek was en is ook niet wat de redactie in haar artikelen en reportage betoogde. Ze gaf aan dat het onderzoek dat ze heeft gedaan bedoeld was om een bestaand probleem bloot te leggen. Hoe groot dat probleem in absolute aantallen is (waarbij representativiteit van belang zou zijn), was geen onderdeel van de journalistieke publicaties.
Zo staat in de uitgebreide verantwoording onderaan het artikel: “In Nederland zijn 1307 schoolbesturen in het basis- en voortgezet (speciaal) onderwijs. De onderzoeksredactie van de NOS en Nieuwsuur deed kwalitatief onderzoek naar een klein deel hiervan. Er is met name gewerkt vanuit de onderwijsadviesbureaus zelf, door na te gaan wie daar actief zijn en welke nevenfuncties zij bekleden. Dat gebeurde via jaarverslagen, gegevens in Company Info, Kamer van Koophandel en Kadaster.” Daarna werd aan betrokkenen uitgebreid gevraagd om reacties en aanpassingen van feitelijke onjuistheden, zo is te lezen in de verantwoording.
Het onderzoek leidde uiteindelijk tot 50 gevallen waar mogelijk vraagtekens bij gezet konden worden. Na de wederhoorronde bleven daar nog 33 van over doordat de geraadpleegde cijfers achterhaald of op een andere manier niet kloppend waren. In het uiteindelijke artikel werden twaalf specifieke gevallen beschreven die de onderzoeksredactie tegenkwam.
Openbaar maken van vragen
Een van de mailers verzocht om het openbaar maken van de vragen die de onderzoeksredactie stelde, anders zouden de conclusies niet controleerbaar zijn. In wetenschappelijke onderzoeken wordt vaak gebruik gemaakt van richtvragen, maar dat hoeft niet per se bij onderzoeksjournalistiek. Daarnaast kunnen journalisten ervoor kiezen om vragen niet openbaar te maken. Maar ze moeten wel transparant zijn over waarom ze daarvoor kiezen. De redactieleden antwoordden dat het ligt aan vertrouwelijkheid en bronbescherming. Maar dat veroorzaakte bij de klager de vrees dat de conclusies niet te controleren waren.
Dat is onjuist volgens de journalisten van NOS en Nieuwsuur, omdat er casussen zijn weergegeven waarin wel de namen van schoolbesturen en onderwijsadviesbureaus staan weergegeven. De redactie gaf aan dat de vragen niet openbaar zijn om de mensen te beschermen.
Via de besturen en bureaus kan de informatie gecheckt worden. Op deze manier zijn de conclusies te controleren.
Controle
Een ander wetenschappelijk criterium waar om gevraagd werd, was een kwaliteitstoets. Interne controlemechanismen zouden volgens de klager niet voldoende zijn. Een externe kwaliteitstoets op journalistiek onderzoek is ongebruikelijk, en omdat onderzoek geen wetenschap is, is dit geen vereiste. Journalisten moeten hun onderzoeksmethode kunnen verantwoorden. Maar een peer-review, zoals bij wetenschappelijk onderzoek vaak gedaan wordt, is niet verplicht. Het ontbreken van een kwaliteitstoets is geen reden om een journalistiek onderzoek ondeugdelijk te verklaren. Maar juist daarom is transparantie over de werkwijze wel een belangrijk onderdeel van goede onderzoeksjournalistiek.
Aan de hand van de berichtgeving en de toegevoegde verantwoording is duidelijk te reconstrueren hoe de onderzoeksredactie van de NOS en Nieuwsuur het onderzoek heeft gedaan. In de verantwoording staat ook een document waarin te vinden is waar de redactie op aansloeg als ze iets tegenkwam in de geraadpleegde stukken. Zo werd er niet alleen gekeken naar of er dubbelfuncties waren, maar ook of deze werden vermeld in het jaarverslag. Ook werd er gekeken of de afspraken over deze dubbelfuncties werden weergegeven in het jaarverslag.
We gaven al aan: het is geen vereiste dat journalistiek onderzoek voldoet aan de eisen die aan wetenschappelijke onderzoeken gesteld worden. Maar áls je de eisen leest die in de wetenschap aan kwalitatief onderzoek gesteld worden, dan kan je zien dat het onderzoek van NOS en Nieuwsuur zelfs nog aan vele van deze eisen voldoet.
Geen bewijs voor belangenverstrengeling
Er werd ook aan het onderzoekswerk van de redactie getwijfeld, omdat er volgens de mailers voor belangenverstrengeling geen bewijs werd geleverd en dit alleen zou worden gesuggereerd. Belangenverstrengeling is juridisch gezien een “situatie waarin een persoon tegelijkertijd meerdere belangen dient of kan dienen, die niet met elkaar verenigbaar zijn; bezitten van verschillende belangen die niet met goed fatsoen door eenzelfde persoon gediend kunnen worden."
De journalisten van NOS en Nieuwsuur schreven dat zij in het onderzoek stellen dat er sprake is van dubbele functies, en dus van verschillende belangen die tegelijkertijd bestaan. Maar zij zeggen zelf niets over het niet verenigbaar zijn met elkaar van die belangen. Dat doen de mensen die zij geïnterviewd hebben met woorden als (de schijn van) belangenverstrengeling.
