De open keuken van de journalistiek
In de afgelopen weken verscheen bij enkele spraakmakende nieuws- en actualiteitenuitzendingen een opvallende verantwoording over de werkwijze van de journalisten. Mooi, want zeker bij gevoelige onderwerpen wil het publiek weten hoe een programma of item tot stand kwam.
De ombudsman is er voor klachten. Maar de ombudsman deelt ook een pluim uit als het goed gaat. Programma’s leggen vaker én uitgebreid uit hoe een aflevering gemaakt is, onlangs nog bij Brandpunt+. Het is een bredere trend die ook in de kranten zichtbaar is, met kaders, kolommen en zelfs hele ‘Hoe we het deden’-pagina’s. Opmerkelijk, en opmerkelijk goed. Want het publiek vraagt steeds vaker hoe een journalist zijn werk doet, wáár cijfers vandaan komen, hoe een opinie onderbouwd of welk beeld gekozen wordt. Zeker bij gevoelige onderwerpen – of ze nu politiek explosief zijn of emotioneel veel losmaken – willen lezer, kijker en luisteraar er bovenop zitten.
In de keuken
Waarom zo’n verantwoording, zoals bij de Brandpunt+-afleveringen over kinderporno en #MeToo, daar waar journalisten niet altijd even graag hun receptuur prijsgeven? “Het past bij onze aanpak,” zegt eindredacteur Henk van der Aa. “We moeten accepteren dat journalistiek een open keuken is. Wij hebben twijfels en zorgen als we een programma maken. Die afwegingen wilden we delen. We zeggen niet: dit is wat u moet weten. We zeggen: kijk maar, lees maar met ons mee.”
Wanneer je kunt meekijken in de journalistieke keuken voelt het koksmes soms als een hakbijl. “Als je vier maanden onderzoek doet, tientallen mensen spreekt en uren beeldmateriaal tijdens de montage moet terugsnijden tot 25 minuten, raak je altijd wat nuances en afwegingen kwijt,” zegt Van der Aa. “Beschrijf je die dan in een verantwoording, dan krijgen we misschien iets van het vertrouwen van het publiek in ons werk terug.”
Grenzen aan de transparantie
Toch zitten er zeker ook grenzen aan journalistieke transparantie. Het melden van persoonlijke gegevens of informatie die tot de identiteit van een vertrouwelijke bron kan leiden, is uiteraard taboe. Maar moet je onderzoeksmateriaal doorspelen aan opsporingsautoriteiten? Nee: je bent journalist, geen politieman, zo concludeerde Brandpunt+ bij het onderzoek naar de downloaders van kinderporno. Of moet je interviews integraal publiceren, zoals sommige klagers bij de ombudsman bepleiten als ze stellen dat ze in een uitzending ‘verknipt’ zijn? Laat het hele interview maar zien, dan blijkt wel dat ik het anders bedoelde / anders gezegd heb / helemaal niet gezegd heb, dat is dan nogal eens de redenering.
Dat kan inderdaad aanvullend inzicht geven, het publiek kan dan zelf een oordeel vellen. Zo zette Zembla dit voorjaar beelden online van de aanhouding van een verslaggever in een Utrechts ziekenhuis. Dit nadat het ziekenhuis een versie gaf van het gedrag van de verslaggever die niet strookte met wat de opnamen lieten zien.
De ombudsman is niet per definitie voorstander van het integraal publiceren van zogenoemd ‘ruw materiaal’. Weinig interviews zijn een samenhangend geheel dat zonder knippen spannend blijft en uitzendbaar is. Vaak zijn interviews veel langer dan dat er uitzendtijd beschikbaar is. En verslaggevers zorgen door zorgvuldig editen ook dat iemand die niet zo’n begenadigd spreker is tóch heel goed over de bühne komt.
Verklaar je keuzes
Sommige Amerikaanse vakbroeders moeten volgens hun ethische code expliciet stellen: “This interview was edited for brevity and clarity.” (Dit interview is bewerkt om redenen van bondigheid en helderheid.). De ombudsman vindt dat nogal overdreven. Het is belangrijker dat wordt uitgelegd wanneer, hoe en waarom bij het maken van een journalistiek verhaal gewogen en gekozen wordt. Want dat is journalistiek: voor het publiek vinden, verwerken, verslaan, toelichten en duiden van belangrijke, nieuwe informatie. Gooi je de informatie zonder ordening en uitleg over de schutting naar het publiek, dan ben je een doorgeefluik of stenograaf in plaats van een journalist.
Je hoeft niet iedere korte quote in een nieuwsuitzending uit te leggen, ook dat zou overdreven – en niet haalbaar – zijn. Maar wel de verhalen met voorzienbare impact en mogelijk grote gevolgen voor betrokkenen en samenleving, zoals een programma dat grensoverschrijdend of strafbaar gedrag openbaart. De eindredacteur van Brandpunt+ zegt meer te zien in het “transparanter [zijn] over de afspraken en afwegingen achter een uitzending” dan in het publiceren van ruw materiaal.
Geloof in transparantie
“We hebben als journalistiek in het verleden misschien niet altijd goed genoeg uitgelegd welke keuzes we maken,” zegt Van der Aa. “Dat willen we nu wel doen.” Publiek (én ombudsman) zijn er blij mee. Transparantie over de journalistieke werkwijze is volgens het publiek een belangrijke remedie tegen het verlies van vertrouwen in de media. En van de publieke omroep wordt vaak nog wat extra’s verwacht. “Wat u doet wordt van mijn belastingcenten gemaakt…” staat dan in de tweede of derde zin van een klacht bij de ombudsman. Onderzoek van het Amerikaanse Pew Research geeft aan dat in grote delen van Europa publieke omroepen substantieel meer vertrouwd worden dan commerciële nieuwsmedia Een groot goed dat je wilt en móet behouden.
Nederland scoort in dat onderzoek een redelijke 50%, maar dat is niet uitzonderlijk stevig. De publieke omroep is ‘van ons allemaal’, al voelt dat niet voor iedereen zo, blijkbaar. Als uitleg over het journalistieke maakproces en de onderliggende keuzes blijken te helpen, wat let je dan? Uitbouwen, die initiatieven die er al zijn: meer items op de pagina’s Journalistieke Verantwoording van de NOS, nog meer uitleg in de vrolijke dagelijkse ochtendrubriek ‘De kritiek van Jan Publiek’ in het NOS Radio 1 Journaal. Bedenk nieuwe vormen van verantwoording, kijk desnoods naar wat elders in de wereld een succes is, zoals The Daily podcast bij The New York Times. Journalisten van de publieke omroep, gooi de keukendeur open!