De journalisten noemden de dubbele functies en leverden de data die als belangenverstrengeling geïnterpreteerd zouden kunnen worden. Of in elk geval de schijn daarvan zouden kunnen wekken. Ondanks dat daarvan geen harde beschuldiging gedaan wordt, komt hier toch het fenomeen ‘wederhoor’ om de hoek.
Wederhoor
In de Code Journalistiek Handelen staat dat iemand die beschuldigd wordt de kans moet krijgen om zich te verweren. Letterlijk staat er: “Omroepmedewerkers passen hoor en wederhoor toe bij personen en/of bedrijven/instanties die in een productie worden beschuldigd. Wie beschuldigd wordt, krijgt voldoende gelegenheid om te reageren en bij voorkeur in dezelfde productie.”
De onderzochte bestuurder die bij ons klaagde, vond dat uit zijn wederhoor door de journalisten alleen die onderdelen gebruikt werden die pasten in de conclusies die vooraf al getrokken waren. In de berichtgeving werd de bestuurder niet bij naam genoemd. Doordat de bedrijfsnaam wel werd vermeld, kan echter relatief eenvoudig worden achterhaald om wie het hier ging. Dit vergroot de noodzaak tot het halen van wederhoor. Maar in welke vorm dat moet, of hoe uitgebreid, staat niet gespecificeerd in de Code. De redactie had wel om wederhoor gevraagd. De manier waarop was echter niet waar klager op gehoopt had. Hij sprak in zijn mail aan de Ombudsman van een “eenzijdige selectie”.
Wat er wel en niet in een artikel terecht komt, is uiteindelijk aan de journalist die het artikel schrijft. In de Mediawet staat opgenomen dat een redactie ‘redactionele autonomie’ heeft. In de praktijk betekent dit dat journalisten zelf mogen bepalen welke onderwerpen ze willen behandelen, wie ze daarover willen interviewen en ook hoe iets uiteindelijk in een artikel of reportage terechtkomt. Wel is het daarbij belangrijk dat de werkelijkheid geen geweld aan wordt gedaan. Journalisten mogen dus niet het publiek op een dwaalspoor zetten door selectief te shoppen in wat iemand gezegd heeft.
Dat dit laatste hier is gebeurd, is wat de klagende bestuurder betoogt. Uit de mailwisselling die de redactie van Nieuwsuur deelde met de Ombudsman bleek dat er op meerdere momenten gevraagd is om wederhoor. De bestuurder heeft daar echter geen gebruik van willen maken en liet zelfs een citaat weghalen. Ook wilde hij niet aangeven wat er feitelijk niet zou kloppen aan wat Nieuwsuur opschreef.
De klagende bestuurder had duidelijk liever gehad dat er überhaupt niet over de kwestie geschreven werd. Maar het terugtrekken van een citaat en het niet eens zijn met de keuzes van de redactie doen niet af aan het feit dat de redactie voldoende heeft gedaan om ook de bestuurder zijn kant van het verhaal te laten vertellen. Anderen hebben wel gebruik gemaakt van het wederhoor en uitleg gegeven. Zo is er, ondanks het intrekken van het citaat van de bestuurder die klaagde, nog voldoende ruimte gebleven voor de zienswijze van betrokkenen dat er geen sprake was van belangenverstrengeling. Daarmee wordt een genuanceerd beeld geschetst en heeft de onderzoeksredactie van de NOS en Nieuwsuur voldaan aan de vereisten op het gebied van wederhoor.
Conclusie
Onderzoek in de journalistiek hoeft niet aan dezelfde regels te voldoen als wetenschappelijk onderzoek. Onderzoek moet niet per definitie representatief zijn en kan ook een onderwerp verkennen. Vragenlijsten hoeven niet altijd openbaar te zijn. Daarnaast hoeft journalistiek onderzoek niet te voldoen aan wetenschappelijke kwaliteitstoetsen. Maar de werkwijze en de productie moeten wel voldoen aan de Code Journalistiek Handelen.
De onderzoeksredactie van de NOS en Nieuwsuur heeft zich in haar onderzoek gehouden aan de journalistieke code en aan wat er verwacht mag worden van een journalistiek onderzoek. Of dat onderzoek ook voldoet aan de standaarden van de wetenschap doet hier dus niet ter zake. Desalniettemin geeft de redactie in haar verantwoording voldoende handvaten voor wie benieuwd is naar wat de redactie precies gedaan heeft om haar verhaal op te bouwen. Ook worden de beperkingen van dit onderzoek afdoende aangegeven.
Daarnaast heeft de bestuurder die een klacht indiende uitgebreid de kans gehad om eventuele feitelijke onjuistheden te corrigeren. Het verleende wederhoor is op zijn eigen verzoek deels uit het artikel geschrapt, waardoor er mogelijk een deel van zijn kant van het verhaal verloren is gegaan. Dat valt de redactie echter niet te verwijten.
De stelling dat er hier geen sprake zou zijn van onderzoek maar van een ‘eenzijdige selectie met als doel de eigen conclusie te ondersteunen’ is een beschuldiging waar de Ombudsman geen onderbouwing voor heeft kunnen vinden in het artikel, de verantwoording of de onderliggende stukken zoals NOS en Nieuwsuur die hebben gepubliceerd. Ook uit de mailwisseling tussen redactie en klager bleek dat niet. De gevolgde methode was logisch en systematisch. En daarmee voldoende controleerbaar volgens de journalistieke afspraken. En dát zijn de afspraken die tellen als het om een journalistiek product gaat.